U ziet het wel – Een belijdenis in bange tijden

15

jun

Anne-Saar Kunz

Het trof me tot in het diepst van mijn hart. Het zijn maar vier woorden, en toch. Het werd voor mij een terugkerend refrein in de afgelopen tijd. De woorden van Psalm 10, de woorden: U ziet het wél. Wat een diepte zit in deze zin en wat een troost in alle tijden. U ziet het wél. Het geeft moed en hoop, dwars door de chaos van het leven heen.  

Want laten we even eerlijk zijn. De afgelopen tijd was best een pittige rollercoaster, toch? Soms denk ik nog even terug aan de weken van maart. Aan de persconferentie van Rutte op die ene donderdag. Scholen, universiteiten en later ook de horeca, alles moest dicht. We werden, en worden nu nog, bedreigd door een onzichtbaar virus.  

In de weken die volgden zag ik dat Nederland op zoek ging naar een nieuwe manier van leven. Wat mij daarin opviel was de continue stroom van artikelen. Opinie-verhalen over ons als mensen, hoe we staan in deze tijd als we de controle moeten loslaten en onze maakbare huizen in elkaar vallen. Maar ook de verhalen over religie, over zingeving en over troost. Het deed me eerlijk gezegd wat, al die verhalen. En ik zocht naar een manier om om te gaan met deze situatie en daarbij zocht ik het meest naar hoe God hierin aanwezig is. Want: waarom, Heer?  

Tot ik op een avond Psalm 10 las.  

Na een stuk van klagen en het vragen naar waar God is, las ik.  

U ziet het wél 

Wat een belijdenis, hè? Het gaf mij troost en rust en liet mij zien dat God hoe dan ook de Aanwezige is.  

Psalm 10 begint met de vraag naar het waarom. Misschien herken je die vraag wel. Heere, waarom blijft U van verre staan? Waarom verbergt U Zich in tijden van benauwdheid? (Psalm 10: 1, HSV)
David, de schrijver van de psalm ziet uit naar God, maar vraagt zich af waarom Hij zich verbergt. Daarna verwoordt David wat de goddelozen denken, namelijk: er is geen God! God ziet het niet.

De goddeloze, met zijn neus trots omhoog, onderzoekt niet. Al zijn gedachten zijn: Er is geen God!
– Psalm 10:4 (HSV)

Het is een continu refrein van het ontkennen van God. David legt het hier openlijk neer. Hij duwt deze gedachten niet weg, integendeel. Hij legt het voor aan God en daarmee houdt hij zichzelf een spiegel voor. Ik denk dat deze psalm actueler is dan ooit. De gedachte dat God niet bestaat waait ook door ons land heen. En in hoeverre vertrouw jij, vertrouw ik, echt op God? En geloven we dat Hij, ook middenin de chaos, Aanwezig is?  

Klacht

De verzen die volgen kunnen worden samengevat als een klacht. De ellende waar op dat moment sprake van is, beschrijft David en hij roept daarmee tot God. Je moet weten dat Psalm 10 een vervolg is van Psalm 9. Psalm 9 is een danklied voor verlossing. Psalm 10 volgt hierop en boven de psalm staat: een gebed in bange tijden. David dankt in Psalm 9 uitvoerig, in Psalm 10 begint hij met klagen en uiteindelijk besluit hij toch opnieuw te danken. In het boek Leven met de Psalmen van Benoît Standaert staat deze combinatie van klagen en danken kernachtig omschreven.

“Hier hebben we een kroonvoorbeeld van het volwaardig bijbels bidden: het klagen wortelt in het loven en streeft ernaar weer te mogen loven. De twee longen van het psalmgebed: klagen en loven staan niet los van elkaar. Ik klaag omdat ik mocht loven, en ik klaag totdat ik weer mag loven.” 

David vertrouwt erop dat God de arme niet vergeet. Dat God de verdrukten niet aan hun lot over laat. Om het met vers 14 mee te zeggen: ‘U ziet het wel.’

U ziet het wel, want U aanschouwt de moeite en het verdriet, opdat men het in Uw hand geeft; op U verlaat de arme zich, U bent geweest een Helper van de wees.
– Psalm 10:14 (HSV) 

Belijdenis: U ziet het wel!

U ziet het wel. Het is een belijdenis in bange tijden. Ik hoop dat je het mee kan zeggen én mee kan belijden, misschien wel tegen de chaos van je eigen hart in. God ziet jou en God ziet ook je moeite en verdriet. Leg het in zijn hand, leg het aan hem voor. Psalm 62 zingt het: stort voor hem uit je ganse hart.  

Nog even terug naar het volwaardig bijbels bidden wat ik net aanhaalde. Het is het klagen en het loven. Het staat niet los van elkaar. David klaagt en vraagt zich af waar God is. Heel eerlijk legt hij bloot wat er in zijn hart leeft, de vragen waarmee hij worstelt. Maar daar blijft het niet bij. Hij merkt op dat God ziet. En, hij heft een lofzang aan. De psalm eindigt met dat God Koning is:
De Heere is Koning, eeuwig en altijd.
– Psalm 10:16 (HSV)

Het geeft perspectief, perspectief op Gods eeuwige koningschap. Hij regeert. En, van hem is het koninkrijk, en de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid. Amen!  

Aan de slag!  

De combinatie van klagen en loven komt vaak in de Bijbel voor. Hoe zit dat bij jou? Heb je ook een klacht, leven er net als David vragen in je hart als waar God is? Ik wil je aansporen om het eens op te schrijven voor jezelf. De vragen die je hebt naar God toe, en wees niet bang als het klagen is. Het voelt misschien een beetje ondankbaar. Ik hoop dat je dwars door je klacht heen het met David mee mag zeggen: U ziet het wel. En eindig met de lofzang, misschien wel door je tranen heen, van U Heer, is het koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid!  

Deel deze overdenking

  1. Jacomien schreef:

    Prachtig ♥️

  2. Ada schreef:

    mooi geschreven!

  3. Karin schreef:

    Dank je wel!

  4. Truus schreef:

    Klagen en loven mogen elkaar afwisselen; loven al voor je verlossing daar is, in het volste vertrouwen dat Hij zàl verlossen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap