Jezus volgen kost ons alles

14

jul

Ramona Muilwijk

Het was op een woensdag, een paar maanden geleden. Ik was, zoals gewoonlijk, aan het werk op kantoor toen het gebeurde. Het was rond een uur of 10.00 uur toen Jezus plotseling binnenkwam. We zaten in de kantine en Hij liep recht op onze tafel af. Daar aangekomen keek Hij me aan en zei: ‘Volg mij!’ Volledig verbouwereerd keek ik om mij heen, de schaamte bekroop me, wat moesten mijn collega’s wel niet denken? ‘Uhmm… ik ben aan het werk. Ik moet eerst al mijn stukken nog inleveren. Ik heb een opzegtermijn van 2 maanden. En, hoe moet dat dan met mijn inkomen, ik moet de huur betalen, zorgen voor mijn kinderen…?’

Jezus zei: ‘Zoek liever eerst het koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden.’ (Matteüs 6:33, NBV) Hij keek me nog één keer aan, met ogen vol liefde, en vertrok. 

Een paar dagen later sprak ik mijn vriendin die hetzelfde had meegemaakt. Ze was met haar (ongelovige) familie een dagje uit geweest en ze sloten de dag af door met elkaar uit eten te gaan. Ze zaten aan een lange tafel en de sfeer was goed. Zij zat met een wijntje in haar hand en een goed gevuld bord voor zich toen het gebeurde. Opeens kwam Jezus binnen gelopen en liep recht op haar af. Hij keek haar aan en zei: ‘Volg mij!’ Volledig overrompeld en van binnen vol van schaamte, omdat niemand in haar familie geloofde, kwam er geen antwoord. Met grote ogen keek ze Jezus aan en daarna gleden haar ogen langs al de gezichten van haar familieleden. Van binnen schoten diverse gevoelens door haar heen maar de grootste was toch wel die van ‘angst’. Wat zou haar familie wel niet denken nu… ze schaamde zich kapot.

Jezus volgen kost ons alles

Jezus, die al haar gedachten doorzag, antwoordde:  

‘Denk niet dat ik gekomen ben om op aarde vrede te brengen. Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. Want Ik kom een wig drijven tussen een man en zijn vader, tussen een dochter en haar moeder en tussen een schoondochter en haar schoonmoeder; de vijanden van de mensen zijn hun eigen huisgenoten! Wie meer van zijn vader of moeder houdt dan van Mij, is Mij niet waard, en wie meer houdt van zijn zoon of dochter dan van mij, is mij niet waard. Wie niet zijn kruis op zich neemt en Mij volgt, is Mij niet waard. En wie zijn leven probeert de behouden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij, die zal het behouden.
– Mattheüs 10: 34-39 (NBV)

Nog één keer keek Hij haar aan, met zijn liefdevolle, uitnodigende ogen, en daarna vertrok Hij.  

Later die week kwamen we bij elkaar en deelden onze ervaringen. Wat was het bijzonder geweest om Jezus in het echt te mogen ontmoeten! Maar wat dachten we ook vol schaamte terug aan dit moment. Wat hadden we gefaald. Een paar weken eerder nog baden we samen dat we het verlangen hadden dat Jezus ons zou gebruiken in zijn plan, en nu puntje bij paaltje kwam, hadden we allebei onze excuses, en merkten we allebei hoe vast we nog zaten aan alle aardse dingen… 

“Terwijl ze hun weg vervolgden, zei iemand tegen Hem: ‘Ik zal U volgen waarheen U ook gaat.’ Jezus zei tegen Hem: ‘De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon kan zijn hoofd nergens te ruste leggen.’ Tegen een ander zei Hij: ‘Volg mij!’ Maar deze zei: ‘Heer, sta me toe eerst terug te gaan om mijn vader te begraven.’ Jezus zei tegen Hem: ‘Laat de doden hun doden begraven, maar ga jij op weg om het koninkrijk van God te verkondigen.’ Weer een ander zei: ‘Ik zal U volgen, Heer, maar sta me toe dat ik eerst afscheid neem van mijn huisgenoten.’ Jezus zei tegen hem: ‘Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom blijft kijken, is niet geschikt voor het koninkrijk van God.’  
– Lucas 9: 57-62 (NBV)

Aan de slag! 

Kun jij je er iets bij voorstellen? Ook al is alles (op de bijbelteksten na) hierboven fictief, toch hoop ik dat het velen wel aanzet tot nadenken. Wat zou ík doen als Jezus ineens voor mij stond op mijn werk/ op een feestje/ in de stad/[vul zelf maar in], en mij vraagt Hem te volgen? Ben jij écht bereid om Jezus te volgen en alles achter je te laten als Hij dat van je vraagt? Of is er nog iets/iemand in je leven wat/die je nog weerhoudt in het volgen van Jezus, dat/die je eigenlijk los zou moeten laten?

Bid er eens voor, wat of wie jou belemmert in het echt navolgen van Jezus en om dat te doen wat Hij van je vraagt.

Het kan ook zijn dat je het al weet, dan wordt het tijd om deze ‘afgod’ (opnieuw) af te leggen en je volledig toe te wijden aan God. Mag ik je uitdagen, of beter gezegd: mag Jezus je uitdagen? Ook vandaag komt Hij naar je toe en zegt: ‘Volg mij!’

Deel deze overdenking

  1. Kim schreef:

    Lieve Ramona, wat treffend geschreven. Zoveel dank 🙏❤️ Ik bid dat God ons allemaal mag helpen om standvastig ‘te blijven wandelen in de weg die Hij voor ons heeft en om een groter geloof te mogen ontvangen wat daarvoor nodig is, en vooral een geloof dat mag blijven groeien. Het is soms zo moeilijk 😔. Alleen kan ik het niet. 😔 Maar God heeft beloofd dat Hij Zijn werk in ons wil doen :’ ”) 🙏 en wij “tot alle dingen in staat zijn door Christus die ons kracht geeft”(Filippenzen 4). Nogmaals zoveel dank voor deze verhelderende overdenking 🙏 en God zegene jou :’) 🙏❤️

  2. Ester schreef:

    Mooi geschreven, Ramona.

    Ik heb hier een getuigenis van: Toen ik trouwde met mijn man, was hij niet zo met het geloof bezig als ik, maar hij had mij eens gezegd: “als jij met mij over het geloof praat, dan krijg ik het idee dat mijn geloof niet goed is.” Daar was ik van geschrokken. Door mijn enthousiasme over het geloof, stootte ik hem af, en gaf hem het gevoel dat zijn geloof in Jezus niet goed was. Dat kan niet de bedoeling zijn, dacht ik, mensen zouden juist aangetrokken moeten worden door de liefde van Jezus. En ik liet hem met rust.

    In ons huwelijk ging hij steeds minder naar de kerk. Tot hij na een aantal jaren helemaal niet meer ging, het hoefde voor hem niet meer. Ik vond het erg, maar ik moest ook zelf gaan kiezen. Op zondagochtend lekker samen uitslapen en croissantjes eten of in m’n eentje naar de kerk. Na een paar keer thuis gebleven te zijn, wist ik wat ik diep in mijn hart wilde. Ook al wilde mijn man niet naar de kerk: ik wilde wel! Liever zou ik met mijn man gaan, maar als ik moest kiezen tussen helemaal niet gaan of alleen, dan maar alleen.

    Daar kwam ik de volgende trail tegen: de gemeente leden begonnen te informeren waar mijn man was. Eerst verzon ik smoesjes, omdat ik me schaamde. Later begon ik het zat te worden, en zei ik botweg: vraag het hemzelf. Er zijn nog wat mannen in de kerk geweest die hem hebben opgebeld en een biertje zijn gaan drinken met hem. Dat waardeerde hij op zich wel. Daar bleef het bij.

    En nu Heer? Ik kwam in een spagaat. Ik wilde de Heer samen met mijn man volgen, maar hij wilde niet meer. Ik was ergens ook wel trots op hem, dat hij niet een passief kerklid bleef, maar duidelijk zijn grens had getrokken. Hij was teleurgesteld in God en in de kerkmensen en besloot niet meer te geloven.
    Één vrouw in de kerk kwam erachter dat mijn man niet meer geloofde en kwam niet naar mij toe, met een houding van: hoe ga jij dit fixen, maar met een liefdevolle vraag: “hoe is dit voor jou?”
    Toen brak ik. Al die tijd hadden mensen in de kerk gevraagd waar mijn man was en hoe het kwam dat hij niet meer kwam. Maar deze vrouw vroeg naar mij, hoe het voor mij was. Dat heeft mij erg geholpen. Ook om te accepteren dat andere mensen niet goed met de situatie om konden gaan.

    Jezus volgen: ook als je man niet gaat.

    Toen kregen we een kind: weer kwamen er vragen bij mij boven.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2024 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap