Wees je ervan bewust dat God in ons midden wil zijn!

29

mrt

Yael Juch

Daar zijn we dan, aanbeland bij Exodus. In het eerste deel van Exodus lees ik de herkenbare verhalen van Mozes. Maar dan ben ik bij deel twee; God geeft de wetten en de uitvoerige beschrijving van de ontmoetingstent. Het laatste, moet ik eerlijk zeggen, is een stuk wat ik normaal gesproken gemakkelijk oversloeg. Dit keer besluit ik door te lezen. Dan valt mijn oog op dit bijbelgedeelte:

Daar zal ik de Israëlieten ontmoeten, en zij zullen door mijn heerlijkheid geheiligd worden. Dan zal ik de tent van ontmoeting en het altaar heiliger. Ik zal Aaron en zijn zonen heiligen om voor mij al priester te dienen. Ik zal dan te midden van de Israëlieten wonen, en ik zal hun tot een God zijn. En zij zullen weten dat ik de Heere, hun God ben, Die hen uit het land Egypte geleid heeft, opdat ik in hun midden zal wonen; ik ben de HEERE, hun God.
– Exodus 29: 45-46 (HSV)

Onze God wilde temidden van zijn volk wonen. Door zonde kon dit niet. Maar God had een oplossing. Hier wil ik vandaag meer over met je ontdekken. Ook nu, vandaag, wil Hij in ons midden zijn. Hoe dit kan? Het antwoord op deze vraag vind je in deze overdenking. Lees je mee?

Wat ging eraan vooraf?

Mozes is met de Israëlieten uit Egypte vertrokken. Vele wonderen volgden: het splijten van de Rode Zee, het manna uit de lucht en het water uit de rots. Misschien nog wel het meest bijzondere langdurige wonder; God ging voor hen uit in een wolk. Hij wilde hen leiden en aanwezig zijn temidden van hen. God komt op de berg Horeb met bliksem, donderslagen, bazuingeschal en rook. Dan volgen de Tien Geboden. God nodigt het volk uit op de berg. Het volk reageert:

Ze zeiden tegen Mozes: Spreekt ú met ons, dan zullen wij luisteren, maar laat God niet met ons spreken, anders sterven wij.
– Exodus 20:19 (HSV)

De aanwijzingen voor de ontmoetingstent

Wanneer Mozes God op de berg ontmoet, volgt er naast de wetten, een gedetailleerde beschrijving van de ontmoetingstent, ook wel tabernakel genoemd. Dit moest de plek worden waar God de Israëlieten kon ontmoeten. In Exodus 25 tot 28 staat deze beschrijving uiteengezet. Sommige bijbelonderzoekers geven aan dat in veel van deze onderdelen een verwijzing terug is te vinden naar het hof van Eden. De plek waar God de mens nog in alle vrijheid en volheid kon ontmoeten. Aan het eind van hoofdstuk 29 vind je de tekst waarmee ik de overdenking begon. In deze tekst zie je ook dat God opnieuw in hun midden wil wonen. 

Het verlangen van de mens

Wanneer God Mozes boven op de berg ontvangt, gebeurt er onderaan de berg iets opmerkelijks. Dit lees je in Exodus 32. Het volk maakt een gouden kalf, jawel: een afgod. Ze verlangen naar een beeld van God temidden van hen. Iets tastbaars wat ze kunnen zien en waar ze offers aan kunnen brengen. Het volk zondigt. God wil dat Hij hun enige God is. Hij is de God die hen bevrijd heeft uit Egypte. Mozes herinnert God aan wat Hij voor zijn volk al heeft gedaan. Hij heeft hen uit Egypte geleid met een reden. Ook aan de beloften die Hij aan Abraham, Izaak en Jakob heeft gedaan.

Gods aangezicht

In het begin van hoofdstuk 33 lees je dat God aangeeft dat Hij zelf niet meer met het volk mee kan trekken naar het land van melk en honing, door de zonde die het volk heeft begaan. Hij zal een engel voor hen uitsturen. Hierdoor krijgt het volk berouw. Mozes gaat naar de ontmoetingstent en zoekt Gods aangezicht dagenlang. God sprak met Mozes zoals een man met zijn vriend spreekt (vers 11). Dan zegt God tegen Mozes dat hij verder moet trekken. Mozes wil dat God zelf met hen verder trekt en vraagt God om genade.

En Hij zei; Moet mijn aangezicht meegaan om u gerust te stellen? Toen zei hij tegen Hem: Als Uw aangezicht niet meegaat, laat ons dan van hier niet verder trekken.
– Exodus 33:14 (HSV)

Mozes vindt genade in Gods ogen. God doet wat Mozes aan hem heeft gevraagd.

Verzoening door bloedoffers

Je ziet in de omschrijving van de ontmoetingstent, dat er ook iedere dag offers moeten worden gebracht door de priesters.  God is heilig. De zonde brengt dood voort. God en de zonde gaan niet samen. Denk maar eens aan wat er gebeurde in het hof van Eden. Het bloed van de dieren zou hun zonden bedekken. Het dier nam de plaats van de mens in. Hierdoor kon God toch te midden van zijn volk zijn. In Leviticus staat uitgebreid beschreven hoe deze offers uitgevoerd moesten worden en vervolgens verzoening zouden brengen (bijv. Lev 1:4). God was uit op verzoening tussen Hem en de mens. Het vuur van het altaar moest ononderbroken branden om de mens te herinneren aan God die uit was op verzoening, altijd elke dag en elke nacht (zie Lev 6:2).

Geheiligd in Jezus

Dit doet mij denken aan een ander offer. Jezus offerde zijn leven op om eens en voor altijd af te rekenen met het gevolg van de zonde: de dood. Hij bracht een eeuwigdurend offer. Wanneer wij verkeerde dingen doen, mogen wij Hem om vergeving vragen. Zo worden wij geheiligd in Jezus. Dit betekent doordat Jezus uit genade ons vergeving schenkt, zijn wij opnieuw schoon (heilig) in Gods ogen. Hij is de Priester die door één offer onze zonde kan wegwassen (zie Hebreeën 10:5-13). Hierdoor kunnen wij ons met God verzoenen. Door zijn Heilige Geest in ons zijn wij een ontmoetingstent (tempel; zie 1 Korintiërs 6:15) geworden. Wij kunnen God nu overal ontmoeten. Hij kan nu altijd in ons midden zijn.

Aan de slag!

1. Wees je er vandaag extra van bewust dat overal waar je gaat God temidden van jou is!

2. Het vuur van de tempel brandde ononderbroken om het volk te herinneren aan God die uit was op verzoening. Hoe vaak denk jij eraan om je te verzoenen met God? Wat kan jou hieraan herinneren?

Deel deze overdenking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap