Van aardse tent naar hemelse woning

03

mei

Alina van Rijn

Stilletjes zit ik naast haar bed. Mijn hand rust op haar broze hand. Ademen gaat zwaar en af en toe verschijnt er een frons op haar gezicht. Ik denk terug aan de sterke vrouw die zij altijd was. Maar dat eens zo sterke lichaam heeft het nu zwaar. Haar lichaam is gehavend en ziek. Haar ‘aardse tent’ wordt langzaam afgebroken. Maar tegelijkertijd wordt haar hemelse woning gereedgemaakt.

Wij weten immers dat, wanneer ons aardse huis, deze tent, afgebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen.
– 2 Korinthe 5:1 (HSV)

Aardse tent

‘Een aardse tent.’ Niet per definitie hoe ik mijn lichaam zou omschrijven. Maar het beeld is prachtig. Ons lichaam is wonderlijk gemaakt. Wees er zuinig op. Neem het nooit voor lief, want hoe mooi ons lichaam ook is, het is zo kwetsbaar. Fragiel. Een tent kan best stevig staan. Verankerd in de grond kan het best wat hebben, maar is het niet bestand tegen een flinke storm. Onze aardse tent is een tijdelijke behuizing. We blijven niet voor eeuwig wonen in een tent. En dat is maar goed ook. Want ik weet niet hoe het met jouw tent zit, maar in die van mij zitten scheuren. Mijn tent is niet bestand tegen ziekte en al helemaal niet tegen de dood. In mijn tent zucht ik.

Want in deze tent zuchten wij ook, en verlangen wij er vurig naar met onze woning die uit de hemel is, overkleed te worden.
– 2 Korinthe 5:2 (HSV)

Hemelse woning

In onze aardse tent kan er wat afgezucht worden. Zuchten, omdat je eigen tent in zwaar weer verkeert. Zuchten, omdat je ziet hoe de tent van een dierbare langzaam wordt afgebroken. Zuchtend van verlangen om overkleed te worden met een woning die uit de hemel is. Want Godzijdank mogen we vanuit onze aardse tent intrekken in een woning die uit de hemel is. Een woning, niet door mensenhanden gemaakt. Intrek doen in een eeuwige woning. Een woning die niet afbrokkelt. Een woning waar je niet uit wordt gezet. Maar nog veel meer: een woning in de hemel. Een woning bij jouw Zaligmaker.

God zal ons daar omkleden met een verheerlijkt lichaam. Daar zal een kreupele weer huppelen. Een blinde zal weer zien. Daar zal ons lichaam geen zeer meer doen. In dat lichaam zal ziekte geen intrede kunnen doen. Daar zal ons lichaam niet meer sterven.

Maar wij hebben goede moed en wij hebben er meer behagen in om uit het lichaam uit te wonen en bij de Heere in te wonen.
– 2 Korinthe 5:8 (HSV)

Misschien heb je het nog prima naar je zin in je aardse tent. Dat mag. Want je mag ook absoluut genieten van je aardse tent. Maar besef wel dat dit een tijdelijke woonplaats is. 2 Korinthe 5 vers 8 zegt zo mooi: ‘Wij hebben er meer behagen in om bij de Heere in te wonen.

Leeft dat bij jou ook? Of beangstigt het jou om eens te moeten verhuizen?

Dat snap ik. Maar ik durf je ook te zeggen dat het de beste huizenruil van je leven zal zijn.

Aan de slag!

Wat vind jij van het beeld van je lichaam als ‘aardse tent’ en ‘hemelse woning’? Welk beeld heb je daarbij?

Deel deze overdenking

  1. Josée Hermans schreef:

    Bedankt voor deze bemoediging. Ik had dat nodig,. Mijn vader overleed vorige maand en wat een troost om te lezen dat hij nu vrij is van alle pijn en de beperkingen. Je wordt er even bij stilgezet hoe fijn dat is voor hem, ondanks het verdriet.

  2. Selma Schuurman schreef:

    Vandaag precies een jaar geleden overleed mijn vader. Boven zijn rouwkaart staat deze tekst. Het was precies hoe hij zijn ziek zijn en zijn laatste levensfase beleefde. Mooi was het dan ook dat we gisteravond als gezin deze overdenking hebben gelezen en dit vandaag konden delen met dierbaren. Bedankt voor deze bemoediging! 🙏🏻

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap