Psalm 86: een gebed over het leren van Gods weg en Hem loven

Heb jij dat ook? Dat je bij sommige psalmen herinneringen hebt aan bepaalde gebeurtenissen, woorden die mensen tot je spraken? De psalm leeft echt voor je, je kent hem uit je hoofd. Als je de melodie hoort, ben je weer helemaal terug in het moment. Toen ik pas in de kerk was, mocht er dan wel niet gezongen worden, maar tijdens de melodie van de psalm klonken de woorden van psalm 86 in mijn hoofd en hart. Het zijn woorden die ik maar al te goed ken van mijn opa en oma, die mij al vanaf kinds af aan erop wezen hoe belangrijk deze woorden zijn voor je geloof. De woorden die mijn oma in het beginstadium van haar dementie nog feilloos mee kon zingen, omdat het echt in haar hart geplant was. Ben je ook benieuwd naar de rijke woorden uit Psalm 86?

Een rijk gebed

Leer mij, HEERE, Uw weg, ik zal in Uw waarheid wandelen, maak mijn hart één om Uw Naam te vrezen. Heere, mijn God, ik zal U loven met heel mijn hart, ik zal Uw Naam voor eeuwig eren.
– Psalm 86: 11-12 (HSV)

Deze woorden zijn eigenlijk een gebed van David. Voordat hij deze woorden schrijft lezen we over het feit dat hij het moeilijk heeft. David staat namelijk weer onder vuur, hij wordt belaagd, zoals we lezen in vers 14. Hij heeft het al vaker moeilijk gehad en toen heeft hij ervaren dat God hem wilde helpen; hij pleit op de goedheid van God. David erkent dat God de enige God is, als hij schrijft: Want U bent groot en doet wonderen, U bent God, U alleen. (Psalm 86:10, HSV)

Leer mij uw weg

Zoals ik eens in een preek over deze psalm hoorde: ‘Gods weg is niet een weg die je bedriegt, Zijn weg is vol met waarheid. Het is een weg waar je rustig op kunt wandelen.’

Het is daarom niet gek dat David juist deze vraag aan God stelt. In deze tijd van bedreiging verlangt hij ernaar om rustig te wandelen. Hij weet dat het een weg is waarin overwinning te behalen valt. Hij vertrouwt niet op zichzelf, maar op Gods weg. De volgorde van zijn woorden vind ik opvallend, eerst moet hij Gods weg kennen en dan pas kan hij daarin gaan wandelen. David wil samen met God de weg leren bewandelen, hij geeft aan dat hij er zelf ook wat in wil betekenen (leren). Ik vind het mooi dat het hier om wandelen gaat – het is iets wat je langzaamaan doet. Want je leert niet van de één op de andere dag wat Gods weg is, denk ik, het is iets wat je in kleine stapjes leert, een weg die je volgt. Vragen wij in deze tijd weleens aan God: Leer mij uw weg?

Maak mijn hart één

David vraagt aan God om zijn hart één te maken, ‘om Uw naam te vrezen‘, zegt hij erachteraan (vers 11). Met het woord ‘vrezen’ wordt hier volgens mij bedoeld: dienen. David heeft zoveel ontzag voor God, dat hij Hem wil dienen. Maar hij weet dat er verschillende dingen aan hem trekken in de wereld, die ervoor zorgen dat zijn hart verdeeld is. Hij heeft het nodig dat hij God exclusief dient. Hij moet een keuze maken, zijn hart moet volledig op God gericht zijn. (Mattheüs 6:22-24)
Alleen dan kan hij de Heere liefhebben met heel zijn hart en heel zijn ziel (Deuteronomium 6:5).

Ik zal U loven

David eindigt dit gebed met een gelofte om God te loven. Hij kan niet anders, want God heeft zoveel voor hem gedaan. Zoals hij later schrijft:

Want Uw goedertierenheid is groot over mij, U hebt mijn ziel aan het diepst van het graf ontrukt.
– Psalm 86:13 (HSV)

Dan kun je toch niet stil blijven, als God je uit zoveel bedreigingen heeft geholpen?

Aan de slag!

Bid het volgende gebed uit met een open hart naar God:

Leer mij naar Uw wil te handelen,
laat mij in uw waarheid wandelen;
Voeg geheel mijn hart tezaam
Tot de vrees van Uwen naam.
HEER, mijn God, ik zal U loven,
Heffen ‘t ganse hart naar boven;
Ja, Uw naam en majesteit
loof ik tot in eeuwigheid.
(Psalm 86:4, berijming 1968)