Wat moet ik doen voor het eeuwige leven?

01

jul

Marie Tulin van Ekeren

Wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?’ Wat een levensvraag! Een jonge man durfde deze vraag aan Jezus te stellen. Sterker nog: hij was ervan overtuigd dat Jezus alleen hem van een antwoord kon voorzien. Ga vandaag mee met de rijke jongeling en ontdek wat Jezus zegt over het beërven van het eeuwige leven!

Op zijn weg neemt Jezus écht de tijd voor mensen

We lezen vandaag Markus 10. In dit hoofdstuk zien we hoe Jezus op reis is naar Jeruzalem. Onderweg komt Hij veel soorten mensen tegen. Hij komt religieuze farizeeën tegen die alles beter denken te weten (vers 1 tot 12) maar ook kleine afhankelijke kinderen die Hij in Zijn armen sluit (vers 13 tot 16).

Alleen al in dit bijbelhoofdstuk zien we hoe Jezus persoonlijk de tijd neemt voor allerlei mensen. Oud en jong, religieus en heiden, jong en oud. Hij bestraft en ontloopt listen van de farizeeën, Hij leert mensen over Gods Waarheid. Hij is scherp, maar Hij zegent ook.

Een jonge man die met vragen naar Jezus gaat

Jezus vervolgt Zijn weg, samen met Zijn discipelen, tot Hij opnieuw gestoord wordt. Nou ja, ‘gestoord’? De Meester staat stil en ziet hoe een jongen tussen de 15 en 28 jaar oud voor Hem op zijn knieën valt.

En toen Hij naar buiten ging om op weg te gaan, snelde er iemand naar Hem toe, viel voor Hem op de knieën en vroeg Hem: Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?
– Markus 10:17 (HSV)

Deze jongen zat met een heel belangrijke vraag! Hij was ervan overtuigd dat Jezus, die hij zeer respecteerde, hem hiermee kon helpen. Zijn vraag was: ‘Wat moet ik toch doen om het eeuwige leven te beërven?’ Oftewel: ‘Hoe krijg ik daar recht op? Hoe weet ik zeker dat ik na mijn dood eeuwig bij God mag zijn?’

Een merkwaardig antwoord van Jezus?

Jezus zegt tegen deze jongen: “Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed, behalve Één, namelijk God.” (vers 18, HSV)
Vind je dit een merkwaardig antwoord? Ik wel. Ik begreep niet zo goed wat Jezus hiermee wilde zeggen; Hij ís toch God? Hierover straks meer.

De geschiedenis gaat verder. Jezus zegt: “U kent de geboden: U zult geen overspel plegen; u zult niet doden; u zult niet stelen; en u zult geen vals getuigenis afleggen; u zult niemand benadelen; eer uw vader en uw moeder.” (vers 19, HSV)

‘O,’ zegt de jongen, ‘dat heb ik allemaal gedaan,’ (vers 20), ‘ik heb al die geboden netjes nageleefd sinds ik jong ben.’ Opnieuw denk je: is dat allemaal niet fantastisch? Deze jongen is eerlijk, beleefd, respectvol en hij komt vol eerbied tot Jezus en noemt Hem Meester. Het ziet er allemaal prachtig uit, toch? Wat zou hij nog meer moeten doen voor het eeuwige leven?

Een ding ontbreekt

Het is waar: Jezus wás blij met de inzet van deze jonge man. In vers 21 staat: “Jezus keek hem aan en had hem lief.” Hij zegt er wel iets bij: “Één ding ontbreekt u: ga heen, verkoop alles wat u hebt en geef het aan de armen en u zult een schat hebben in de hemel; en kom dan, neem het kruis op en volg Mij.’’ (HSV)

Opnieuw vond ik dit gedeelte altijd lastig te begrijpen. Waarom moest deze jongen alles verkopen wat hij had? Abraham was toch ook rijk? En was er dan werkelijk iets wat hij zelf kon doen om recht te krijgen op het eeuwige leven? Dat is toch genade?

Niet een uiterlijk perfect leven, maar Jezus geloven, kennen en volgen

Uit deze geschiedenis blijkt het volgende: ja, God wil graag dat wij Zijn geboden naleven. Dat ons leven gevuld is met goede werken en dat we alles op alles zetten om tot Zijn eer te leven. Maar er blijkt nog iets: een uiterlijk perfect leven stelt niets voor als we geen relatie met God hebben.
Kijk eens naar de laatste zin van Markus 10:21. Daar staat: “Kom dan, neem het kruis op en volg Mij.”

Eerst moest deze jongen van zijn aardse bezittingen af zijn. Van de aardse dingen waar hij zijn hoop op stelde. Van zijn perfecte leven waarin hij alles (zo vond hij zelf) keurig deed. Met die dingen kon hij het eeuwige leven niet verdienen. Deze jongen zou alleen het eeuwige leven ontvangen door Jezus Zelf te kennen en te volgen, en niet door de wet proberen na te volgen. Zo geldt dat ook voor ons. We kunnen niets ‘doen’ om het eeuwige leven te verdienen, want het eeuwige leven is een geschenk voor iedereen die Jezus gelooft, volgt en kent. “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u,” zegt Jezus: “Die in Mij gelooft heeft eeuwig leven.” (Johannes 6:47, HSV)

“Volg mij!” Jezus wijst de jonge man (en ons!) allereerst op Hem. Vanuit Zijn kracht mogen we dan goede werken doen tot eer van God. Het begint allemaal bij de relatie met God. Zonder een relatie met God doen al die uiterlijkheden er niet toe. Waarom niet? Omdat wij niets kunnen verdienen. Het begint met God en het eindigt met God.

Dat is ook waarom Jezus zegt: ‘’Waarom noemt u Mij goed? Alleen God is goed!’’ Deze jongen verwachtte antwoorden van mensen. Hij had veel respect voor iemand waarvan hij dacht dat het een aardse profeet was. Jezus zegt eigenlijk tegen hem: ‘Jongen, zoek eerst God. Hij is goed. Hij kan jou alles geven. Nee, jij kan dat niet. Je zit nog vast aan je eigen leventje.’

Aan de slag!

Oef, hoe vaak denk ik niet dat ik mijn eigen leventje wel vormgeef? Dat iets vanuit mij toch wel voor plus- of minpunten zorgt? Ik vond het echt een eyeopener: ik ben een rijke jongeling! Ik denk vaak dat ik het wel voor elkaar kan boksen. Dan vergeet ik dat het allemaal, echt allemaal, bij God vandaan begint.

Durf ik, durf jij, tot Jezus te gaan en Hem allereerst te volgen zonder dat daar iets van ons bij zit? Gods Woord is zo duidelijk: “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.” (Johannes 3:16, HSV)

Deel deze overdenking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap