Veilig bij God

18

aug

Anne-Saar Kunz

Waar ben je ten diepste veilig? Ik vroeg het mezelf pas af. Soms kan alles voor de wind gaan en ben je niet op zoek naar beschutting. Maar soms, zomaar ineens dan kan je je het afvragen. Waar ben ik veilig? Ik moest er weer aan denken toen ik Spreuken 18 las. In vers 10 en 11 gaat het over een sterke toren, over een vesting en over je veilig weten.

Waar ben je veilig? Probeer het eens voor jezelf na te gaan. Welke plek is voor jou een plek van veiligheid? Als ik deze vraag aan je stel, kan het zomaar zijn dat er bij je gedachten boven komen van onveiligheid. Van plekken waar je je juist niet veilig hebt gevoeld. Ik hoop van harte én ik bid je toe dat de plek waar je bent een plek kan zijn waar je je veilig voelt. En – dat gaat nog een laag dieper – ik hoop dat dat je je bij God, bij Jezus, ten diepste veilig voelt.

Je veilig weten. Waar voel ik mij ten diepste veilig? Voel ik me veilig bij God? De schrijver van Spreuken dwingt me om daar eens goed over na te denken. Lees maar mee: Spreuken 18 vers 10 en 11.

De naam van de Heer is een sterke toren, de rechtvaardige snel erheen, en is veilig. Een rijkaard denkt dat zijn bezit een vesting is, achter een muur waant hij zich veilig.
– Spreuken 18: 10 en 11 (NBV)

Twee korte verzen. En in beide verzen komt het woord ‘veilig’ voor. In beide verzen wordt gesproken over veilige plekken: een sterke toren en een vesting. Maar toch, het is een wereld van verschil. In het eerste vers wordt gesproken over een rechtvaardige. In een andere vertaling staat er dat de rechtvaardige hard een sterke toren binnenloopt. Daar roept hij in zijn nood de naam van de Heere aan. Die toren dat is zijn doel, dat is zijn vesting. Bij de Heere is hij veilig. Een toren, dat staat voor iets dat ontoegankelijk is. Zeker voor de vijanden; zij kunnen hem niet bereiken. Hij is veilig, onaantastbaar. Veilig bij God.
Maar dan een rijkaard. Het bezit, het vermogen, dat is zijn vesting. Hij ziet het als een muur rondom zijn leven. Daar waant hij zich veilig.

Ik dacht na bij mezelf. Over alles wat ik als het ware om mij heen heb. In hoeverre laat ik dat een muur zijn? In hoeverre zie ik dat als een vesting? En hoe zit dat bij jou? Waar zijn we ten diepste veilig? Rennen we, snellen we naar die toren?

Weet je wat me zo aangreep? Die toren, daar zit niets van ons bij. De rechtvaardige gaat daar heen, komt daar met lege handen aan, maar ontvangt alles. Veilig, dichtbij God. En dan die rijkaard. Die komt met volle handen en ziet zijn bezit en misschien ook wel zijn status en wat al niet meer als een muur. Maar ten diepste is het leeg.

Alle mooie woorden en alle mooie spullen én alle mooie beroepen ten spijt. Ik hoop dat wij in alles en door alles heen omhoog mogen kijken. Naar die toren. Want die naam van de Heere, dát is een naam boven alle namen. Daar mogen we naar toe. Daar moeten we het van hebben. Daar mag Jezus je veilige toren zijn, je schuilplaats. Mag je je veilig weten.

Schrijf de volgende tekst ergens voor jezelf op vandaag of stuur het naar iemand die het nodig heeft.

U, mijn schuilplaats en mijn toren,
wil mij horen;
wees opnieuw mijn toevluchtsoord.
Veilig bij U weggekropen,
blijf ik hopen,
op U die mij altijd hoort.
– Psalm 61: 2 (De Nieuwe Psalmberijming)

Challenge!

  • Welke schat heb jij vandaag ontdekt?
  • Bedenk hierbij een challenge die je vandaag zelf of samen met iemand uitvoert. Check #spreukenchallenge op Instagram voor inspiratie van anderen en deel ook jouw challenge!

Deel deze overdenking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2024 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap