Straf: dat wat je er (niet) over wilt horen!

05

dec

Christa Noteboom

“Naar de gang!” Boos kijkt Linda haar twaalfjarige zoon aan en wijst naar de deur. Met zijn één meter zeventig komt hij nog net niet boven haar uit. Allebei moeten ze hun best doen om niet in de lach te schieten, als ze bedenken dat hij eigenlijk te oud is om nog naar de gang gestuurd te worden. Baldadig verdwijnt Lars naar de aangewezen plek.  

Het is een paar weken later. Lars heeft inmiddels zijn eerste mobieltje gekregen. En je weet hoe dat gaat: steeds vaker hangt hij met zijn neus in het scherm. En steeds vaker spreken Linda en haar man hem daarop aan. Als Lars het die dag te bont maakt, krijgt hij een passender straf dan een zit op de gang: hij mag zijn mobiel een dag inleveren. Lars is gefrustreerd: “Als jullie niet meer van mij houden door die mobiel, kan ik hem net zo goed weggooien!”, zegt hij tegen zijn moeder en loopt richting de prullenbak.  

In de overdenking van gisteren schreef ik over drie soorten zonden en hoe God daarmee omgaat. Dat we onze verdraaiingen, rebellie, tekortkomingen en doelmissende levensstijl aan Hem mogen belijden, en dat Hij ons daarvoor wil vergeven. De tekst die we lazen, liet zien dat God soms ook een straf aan de zonden verbindt. Dit kan vragen oproepen. Want: wij leven toch in de tijd ná Jezus’ verzoenende offer aan het kruis? Als God ons in Jezus Christus vergeeft, kan er dan nog wel een straf op volgen? Of is dat iets dat alleen in het Oude Testament voorkomt?  

God straft ook nog in het Nieuwe Testament 

Om op dat laatste in te gaan: nee, het komt niet alleen in het Oude Testament voor. In het Nieuwe Testament lees je bijvoorbeeld over Annanias en Saffira, die als directe straf op hun zonden dood neervielen. Dit is een extreem voorbeeld. Een ander gedeelte uit het Nieuwe Testament dat over straf spreekt, is Hebreeën 12. Daarin verwijst de schrijver naar een tekst uit het Oude Testament (Spreuken 3:11-12) en past hij dat toe op de gemeente uit het Nieuwe Testament.  

Want let  toch  scherp op Hem Die zo’n tegenspraak van de zondaars tegen Zich heeft verdragen, opdat u niet verzwakt en bezwijkt in uw zielen. U hebt nog niet tot bloedens toe weerstand geboden in uw strijd tegen de zonde. En u bent de vermaning vergeten waarmee u als kinderen wordt aangesproken: Mijn zoon, acht de bestraffing van de Heere niet gering en bezwijk niet, als u door Hem terechtgewezen wordt. Want de Heere bestraft wie Hij liefheeft, en Hij geselt iedere zoon die Hij aanneemt. Als u bestraffing verdraagt, behandelt God u als kinderen. Want welk kind is er dat niet door  zijn  vader bestraft wordt? Maar als u zonder bestraffing bent, waar allen deel aan hebben gekregen, bent u bastaarden en geen kinderen. En verder hadden wij onze aardse vaders als opvoeders, en wij hadden ontzag voor hen. Zullen wij ons dan niet veel meer onderwerpen aan de Vader van de geesten, en leven? Want zij hebben ons wel voor een korte tijd naar het hun goeddacht bestraft, maar Hij  doet dat  tot  ons  nut, opdat wij deel krijgen aan Zijn heiligheid. En elke bestraffing schijnt op het moment  zelf  wel geen  reden  tot blijdschap te zijn, maar tot droefheid. Maar later geeft zij hun die erdoor geoefend zijn een vreedzame vrucht van gerechtigheid. 
– Hebreeën 12: 3-12 (HSV). 

De schrijver van Hebreeën noemt een paar dingen over straf. Ik loop ze kort even door: 

1. Straf is een pedagogisch middel 

Het woord dat voor ‘bestraffing’ gebruikt wordt, staat voor de straf die kinderen soms krijgen als deel van hun opvoeding. Elk kind heeft het nodig om, naast een grote hoeveelheid complimenten en knuffels, zo af en toe straf te krijgen voor dingen die niet goed gaan.  

2. Straf heeft een doel 

Straf wordt, als het goed is, niet uit frustratie gegeven, wat een menselijke tekortkoming is die God niet bezit. Nee, een goede straf heeft een doel: het kind bijsturen, zodat het een goede, evenwichtige volwassene wordt. Gods doel met de straf die Hij geeft, is dat mensen deel krijgen aan zijn heiligheid: Zijn kinderen worden heilig, zoals God heilig is. Uiteindelijk zullen ze door de straf heen een ‘vreedzame vrucht van gerechtigheid’ ontwikkelen.  

3. Wie straf krijgt, wordt als kind behandeld 

De schrijver van Hebreeën is heel scherp: als God je nooit bestraft, is het de vraag of je echt zijn kind bent, of dat je een ‘bastaard’ bent – iemand van wie Hij niet de vader is. Juist omdat God van zijn kinderen houdt, geeft Hij hen straf als het nodig is.  

4. Straf is niet leuk 

De schrijver is zich ervan bewust dat straf niet leuk is. Lars, de jongen uit de inleiding, dacht dat zijn ouders niet meer van hem hielden. Hoe vaak zeggen mensen niet: ‘Als God écht van mij hield, dan had Hij dit wel voorkomen…’, of: ‘…dan zou Hij wel zorgen dat dit stopt’. Soms is júist de pijn uit jouw situatie een blijk van liefde van jouw Vader. Laat het een bemoediging zijn, omdat Hij je als zijn kind behandelt!  

Mocht je jezelf nu afvragen waarom een ander wel door God uit een situatie geholpen wordt en jij niet… God past zijn opvoeding op de persoon aan, net zoals Linda haar opvoeding aan haar veranderende zoon aan moest passen. God levert maatwerk. Wat voor jou goed is, hoeft het voor een ander niet te zijn. En wat jou vandaag helpt, hoeft morgen niet meer de juiste manier te zijn. 

Ik kan er nog heel veel meer over zeggen, maar dan zou deze overdenking te lang worden. Daarom wil ik je ten slotte bemoedigen. Het idee dat God zou straffen kan je bang maken. Maar keer dat eens om: juist als je merkt dat God je (be)straft, heb je reden om blij te zijn. Hij ziet jou. Hij kent jou. Hij houdt van jou en Hij is extreem bij jouw leven betrokken. Zijn doel met jou is dat je leeft met Hem. Heilig bent, zoals Hij heilig is. Vrede en gerechtigheid ervaart en uitdeelt. Wat een liefde van onze grote God én Vader! 

Aan de slag 

  1. Waarom is straf soms nodig? Wat gebeurt er met een kind, als het nooit straf van zijn ouders krijgt?  
  2. Wat is het doel van straf? Wat is Góds doel met straf (vers 10-11)? Probeer dat eens in eigen woorden te omschrijven, of zoek de betekenis van deze woorden op in een studiebijbel.  
  3. Denk eens na over jouw eigen leven. Waarin zie je Gods hand (niet)? Zou er ergens sprake (geweest) kunnen zijn van een bestraffing van God, met als doel jou te vormen? 
  4. Welke bemoediging haal je uit dit gedeelte? 
  5. Luister naar het lied ‘Blessings’ van Laura Story. Gods liefde en zegeningen worden soms juist zichtbaar op de momenten, dat we denken dat zijn liefde faalt.  

Hef daarom de slappe handen op en strek de knikkende knieën, en maak rechte sporen voor uw voeten, opdat wat kreupel is, niet wordt ontwricht, maar veeleer genezen wordt. 
– Hebreeën 12: 13 (HSV). 

Deel deze overdenking

  1. Renee schreef:

    Lieve Christa, je blog houdt me bezig. Ik kan er niet zoveel mee en dat komt puur om het woord straf wat je gebruikt. Straf klinkt zo negatief , ik denk dat God ons veel meer tuchtigt en dat betekent eigenlijk optrekken naar Zijn plan met ons leven. God doet alle dingen medewerken ten goede. Als je vanuit die overtuiging leeft ervaar je soms best moeilijke dingen maar het maakt het voor jezelf ‘ makkelijker’ om te dragen. Ook denk ik dat God je leven wil zegenen als je je weg met Hem gaat, dat belooft Hij meerdere keren in de Bijbel. Maar ik weet ook dat als je iets ‘ verkeerds’ hebt gedaan je de gevolgen soms je levenlang met je mee moet dragen. Maar halleluja, Jezus heeft onze straf gedragen op het kruis van Golgotha, de straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem, door zijn striemen is ons genezing geworden. Prijs de Heer voor zijn liefde.

  2. Denise schreef:

    Helemaal eens met Renee!

    Lees ook eens over de keerzijde van straffen en belonen. Wat voor effect het heeft om je kind bijv. op de gang te zetten.

    Voila Eline heeft er verschillende blogs over geschreven. Over genadevol opvoeden.
    https://voilaeline.nl/de-bijbel-over-de-roede-en-discipline-zo-spanking-deel-2/

  3. Christa schreef:

    Ha lieve vrouwen,

    Bedankt voor jullie reactie, met daarin jullie terugkoppeling op deze blog!
    Ik begrijp jullie weerstand tegen het woord ‘straf’. Het heeft een negatieve lading, die de schrijver van Hebreeën overigens ook onderkent. Het is heel goed mogelijk om in plaats van dat woord ook het woord ‘tuchtiging’ te gebruiken, zoals Renee aangeeft. Ook is het doel van deze tuchtiging niet om iemand te kwetsen of naar beneden te halen, maar inderdaad juist om iemand dichter naar God toe te trekken, te heiligen en van binnen mooier te maken. Dit kun je in andere woorden ook teruglezen in de blog. Zoals ik daar ook aangeef, gaat het daarbij om maatwerk: het ene kind heeft genoeg aan een blik van haar moeder, een ander zal een steviger consequentie voor zijn of haar gedrag nodig hebben.

    De schrijver van Hebreeën richt zich op Joden, die tot geloof in de Messias gekomen waren. Je zou zelfs kunnen concluderen dat het om ‘cohaniem’ gaat, priesters, die met heel hun hart en leven aan de tempel verbonden waren. Sinds ze in Jezus geloofden, ging die priesterdienst door, maar zonder hen. Samen met de vervolging onder keizer Nero, die ongelooflijk heftig was, zorgde dat ervoor dat ze erover nadachten Jezus vaarwel te zeggen en terug te keren naar hun oude leven. En dan zien we dat de schrijver niet alleen pastoraal is (Jezus weet waar jullie doorheen gaan, Hebr. 4:15)), maar ook héél scherp. Zonder Jezus is God een verterend vuur, staat er in Hebreeën 12:29. Hebreeën 10:26-31 is daarin haast nog scherper. Wij zijn dat in Nederland niet meer zo gewend, om zulke scherpe woorden te gebruiken. Maar juist Gods liefde zorgt ervoor dat Hij zo scherp is, omdat Hij als geen ander weet dat een leven buiten Jezus om niet mogelijk is.

    En dan kom ik op het tweede, waar ik aan moest denken bij het lezen van jouw antwoord, Renee. Er is een straf op de zonde, namelijk het leven zonder God en uiteindelijk een eeuwige dood. Daarvoor is Jezus gestorven en weer opgestaan, waardoor het leven met God weer mogelijk is – nu al en straks voor eeuwig.
    Daarnaast is er een straf in de vorm van tuchtiging, zoals jij dat omschrijft: een bestraffing, tuchtiging, dingen die God in ons leven geeft of toelaat, gevolgen op onze zondige daden. Het doel daarvan is dat ons gedrag bijgestuurd wordt. Geloof uit zich namelijk niet alleen in een zeker weten dat je vergeven bent, maar ook in het doen van het goede en het niet doen van het verkeerde. Het zou liefdeloos van God zijn om daarin niet bij te sturen. ‘Straf’ is een woord waar we niet van houden – dat weet de schrijver van Hebreeën ook. Tegelijk is het iets dat in de tijd van de Bijbel niet alleen gebeurde door het gesproken woord. Daar kunnen we nu heel anders over denken – en dat is wat mij betreft prima. Feit is, dat God ons soms bijstuurt op een manier die we niet leuk vinden. We kunnen Hem dan verwijten maken, we kunnen bij Hem vandaan lopen, of we kunnen ontkennen dat Hij er iets mee te maken heeft. Van mij mag dat allemaal 😊. Maar ik denk dat deze tekst ons wil laten zien, dat deze dingen ons juist dichter naar Hem toe mogen trekken. Dat we ons bij alles wat ons overkomt af mogen vragen hoe we hierin heilig kunnen zijn, zoals God heilig is. Hoe God ons hier doorheen die ‘vreedzame vrucht van gerechtigheid’ wil geven. Pijnlijk (ik weet daar helaas alles van), verwarrend, maar nodig. Omdat we nu eenmaal mensen van ná de zondeval zijn, die de neiging hebben om de dingen niet op Gods manier te doen. Het feit dat God het niet ‘maar zo laat’, maar ons daarin tuchtigt/straft/bijstuurt, laat zien dat Hij ons als Zijn dochters behandelt. En dat is niet alleen vervelend, maar ook een grote troost – want het laat zien hoeveel Hij van ons houdt en hoeveel Hij op ons leven betrokken is.

    Wens jullie Zijn liefdevolle zegen toe!
    Christa

  4. Vera schreef:

    Wat ik mij afvroeg is hoe God straft. Wanneer we weten dat we worden gestraft, waaraan herkennen we dit? Misschien een gekke vraag maar voor mij is dat niet altijd helder.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap