Zie jij jouw werk als je roeping?

07

mrt

Marie Tulin van Ekeren

Thuis lezen wij momenteel in Genesis. Wanneer je dan helemaal aan het begin van je Bijbel begint, ga je letterlijk even terug naar de ‘basis’. Daar waar het allemaal begon en waar God de wereld formeerde: het scheppingsverhaal. Velen van ons vragen: ‘Wat is het doel van mijn leven? Doet mijn dagelijkse werk ertoe?’ De schepping vertelt ons over het doel van ons leven, en het doel van ons werk en onze roeping daarin. Ga je mee, terug naar de basis?

Wanneer je Genesis 1 leest, wat voor beeld krijg jij dan in gedachten? Je zintuigen worden als het ware geprikkeld en je ziet de aarde in gedachten voor je ontvouwen. Een Almachtige God die de aarde uit het niets schiep. Die de zon aan de hemel zet. Die water en land door midden klieft. Een creatieve God die de aarde bekleedt met mooie planten en bomen. En een Leven-gevende God die zelfs de mens maakt en leven in zijn neus blaast.

God is dus een God die werkt. Omdat God “de mens naar Zijn beeld schiep” betekende dat ook dat het de roeping was van de mens om te werken:
God zegende hen en zei tegen hen: Wees vruchtbaar, word talrijk, vervul de aarde en onderwerp haar, en heers over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht en over al de dieren die over de aarde kruipen! (Genesis 1: 27 en 28, HSV)

God zegende én gaf een opdracht. Werk was dus iets wat nog voor de zondeval tot de taken van de mens behoorde: iets doen met de gaven die God gegeven had. De aarde bebouwen. Net als God ook creëren. Net als God ook heersen en dingen aan ons gezag onderwerpen.

Werk: vloek of zegen?

Huh? In het paradijs was het dus niet elke dag vakantie? Nee, de wereld was volmaakt en goed, maar er was blijkbaar ook toen al een opdracht te vervullen. Een opdracht die te maken had met bebouwen en zorgdragen, om daarin God en Zijn schepping te dienen.

Heb je weleens over al deze wonderlijke contrasten nagedacht: God werd niet moe, maar toch rustte Hij. De wereld was goed, maar er lagen mogelijkheden die ontdekt moesten worden. Adam en Eva waren volmaakt geschapen, maar er moesten nog meer mensen komen. De schepping vroeg om uitbreiding, zorg en: werk! In een basis van rust en vrede.
Ook Adam en Eva zagen dit werk dus niet als iets vermoeiends. Het waren taken die zij met vreugde wilden volbrengen, vanuit het verlangen in hun hart om iets te doen tot Gods eer.

Moeite van werk: Leegte, vermoeidheid, doet het ertoe?

Die opdracht bleef na de zondeval staan. Werk is in zichzelf iets heel moois en iets heel natuurlijks. Jij mag meewerken om Gods aarde te bebouwen! Met jouw talenten en op jouw manier. Op die manier kun je je werk als roeping zien!

Een eeuwige vakantie klinkt misschien lekker, maar ik denk dat de meeste mensen zich na een paar weken toch nutteloos gaan voelen. Als mens willen we zin geven aan ons leven. En het kan erg frustreren als dat niet lukt.

Maar, zoals je in Genesis 3:17-19 leest, wordt werk na de zondeval ineens een veel grotere opgave. Werk kost nu moeite. Er zijn dorens en distels op aarde die ons werk moeilijk maken. We kunnen ons gefrustreerd voelen. Overspannen raken. Ons niet gehoord voelen. Hebben te dealen met ‘lastige’ collega’s. We hebben grote uitdagingen waar we geen oplossingen voor vinden. Of er is tegenslag.

Jouw werk doet ertoe. Doe je werk met ijver!

Al die dorens en distels kunnen bij mij weleens weerstand geven. En ik denk dat dat bij meer (jonge) mensen het geval is; we zien werk niet altijd meer als één van onze grootste roepingen. Werk moet toch vooral ‘goed voelen’? En je moet doen wat je ‘leuk’ vindt? Ik moet toch vooral ‘veel geld verdienen met zo weinig mogelijk inspanning’?
Of juist de andere kant: ik voel me tekortschieten en niet goed genoeg.

Het scheppingsverhaal geeft mij dan een drive. Er kunnen tegenslagen zijn, en werk kan niet altijd voelen als een grote roeping. Werken kan voelen als iets waar we niet geschikt voor zijn, maar het ís het wel.
Werk is in zichzelf goed en een mooie opdracht van God aan ons om Hem daarmee eer te bewijzen. Zet daarom door en gebruik jouw talenten tot eer van God, wat deze ook zijn. Jouw werk van elke dag, klein of groot, doét ertoe voor God.

Ik sluit graag af met 2 Thessalonicenzen 3: 10-13 (HSV):

Want wij horen dat sommigen onder u ongeregeld wandelen; zij werken niet, maar zijn bezig met nutteloze dingen. Zulke mensen bevelen wij en sporen wij namens onze Heere Jezus Christus aan dat zij in alle rust aan het werk gaan en hun eigen brood eten. En u, broeders, word niet moe goed te doen.

Die waarheid mag je aansporen én bemoedigen: jouw werk is belangrijk! Laat je perfectionisme én luie gewoontes daarom allebei maar varen. Dat is werken tot Gods eer. In alle rust.

Aan de slag!

Of we nu op een boerderij werken, voor de klas staan of een baan in de marketing hebben: allemaal zijn we bedenkers, uitvoerders en creatievelingen. Op onze eigen manier. Zie jouw werk als roeping!

  • Op welke manier draag jij zorg voor de schepping, je gezin en je naaste?
  • Hoe kijk jij tegen je werk aan? Als iets dat snel moet gebeuren? Of iets dat je vol passie mag doen voor God?  

Deel deze overdenking

  1. Rhodé schreef:

    Mooi geschreven! Ik had dit net nodig. Dankbaar!

  2. Naomi schreef:

    Wauw dankjewel! Dit heeft mij bemoedigd. Ik ben 30 jaar en sinds anderhalf jaar werk ik ongeschoold op een laboratorium. Daar doe ik vooral de lab afwas, spullen opruimen, pakketjes uitpakken en opruimen etc. Ik heb constant de gedachten of ik het aan durf om in september een opleiding voor laborant te volgen, want dat is al jaren een wens van mij. Vandaag dacht ik er toevallig veel aan en dacht ik ook: ik moet dit bij God neerleggen. En nu lees ik dan dit stuk! Zo bemoedigend!

  3. Danique schreef:

    Prachtige woorden!
    Geeft mij weer positieve kracht!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap