Naastenliefde: de kern van de wet (deel 2, NT)

07

jul

Vivian Straver

‘Huh, maar jij bent christen, dan mag je toch niet…? En ook geen…?’ Zijn dit herkenbare vragen voor je? Voor mensen die niet bekend zijn met het christelijk geloof, lijkt het christendom een geloof te zijn van regels en van heel veel dingen die je vooral níet mag. In het Oude Testament worden hele hoofdstukken gewijd aan de regels die van kracht zijn bij het volk van Israël, in het Nieuwe Testament lezen we over Jezus die soms tegen de wet ingaat. Gisteren zagen we een diepere laag achter de wet in het Oude Testament, en vandaag bekijken we de wet aan de hand van de nieuwtestamentische gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.  

De overdenking van gisteren toonde dat de wet er was voor de mens, met het doel de mensen menselijk te houden en om de relatie die God met Israël had kenbaar te maken. De wet is meer dan verplichtingen, maar heeft uiteindelijk het beste met de mens voor.  In het Nieuwe Testament vertelt Jezus de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan, een gelijkenis waarin de wet wordt overtreden en waarin naastenliefde centraal staat.  

De barmhartige Samaritaan 

De aanleiding voor deze gelijkenis is de vraag van een wetgeleerde aan Jezus. Hij vraagt hoe hij deel kan krijgen aan het eeuwige leven. Jezus wijst hem door naar de wet, daarin staat namelijk het volgende: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.’ (Lukas 10:27, NBV) Op de vraag van de wetgeleerde wie dan de naaste is, antwoordt Jezus met de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.  

De gelijkenis kun je nalezen in Lukas 10:30-35. Jezus vertelt over een man die van Jeruzalem naar Jericho reisde, maar onderweg bruut door rovers werd aangevallen. Zonder bezittingen en zwaargewond werd hij aan de rand van de weg achtergelaten. Eerst kwam er een priester voorbij, maar hij ging met een ruime boog – in hoeverre dat mogelijk was op de smalle weggetjes – om de man heen. Later ging er een Leviet voorbij, en hij hield ook flink afstand tot de gewonde man. Tot slot kwam er een Samaritaan voorbij. De Samaritanen vormden in deze tijd het uitschot van de samenleving en hadden een reputatie van totale morele onbekwaamheid. Nota bene déze man kreeg medelijden met de gewonde man. Hij ging naar hem toe, verzorgde zijn wonden en bracht hem naar een herberg. Daar droeg hij op dat men voor hem zorgde en vergoedde alle kosten.  

De wet en naastenliefde 

Na deze gelijkenis vraagt Jezus aan de wetgeleerde wie de naaste is geworden van het slachtoffer van de rovers. Zonder twijfel antwoordt de wetgeleerde dat dit de Samaritaan is geweest. Maar… juist déze man heeft de wet gebroken. De Thora leert namelijk dat je onrein wordt wanneer je in aanraking komt met het bloed van een ander. Als priester en als leviet moest men rein blijven om te kunnen dienen, dus was hun afweging begrijpelijk. Maar dan, de derde voorbijganger, een Samaritaan nota bene, staat stil en verzorgt de gewonde man. De Samaritaan trekt zich niets aan van de regels die er gelden, maar zorgt voor zijn naaste.  

De uitleg van deze gelijkenis is tweeledig. Allereerst is dit een les aan de priesters onder ons, mensen die denken dat ze het wel weten. Aan hen, ons, is de opdracht om onze naaste Samaritanen lief te hebben. Daarnaast is er een les voor ons allen, namelijk dat onze eigen prioriteiten niet een belemmering mogen vormen om de naaste te zijn van iemand in nood.  

Jezus antwoordt de wetgeleerde om het voorbeeld van de Samaritaan te volgen: ‘Doet u dan voortaan net zo.’ (Lukas 10:37b) Hij geeft ons ook daarmee de opdracht. In het Oude Testament lazen we dat de wet er was om ons menselijk te houden en om te kijken naar de ander. Jezus was het eens met de wet, maar wist dat we ons er niet aan konden houden. Als we dat zouden doen, zou dat betekenen dat we vanuit hetzelfde hart alle goede en alle kwade dingen zouden doen. Jezus bracht de oplossing: Hijzelf. Door het offer van Jezus leven we niet meer onder de wet, maar Hij vervulde deze voor ons.  

Aan de slag! 

Paulus schrijft in de Romeinenbrief dat wij niet langer onder de joodse wet zijn, maar dat wij leven in genade. De samenvatting van de wet is eerder een leefregel die we na mogen streven. Ook de wet van het Oude Testament zou dit als uitkomst hebben, wanneer het volk zich aan de wet had gehouden.  

De gelijkenis van vandaag ging specifiek over het liefhebben van je naaste, wie is dat voor jou? En hoe kan je vandaag proberen hem/haar (nog) meer lief te hebben?   

‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.’
– Lukas 10:27 (NBV) 

Deel deze overdenking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap