Yael Juch
21
jun
Yael Juch
Heb jij wel eens een misverstand? Misverstanden zijn erg vervelend. Wat doe jij met wat je hoort of ziet? Trek jij te snel conclusies waardoor er misverstanden ontstaan? Leer vandaag van het[YJ1] misverstand uit Jozua 22. Het beloofde land is ingenomen. De nakomelingen van Ruben, Gad en de halve stam van Manasse keren terug naar hun grondgebied voor de Jordaan. De weerbare mannen van deze stammen hadden hun belofte aan Mozes om mee te vechten tot de volledige verovering ingewilligd. Maar wat bij thuiskomst besluiten te doen, schiet bij de andere Israëlieten in het verkeerde keelgat. In deze blog vier tips om misverstanden te voorkomen. Spoiler; aan het einde van de blog een extra tip mocht je toch in een misverstand zijn beland.
Toen zij in het gebied van de Jordaan kwamen dat nog in het land Kanaän ligt, bouwden de nakomelingen van Ruben, de nakomelingen van Gad en de halve stam Manasse daar een altaar aan de Jordaan, een altaar groot om te zien.
-Jozua 22: 10 (HSV)
Het is duidelijk dat ze in een juichstemming zijn teruggekeerd. Wat hadden ze met God veel overwinningen behaald. Het eerste wat ze doen is een groot altaar maken voor… Ja voor wie? Dat denken de Israëlieten ook, wanneer ze over de bouw van dit altaar horen. De tabernakel staat immers in het beloofde land. Daar is het altaar van God om hem offers te brengen.
Toen de Israëlieten dit hoorden, kwam heel de gemeenschap van de Israëlieten in Silo bijeen om met een leger tegen hen ten strijde te trekken.
-Jozua 22: 11,12 (HSV)
De andere Israëlieten horen van het altaar en zien het meteen als een teken van afgoderij. Hiermee zouden ze één van de belangrijkste geboden schenden, die God aan Mozes had gegeven. Hadden ze zich al bij terugkomst laten verleiden om de Kanaänitische goden te vereren? Of hadden ze een altaar voor henzelf opgericht? De Israëlieten gaan meteen van het ergste uit een besluiten ten strijde te trekken.
Gelukkig gaan ze voordat ze daadwerkelijk ten strijde gaan toch nog even checken. Ze sturen de priester Pineha en tien leiders met hem van elke stam één. Ze komen aan bij de nakomelingen van Ruben, Gad en de halve stam van Manasse en halen verhaal:
Zo spreekt heel de gemeenschap van de HEERE: Wat is dat voor trouwbreuk die u gepleegd hebt tegen de God van Israël, door u heden van achter de HEERE af te keren, omdat u een altaar voor uzelf gebouwd hebt om heden tegen de HEERE in opstand te komen?
-Jozua 22: 16 (HSV)
Pineha begint daarna over wat het volk al heeft meegemaakt. Zijn deze mensen het vergeten? Dat toen het volk zich met Baäl Peör inliet en God een plaag stuurde? Pineha heeft deze plaag toen nog zelf gestopt (Numeri 25:3). Hij is bang dat wanneer de nakomelingen van Ruben, Gad en Manasse aan afgoderij doen er weer een plaag zou komen. Logisch dat heel het volk meteen ten strijde wilt trekken.
Ú keert zich heden van achter de HEERE af. Als ú heden in opstand komt tegen de HEERE, zal het gebeuren dat Hij morgen zeer toornig zal zijn op heel de gemeenschap van Israël.
-Jozua 22: 1 (HSV)
Pineha geeft zelfs de mogelijke oorzaak aan; het komt vast omdat ze in het land wonen wat nog onrein is (vers 19). In hetzelfde gebied wonen de Kanaänieten. Maar hier heeft hij wel een oplossing voor; laten ze meekomen naar het land aan de andere kant van het Jordaan. Daar kunnen ze in de tabernakel offers doen. In het reine komen met God.
Dan komt de aap uit de mouw. De nakomelingen van Ruben, Gad en de halve stam van Manasse hadden helemaal geen andere God vereerd. Ze wijzen zelfs op God als hun getuige.
De God der goden, de HEERE, de God der goden, de HEERE, Hij weet het; Israël zelf zal het ook weten! Als het door opstandigheid of door trouwbreuk tegen de HEERE is, behoud ons heden dan niet.
-Jozua 22:22 (HSV)
Vervolgens leggen ze het uit: ze willen dat hun kinderen de God van Israël niet zouden vergeten. Er is door de Jordaan namelijk een grens tussen hen en de rest van het volk. Er is dus helemaal geen sprake van een opstand tegen de HEERE. Het altaar is niet bestemd voor brandoffers of reukoffers. Het is een beeld om hun kinderen te herinneren aan de God van hun volk.
Toen Pineha en de leiders deze uitleg hoorden, was het altaar goed in hun ogen. Ze keerden terug en brachten verslag uit. Ook de rest van de Israëlieten waren opgelucht. Ze loofden God dat ze nu niet meer de strijd moesten aangaan met hun eigen volk. Het altaar kreeg een naam: Laat het een getuige zijn tussen ons dat de HEERE God is (vs.34).
Extra tip voor als je toch in een misverstand belandt:
Loof God wanneer de situatie verhelderd is. Laat schaamte, boosheid op jezelf of de ander en schuldgevoel niet toe in de relatie die je hebt met de personen in kwestie. Mocht je iemand gekwetst hebben, bekeer je en vraag vergeving.
Neem de bovenstaande tips om een misverstand te voorkomen nog eens door. Welke neem jij mee vandaag?
vorige post
volgende post
Foto's door Inge Kooiman Fotografie
© 2024 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
Wat vond je van deze overdenking? Laat het ons weten, vinden we leuk!