Verlang jij naar een leven op het water?

26

feb

Matthea van den Berg

Nog onbeschreven
weids en uitgestrekt.

Vrij

Om te doen
voor de ander
en mezelf
God is erbij.

God is erbij

Dit schreef ik aan het begin van een nieuw hoofdstuk in mijn leven. Zo voelde het echt en wat voelde dat fijn, maar oh wat blijf ik het moeilijk vinden om mijn leven aan God over te laten. God is erbij. Soms ervaar ik het zo, soms moet ik mezelf eraan helpen herinneren en soms moet ik er echt voor kiezen, omdat het blijkbaar niet vanzelf gaat. Dat geldt ook voor Petrus. Misschien ken je hem wel. Petrus is een volgeling van Jezus. Wat ik herken in Petrus is de liefde voor Jezus maar tegelijkertijd ook de struggle die hij ervaart in zijn leven.

Overvloed

Jezus is, samen met zijn volgelingen, actief in Galilea en omstreken. Hij geneest zieken, doet wonderen en vertelt overal het goede nieuws. Er komen veel mensen op Hem af. Iedereen wil een glimp van Jezus opvangen en horen wat Hij te zeggen heeft. Op een dag wordt het al laat en de leerlingen zeggen tegen Jezus: stuur die mensen toch weg. Ze kunnen beter eten gaan kopen, maar Jezus wil dat ze blijven. Onder de mensen blijkt een schamele opbrengst van vijf broden en twee vissen te zijn, maar Jezus deelt ervan uit aan ongeveer vijfduizend man. En er blijft zelfs nog eten over. Dat is Jezus. Het kleine, het schamele, is genoeg om grootse dingen mee te doen. Hij is niet afhankelijk van onze inbreng. Hij deelt en geeft het ons in overvloed.

‘Jezus is niet afhankelijk van onze inbreng.’

Bang

Jezus zei tegen de leerlingen dat ze naar de boot moesten gaan. Ze moesten alvast naar de overkant varen. Jezus zou later komen, hij wilde eerst de mensen naar huis sturen.
– Matteüs 14:22 (BGT)

Jezus ontfermt zich als een gastheer over zijn gasten. Hij voorziet ze van eten en wacht tot de laatste gast vertrokken is. Dan, als de stilte is weergekeerd, zoekt Jezus zelf ook de rust op.

Toen iedereen weg was, ging hij een berg op om te bidden. Hij was daar alleen.
– Matteüs 14:23 (BGT)

Jezus, had zijn leerlingen de opdracht gegeven om uit te varen. ‘Het werd nacht. De leerlingen waren al een heel stuk het meer op gevaren. Ze hadden tegenwind. De golven sloegen hard tegen de boot. Aan het einde van de nacht liep Jezus over het water naar de boot. Toen de leerlingen hem over het water zagen lopen, schrokken ze vreselijk. Ze schreeuwden het uit van angst en riepen: ‘Een geest!’
– Matteüs 14: 24-26 (BGT)

De leerlingen waren bang, maar waarom? Jezus had toch gezegd: “Gaan jullie maar vast varen, Ik kom er zo aan?” En ze wisten toch dat Hij wonderen doet en dus vast niet afhankelijk is van een boot om naar ze toe te komen?
En als ík dat weet, waarom ben ik dan bang? Jezus, zegt toch ook tegen mij: Ga maar vast, Ik kom eraan?’
De leerlingen waren al een eind op weg. Misschien vonden ze het lang duren en gingen ze daarom twijfelen aan wat Hij had gezegd of misschien hadden ze er gewoon niet meer aan gedacht. Ze hadden de wind tegen. De golven sloegen hard tegen de boot. Niet echt een ontspannen situatie om nog eens rustig met elkaar door te praten over de gebeurtenissen van die dag.

Maar Jezus zei: Rustig maar, ik ben het. Jullie hoeven niet bang te zijn.
– Matteüs 14:27 (BGT)

Ik geloof dat Jezus dat vandaag nog steeds zegt. Als je de wind tegen hebt of wanneer de golven hard tegen je boot slaan. ‘Rustig maar, ik ben het, je  hoeft niet bang te zijn.’
We weten toch dat Hij wonderen doet en niet afhankelijk is van wat dan ook om naar ons toe te komen? God is erbij!

Petrus

Toen zei Petrus: ‘Heer, als u het echt bent, zeg dan dat ik over het water naar u toe moet komen. Jezus zei tegen hem: ‘Kom naar mij toe.’ Petrus stapte uit de boot. Hij liep over het water naar Jezus toe. Maar toen hij merkte hoe hard het waaide werd hij bang. Hij zakte weg in het water en schreeuwde: ‘Heer, red mij!’ Meteen stak Jezus zijn hand uit en greep Petrus vast.
– Matteüs 14: 28-30 (BGT)

‘Rustig maar, Ik ben het, je hoeft niet bang te zijn.’

Petrus wilde laten zien dat hij het zelf kon, maar Jezus nodigt hem uit.
Hij zegt: ‘Kom naar mij toe’, en als dan onderweg de wind weer opsteekt en de angst vliegt je naar de keel, grijpt Hij je vast.
Hij steekt zijn handen naar ons uit. Wij hoeven niet de oversteek te maken om bij Hem te kunnen komen. Hij trotseert de storm en gaat door de golven om bij ons te zijn.

In hetzelfde schuitje

Toen ze in de boot stapten, stopte het met waaien. De leerlingen in de boot knielden voor Jezus. Ze zeiden: ‘U bent echt de Zoon van God!’
– Matteüs 24:32 (BGT)

Wat een ontroerend einde. We horen vaak dat we uit onze comfortzone moeten stappen. Kom toch uit die boot, stap in (of op) het water als daad van geloof, maar wat als je juist daardoor de boot mist? Wat als je zo bezig bent met het hoofd boven water te houden dat je dreigt te verdrinken? Wat als mijn bewijsdrang ervoor zorgt dat ik het zicht op Jezus verlies?  We zien hier juist dat Jezus bij Petrus in de boot gaat zitten en wanneer Petrus en de anderen Hem toelaten in hun boot (leven), stopt het met waaien. Ze zijn verwonderd en knielen voor Jezus.
Wat een aanbidding!

Nog even terug naar het begin. Ik heb ook de neiging om uit die boot te stappen om het zelf te doen. Zelf te bedenken en op te lossen. Dat hoeft niet. Ik kan mijn leven aan Jezus overlaten. God is erbij!

Morgen en overmorgen zijn nog onbeschreven
weids en uitgestrekt.
God is erbij.

Aan de slag!

Herken jij jezelf in Petrus? Bid vandaag of God bij jou in de boot wil komen zitten!
Luister vandaag ook eens naar dit lied ‘Petrus: mens van vlees en bloed’ van Stef Bos. (5765) Lied Van Petrus 2019 – YouTube.

Deel deze overdenking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap