Niet hoogmoedig, maar wat dan wel?

04

okt

Iona van den Dries

We kunnen zo bezig zijn met onszelf. Wie we zijn, wat we willen, wat we hebben, wat we niet hebben maar wel willen hebben of zijn. Vermoeiend gewoon, maar het is vaak nog knap lastig om die ik-gerichte mindset aan te passen. God biedt ons een ander perspectief aan door zijn Woord, om te kijken door zijn ogen naar de wereld en mensen om ons heen. Om die spiegel eens weg te leggen en bescheiden te kijken naar waar we ons eigenlijk bevinden in dat grote geheel. In het pelgrimslied van Psalm 131 zegt de schrijver dat hij niet hoogmoedig, maar stil is geworden. Deze tegenstelling verbaasde me en ik geloof dat deze verzen ons iets waardevols vertellen over het belang van stilte in een vaak hectische, ik-gerichte wereld.

Niet trots, niet hoogmoedig

De schrijver van Psalm 131 begint met een uitleg van wat hij niet is of niet doet:

HEER, niet trots is mijn hart,

niet hoogmoedig mijn blik,

ik zoek niet wat te groot is

voor mij en te hoog gegrepen.

Psalm 131:1 (NBV)

Deze vier regels hebben veel met elkaar gemeen. Op steeds een andere manier voegen ze toe aan hetzelfde idee: de schrijver is niet hoogmoedig of trots. De persoon laat zich in zijn daden, woorden of gedachten niet leiden door trots: zijn hart is niet trots. Ook is zijn blik niet hoogmoedig. Een hoogmoedige blik stel ik me voor als een manier van kijken waarbij je jezelf verheven voelt boven de rest of je eigen belang of gelijk boven dat van anderen stelt. De verteller is dat niet.

Ik zoek niet wat te groot is voor mij en te hoog gegrepen. Deze zin heeft een andere inslag. Vers 1 spreekt allereerst God aan met HEER, waarna de verteller spreekt over delen van hemzelf, zijn hart en ogen, die beschrijven hoe hij zelf handelt en kijkt. Als de schrijver stelt dat hij niet zoekt wat te groot of te hoog gegrepen is voor hem, kun je hierin lezen dat deze te grote zaken voor God bedoeld zijn. De verteller erkent dat God groter is dan hijzelf en dat hij niet moet streven naar wat alleen voor God bedoeld is.

Een ziel als een kind

Waar vers 1 uitlegt wat de verteller niet doet, laat vers 2 zien wat hij wel doet:

              Nee, ik ben stil geworden,

              ik heb mijn ziel tot rust gebracht.

Als een kind op de arm van zijn moeder,

              als een kind is mijn ziel in mij.

– Psalm 131:2 (NBV)

Dit vers staat in tegenstelling tot het eerste vers: waar de schrijver niet hoogmoedig was, is hij wel stil. Hoe staan deze twee tegenover elkaar?

Blijkbaar brengt stilte het tegenovergestelde teweeg van hoogmoed: nederigheid. Dit doet me denken aan het Bijbelgedeelte waarin Jezus’ discipelen met elkaar discussiëren over wie de belangrijkste is. Als antwoord zet Jezus een kind in hun midden neer en zegt:

[…] ‘Wie dit kind in mijn naam bij zich opneemt, neemt mij op; en wie mij opneemt, neemt hem op die mij gezonden heeft. Want wie de kleinste onder jullie allen is, die is werkelijk groot.’ – Lucas 9:48 (NBV)

In Gods Koninkrijk gaat het er niet om wie het grootst is. Dat is niet aan ons om na te streven of te bepalen. Het is een voorbeeld van dingen die te groot en te hoog gegrepen zijn voor ons en de vraag zelf doet ook denken aan de trots of hoogmoed die we juist moeten vermijden. Wat belangrijk is, is dat we begrijpen wie onze Vader is. Dat we voor elkaar zorgen vanuit de kracht die Hij geeft en dat we zelf ook naar Hem toe mogen gaan om tot rust te komen. Als we beseffen hoe groot God is en dat ons nederig maakt, kunnen we als zijn kinderen bij Hem komen.

Stilte speelt een rol in onze relatie met God. Niet de stilte van alle ramen dicht, bordje met ‘stilte’ op de deur en niemand in huis mag een geluid maken de komende 30 minuten. Nee, stilte van onze ziel. Rust. De verteller van deze Psalm heeft zich ertoe gezet om stil te worden en zijn ziel tot rust te brengen. Nu is zijn ziel ook werkelijk rustig geworden, rustig als een kind bij zijn moeder. Als wij onze ziel tot rust brengen bij God in plaats van dat we alles zelf willen doen en alleen praten over wat wij willen en wat ons bezighoudt, dan kunnen we een ander perspectief aannemen. Dan kunnen we nederig zijn en stil worden bij God. Vanuit die opgedane kracht mogen wij anderen en daarmee God dienen.

Hoop op de Heer

Het derde vers voegt iets nieuws toe, wat op de vorige verzen voortbouwt:

              Israël, hoop op de HEER,

              van nu tot in eeuwigheid.

– Psalm 131:3 (NBV)

Hoop op de Heer! Niet op onszelf, onze plannen, wat we willen en verlangen, maar op de Heer. Zo eindigt de Psalm met dezelfde focus waarmee deze begon: met God. De verteller is er niet op gericht om te zeggen hoe goed hij het zelf doet, maar om het volk eraan te herinneren wat belangrijk is. Wanneer trots op al die vlakken uit vers 1 ontbreekt, is er ruimte voor stilte en rust bij God. Onze harten en ogen kunnen dan openstaan voor God en wat Hij van ons vraagt en wat Hij ons geeft, in plaats van wat wij vragen. Als we onze ziel tot rust brengen bij God, maken we ruimte voor Hem in ons leven.

Aan de slag!

Kies komende week een moment om stil te worden met God. Het helpt mij om eerst uit te schrijven wat me bezighoudt. Zo kan ik er van buitenaf naar kijken, erover bidden en het beter loslaten. Dan is er ruimte voor God en zijn rust. Kijk wat voor jou werkt. Misschien bidden over een kop thee, buiten wandelen, worship luisteren of lezen uit Gods Woord. En weet dat je altijd naar God toe mag gaan, gepland of niet.

Deel deze overdenking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap