Verlangen naar het ingrijpen van God

15

mei

Alien van Nes

Oorlog, ziekte, pijn en verdriet kunnen je doen verlangen naar het ingrijpen van God. Of dit kan je doen verlangen naar een plek waar je veilig bent en waar het goed is. Tegelijkertijd kan het je ook boos maken op God en kun je je afvragen waar God is. De dichter van Psalm 42 heeft ook te maken met pijn en verdriet, met hoop en wanhoop. Hij heeft een intens verlangen naar het ingrijpen van God. Laten we eens kijken wat hij daarover schrijft.

Hoop en wanhoop

Zoals een hert schreeuwt naar de waterstromen, zo schreeuwt mijn ziel tot U, o God! Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God. Wanneer zal ik binnengaan om voor Gods aangezicht te verschijnen?
– Psalm 42:1-2 (HSV)

Een bekende psalm. Maar wat beweegt de schrijver van deze psalm om dit te schrijven?

Waarschijnlijk is de schrijver een Korachiet die samen met David op de vlucht is voor Absalom. De schrijver heeft het in ieder geval moeilijk en verlangt naar God. Daarbij blikt hij terug op betere tijden: ‘Hieraan denk ik en ik stort mijn ziel in mij uit: hoe ik mee ging in de stoet en met hen optrok naar Gods huis, onder luide vreugdezang en lofliederen een feestvierende menigte’ (Psalm 42:5, HSV). Nu in zijn moeilijkheden verlangt de schrijver er naar om weer dicht bij God te mogen zijn. Zoals een hert water nodig heeft, zo heeft de schrijver God nodig. Hij is dorstig naar God.

Andere mensen bespotten hem echter en vragen hem: waar is nu je God? Hier heeft de schrijver het erg moeilijk mee. In vers 4 staat: ‘Mijn tranen zijn mij tot voedsel, dag en nacht.’ Maar nadat hij zijn verdriet heeft laten blijken, spreekt hij zichzelf vermanend toe: ‘Wat buigt u zich neer, mijn ziel en bent u onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem weer loven voor de volkomen verlossing van Zijn aangezicht.’ (Psalm 42:6, HSV). De schrijver blijft hopen op God. Maar vlak nadat hij dit gezegd heeft, vraagt hij zich af waarom God hem vergeet (vers 10). De psalm is een constant gevecht tussen hoop en wanhoop. Maar in de hoop en wanhoop die de schrijver heeft, blijft de schrijver in gesprek met God en strekt hij zich verlangend uit naar God.

Weten Wie God is

Wij kunnen ons soms ook wanhopig voelen. Door problemen die we hebben kunnen we ons zo ellendig voelen, dat God ver weg lijkt. Waar is God op dat moment, wat doet Hij, waarom helpt Hij ons niet?

De schrijver ervaart dat ook zo. Toch heeft hij hoop. Want hij weet Wie God is. Hij heeft ervaren dat God heel dichtbij kan zijn. Dat God redding brengt. Op dit moment ervaart hij God niet, maar ondanks alles wéét hij dat God er is en dat God redding zal schenken. Dat is wat de schrijver er door heen trekt. Dat mogen wij ook weten. Ook al ervaren wij God op sommige momenten niet, dat betekent niet dat God er niet is! De schrijver houdt hoop. Hoe verder je in de psalm komt, des te meer hoop hij krijgt. God zal hem helpen, God zal verlossing brengen. God is zijn God. God heeft het in de hand.

We lezen in de psalm niet dat God ook werkelijk verlossing brengt, maar het gaat hier om een geloofskwestie. Geloven dat God er is en hoop houden dat Hij redding brengt. Deze redding kan in vele vormen komen. Soms niet zoals wij het hebben voorgesteld. Maar ook dan: als dingen uiteindelijk niet lopen zoals wij zouden willen, zoals wij in gedachten hebben, betekent dat niet dat God er niet is! God heeft alles in Zijn hand. Op Zijn tijd zal Hij ons geven wat we nodig hebben. Dat is waar wij in mogen geloven en op mogen hopen. Daarin zullen we niet beschaamd worden.

Aan de slag!

Verlang jij ook naar het ingrijpen van God? Schreeuwt jouw hart het uit van verlangen naar God? Er is hoop, God is er, Hij weet van jouw pijn en verdriet! Je mag je hart uitstorten bij Hem. Luister eens het lied ‘Hou vol’ van Kees Kraayenoord. God laat jou nooit alleen! En op een dag zullen wij werkelijk voor Hem staan en zullen we het goed hebben!

Deel deze overdenking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap