Koningen die regeren over Israël, wat kunnen we van hun leren? – Deel 2

07

sep

Marije Brandwijk

Zoals we gisteren al zagen (in deel 1 van deze serie) is het volk verdeeld in twee delen: het volk van Juda, en het volk van Israël. We zagen dat Jerobeam een belofte kreeg, vandaag zien we of hij daar naar geluisterd heeft. Rehabeam is ondertussen overleden en zijn zoon Abia is de nieuwe koning over het volk van Juda. Je denkt, dat kan toch nooit goed gaan, twee koningen die elkaar niet mogen? Inderdaad, er komt een oorlog tussen de twee koningen. Vanaf het begin ziet het ernaar uit dat Jerobeam, koning van Israël, gaat winnen, hij heeft namelijk een leger van 800.000 man. Het leger van Abia is maar de helft hiervan. (2 Kronieken 13:3) Maar er is één ding wat Jerobeam niet heeft, maar Abia wel: hij steunt op God. Voordat er überhaupt echt gevochten wordt, is er eerst al een mentale oorlog gaande met woorden tussen de twee. Ga je mee in de oorlog tussen Juda en Israël?

Het volk van Juda heeft een met zout bekrachtigd verbond

Toen ging Abia boven op de berg Zemaraïm staan, die zich in het bergland van Efraïm bevindt, en hij zei: Luister naar mij, Jerobeam en heel Israël!  Weet u niet dat de HEERE, de God van Israël, voor eeuwig het koningschap over Israël aan David gegeven heeft, aan hem en aan zijn zonen, door een met zout bekrachtigd verbond?
– 2 Kronieken 13: 4-5 (HSV)

Wat is een met zout bekrachtigd verbond?  De Bijbel spreekt daar in Numeri 18:19 ook over. Het gaat dan over het offeren van een eerstgeboren dier, of het vrijkopen van een eerstgeboren zoon van de Israëlieten. Wanneer de Israëlieten hun offers en gaven brachten ontvingen ze zegen van God, er wordt gesproken over een ‘eeuwig, met zout bekrachtigd verbond.’
Zout wordt het meest gebruikt als conserveermiddel – wanneer het niet in een product zit, zal het sneller bederven. Dat er hier dus over zout wordt gesproken, kan betekenen dat het een verbond is wat heel lang meegaat. Het gaat hier over het verbond wat gemaakt was met het huis van David, waarvan Abia een afstammeling is.

Het volk van Juda heeft God niet (helemaal) verlaten

Ondanks dat Abia misschien ook niet de perfecte koning was naar Gods wil, zijn er wel een paar dingen in stand gebleven waar ze zich nog wel aan gehouden hebben.

Maar wat ons betreft, de HEERE is onze God, en wij hebben Hem niet verlaten. En de priesters die de HEERE dienen, zijn nakomelingen van Aäron, en de Levieten staan hen bij in het werk.   Zij laten elke morgen en elke avond voor de HEERE brandoffers in rook opgaan, en reukwerk van geurige specerijen. Zij zorgen voor het uitgestalde brood op de reine tafel, en voor de gouden kandelaar en zijn lampen, om die elke avond aan te steken. Wij vervullen immers onze taak ten behoeve van de HEERE, onze God, maar ú hebt Hem verlaten.
– 2 Kronieken 13: 10-11 (HSV)

Zoals we hier kunnen lezen, geloven ze nog steeds in God en zijn de priesters trouw aan God. Ze offeren nog steeds zoals God het geboden heeft. De tegenstander van Abia, Jerobeam, heeft God verlaten, hij is het gaan zoeken bij andere goden. Ondanks dat hij zo´n mooie belofte had gekregen (zie deel 1). Abia spreekt hem er ook zeker op aan.

Het volk van Juda die roept God aan in nood en overwint

Toen Juda zich omkeerde, zie, toen was de strijd vóór en achter hen. Zij riepen tot de HEERE, terwijl de priesters op de trompetten bliezen. Daarop sloegen de mannen van Juda alarm. En zodra de mannen van Juda alarm sloegen, gebeurde het dat God Jerobeam en heel Israël versloeg voor de ogen van Abia en Juda. Toen vluchtten de Israëlieten voor Juda uit, en God gaf hen in hun hand. Abia en zijn manschappen brachten hun een grote slag toe: van Israël vielen vijfhonderdduizend van de beste mannen dodelijk gewond neer.  Zo werden de Israëlieten in die tijd vernederd. De Judeeërs werden daarentegen machtig, omdat zij op de HEERE, de God van hun vaderen, steunden.
– 2 Kronieken 13: 14-18 (HSV)

Wanneer de strijd losbreekt, ziet het er niet best uit. Want Juda is voor én achter ingesloten door mannen van Jerobeam. Maar Juda heeft Iemand die voor hem de uitkomst bepaalt, namelijk God. Ze roepen Hem aan in gevaar. God helpt hen in wat eruitzag als een onmogelijke strijd, Hij geeft hen de overwinning. Zonder God waren ze nergens. Zoals er staat geschreven in vers 18: ze werden machtig omdat ze op de HEERE steunden.

Wat kunnen we leren van het volk van Juda?

  • Blijf dichtbij God en zoek het niet bij de afgoden. Zoals we zien bij Jerobeam die van God is afgedwaald, loopt het dan niet goed af.  
  • Roep net zoals Abia God aan in gevaar en steun op Hem.
    Als wij een gevecht moeten aangaan met iets of iemand, waar steunen wij dan op? Is dat op de dingen waarvan we denken daar wat aan te hebben (de zogenaamde afgoden) of is dat op de God die vanaf het begin af aan al bij ons is? Hebben we het lef om het ook te zeggen tegen onze ‘tegenstander’ dat hij/zij geen schijn van kans heeft omdat God met ons is? (Romeinen 8:31)
    Het gaat er dan ook om dat het niet als bluffen overkomt, maar dat we het met een volledige overtuiging kunnen belijden, dat Jezus de échte helper in onze strijd is.

Aan de slag!

  • Als je vandaag iets gaat doen wat je als een strijd ervaart, roep God aan en vraag Hem erbij.
  • Luister het lied ‘Marching On’ van Rend Collective en besef:
    The battle belongs to the Lord and no one else, no one else.

Deel deze overdenking

  1. Renee schreef:

    Heel mooi Marije! Bedankt.
    Jezus is overwinnaar, daarom kunnen we Hem aanroepen in onze angst, pijn en verdriet, of eigenlijk altijd! Hij is de hoogste Heer🙌🏻

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2024 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap