Psalm 40: opgetrokken uit het slijk

14

mrt

Nienke Alblas

Na regen komt zonneschijn. En op zo’n moment trek ik maar al te graag mijn schoenen aan om een wandeling te maken. Mijn rondjes gaan over het strand, door de bossen of de polder. Het maakt niet veel uit, mijn schoenen maak ik later wel schoon. Soms stap je per ongeluk met je voet in een modderpoel waar je bijna in wegglijdt. Je voelt de zompige aarde onder je schoenzool wegglijden. Hé bah, nu moet je thuis weer aan de slag met borstels en doekjes om je schoenen schoon te poetsen. Waar je in staat is slijk. En dat waar wij zo vies van zijn, is hetgeen waar God potentie in zag. Hij keek naar de woeste ledige aarde, de modder en het stof. Pakte een hand vol grond en gaf het een kus. Een zoen waarmee alles tot leven kwam als in een sprookje. De levensadem werd gegeven. We zijn uit het slijk getrokken, zo bezingt David dit ook in Psalm 40.

Voor de koorleider. Van David, een psalm.

Vol verlangen heb ik op de HEER gewacht
En Hij boog zich naar mij toe,
Hij heeft mijn roep om hulp gehoord.
Hij trok mij uit de kuil van het graf,
Uit de modder, uit het slijk.
Hij zette mij neer op een rots,
Een vaste grond voor mijn voeten.

– Psalm 40-1-3 (NBV)

Psalm 40 is een bijzondere psalm. Hij trekt vooral de aandacht omdat David eerst God prijst en daarna pas vraagt en zijn hart uitstort bij de Heer. Dit gebeurt normaal gesproken andersom. Zelf kunnen wij ook geneigd zijn eerst van God te vragen en daarna pas te danken. Maar wat gebeurt er als we onze vragen omhullen met dankzegging?

Wachten vol verlangen

Waar wacht je nog op? Het is niet alleen een ongeduldige of aansporende vraag, maar ook een kritische noot. Heb je niet alles al? Wat wil je nog meer? Ik denk dat wij in onze Hollandse cultuur maar al te vaak te horen krijgen dat we wat minder moeten klagen en eisen en genoegen zouden moeten nemen met wat we hebben en niet hoeven te missen. Waar wacht je nog op? Moet je écht nog meer hebben? En de waarschuwing: Vraag je niet te veel van God? Blijf je wel eerbiedig?

Want ja, kunnen we echt nog meer vragen? Is Gods genade niet genoeg dan? Het zijn vragen die ik mezelf ook weleens stel. Laat ik kort zijn: Jezus offer is volbracht, het is perfect en het is oneindig groot. Daarmee is het genoeg en is de vraag: ‘Waar wacht je nog op?’ Inderdaad in sommige gevallen kritisch en terecht. Maar als Gods genade, wijsheid en liefde oneindig groot is? Dan is er altijd meer te ontdekken! Dan is er altijd meer te verwachten, een blijvend en brandend verlangen dat door Gods Geest wordt aangestoken om Hem beter te leren kennen. Om zo op Hem te lijken en ook onze ware aard te leren kennen.

Gehoord door de Heer

En na dat wachten, na de periode van verlangen naar meer van de oneindigheid van God, worden we gehoord. God hoort jou! Hij is jou niet vergeten! En hij buigt zich naar jou doe. Wist je dat in Genesis 1 het woord ‘knielen’ en ‘aanbidden’ wordt gebruikt voor de omschrijving van God die in het stof neerdaalt om ons daaruit op te trekken. Wacht, opgetrokken uit stof? Uit de aarde? Jazeker! David verwijst hier naar zijn originele ‘aard’, naar zijn Schepper. God heeft Hem leven gegeven.

Opgetrokken uit het slijk

Psalm 40 is niet het enige lied van David waarin over slijk wordt gezongen. Ook in Psalm 69 noemt de psalmist de blubber. “Ruk mij uit het slijk, en laat mij niet verzinken; laat mij gered worden van mijn haters, en uit de diepten der wateren.” (Psalm 69: 14 – NBV) In andere stukken in de Bijbel wordt slijk in een meer negatieve context genoemd. Wanneer iemand in het slijk wordt gegooid, sterft hij. Op deze manier zou je naar de modder kunnen kijken als: in het slijk is dood, uit het slijk is leven.

Wanneer we door God uit het slijk worden getrokken, ontvangen we dus leven! Het is iets waar de psalmist naar verlangt, waar hij naar vraagt en waar God gehoor aan geeft. Het is de natuur van God om leven te geven, denk aan de kracht van zijn woorden in Genesis of de omschrijving van zijn Woord in Johannes 1: Alles is in en door het Woord ontstaan. Het mag zijn als een rots onder jouw voeten.

Offers en gaven verlangt U niet,
Brand- en reigingsoffers vraagt u niet.
Nee, U hebt mijn oren voor U geopend
En nu kan ik zeggen: ‘Hier ben ik,
Over mij is in de boekrol geschreven.’
Uw wil te doen, mijn God, verlang ik,
Diep in mij koester ik Uw wet.

– Psalm 40:7-9, (HSV)

Geen offers?

God vraagt niet om een offer. Iets geks voor een Jood in die tijd om zo te zingen. Offers zorgden ervoor dat de zonden van Israël werden vergeven en mensen bij God konden komen. Dit is de reden waarom Jezus, het volmaakte offer van oneindige liefde, nodig was om mensen met God te verzoenen en de relatie te herstellen. Het lijkt bijna alsof David dit al wist en begreep. Offers zijn niet nodig, God verlangt naar ons. “Hier ben ik”, zegt David dan ook. Neem mij, ik wil Uw wil en wetten volgen. Wat een getuigenis!

Aan de slag!

Lees heel Psalm 40.

Zing vandaag het lied van David uit. Misschien wel in de originele berijmde versie, maar je kan ook een andere versie van het lied opzoeken zoals ‘Here I Am’ van Elevation Worship.

Voel je je niet op je gemak bij zingen? Lees de psalm hardop voor, misschien wel terwijl je zachte instrumentale muziek draait op de achtergrond.

Deel deze overdenking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap