Hoe kun je elkaar tot zegen zijn?

02

dec

Iona van den Dries

In het verhaal van Ruth verliest Noömi alles wat ze liefheeft, maar haar schoondochter blijft aan haar zijde en verlaat zelfs alles wat ze kent voor een vrouw die alles verloren heeft. Door het verhaal heen kan je zien hoe mensen elkaar tot zegen zijn, door kleine en grote goede daden heen, en hoe God degenen die op Hem vertrouwen niet vergeet. En het is hierin, ook, dat ik een van de wonderlijkste eigenschappen van God terugzie, namelijk hoe God ervoor kan zorgen dat iets kleins —een klein gebaar of het weinige dat iemand heeft— een enorme impact krijgt. Ik geloof dat we veel kunnen leren van hoe de mensen in dit verhaal elkaar tot zegen zijn, zonder dat ze altijd weten wat ze te bieden hebben.

Loslaten of vasthouden

Vanwege een hongersnood verlieten Noömi, Elimelech en hun zonen (Machlon en Kiljon) het gebied van Juda en gingen zij in Moab wonen. In een tijdspanne van ongeveer tien jaar verliest Noömi haar man en haar zonen, waarna ze achterblijft met haar twee Moabitische schoondochters, Orpa en Ruth. Als ze hoort dat de hongersnood in Juda voorbij is, besluit Noömi terug te gaan naar Betlehem en haar schoondochters gaan met haar mee. Onderweg bedenkt Noömi zich en ze zegt tegen hen:

‘Gaan jullie nu maar allebei terug naar het huis van je moeder. Moge de HEER zo goed voor jullie zijn als jullie voor mij en mijn gestorven zonen zijn geweest. Moge hij ervoor zorgen dat jullie allebei geborgenheid vinden in het huis van een man,’ en ze kuste hen.
– Ruth 1:9 (NBV)

Ruth en Orpa barsten in huilen uit en willen bij haar blijven, maar Noömi ziet niet in wat ze hen nog kan bieden. Ze kan hen geen zonen meer geven met wie ze kunnen trouwen, wat de originele connectie was tussen de vrouwen als schoonmoeder en schoondochters. De vrouwen hoeven Noömi’s bittere lot (1:13) niet te delen. Ze zijn beter af als ze opnieuw trouwen in Moab. Uit dit gesprek blijkt hoeveel de vrouwen om elkaar geven. Ruth en Orpa zijn bereid om Moab en alles wat ze kennen te verlaten om bij hun schoonmoeder te blijven, terwijl Noömi hen de beste kans wil geven op een geborgen leven.

Standvastig

Orpa luistert naar Noömi en neemt afscheid van haar, maar Ruth weigert haar schoonmoeder te verlaten. Ook als Noömi haar erop wijst dat Orpa wel teruggaat, houdt Ruth voet bij stuk en maakt ze duidelijk dat haar schoonmoeder haar niet op andere gedachten kan brengen. Ze zegt zelfs dat alleen de dood haar van Noömi zal scheiden (Ruth 1:17). Dat is een grote belofte die Ruth hier maakt! Met de Heer als getuige verklaart ze dat ze Noömi niet zal verlaten.

Als het tweetal in Betlehem aankomt, ziet Noömi vooral wat ze heeft verloren. Ze weet nog niet hoe zij en Ruth elkaar tot zegen zijn in Gods plan voor hen. De schoondochter werkt hard om hen te onderhouden en ook Boaz, een familielid van Noömi en de eigenaar van de akker waar Ruth aren leest, merkt dit op. Hij wenst haar toe dat de HEER, de God van Israël, onder wiens vleugels ze een toevlucht heeft gezocht, haar rijkelijk zal belonen voor haar goede daden (2:12). Ruths goede daden, die voortkomen uit haar liefde voor en trouw aan haar schoonmoeder, blijven niet onopgemerkt.

God werkt door mensen heen

Boaz verricht ook goede daden voor Ruth: hij spreekt haar moed in, zorgt ervoor dat ze zonder problemen haar werk kan doen, nodigt haar uit om met hem en de maaiers te eten en zegt zijn maaiers wat aren voor haar te laten liggen. In een land waar Ruth niemand kent, kijken haar schoonmoeder en Boaz naar haar om en zo kunnen ze elkaar tot zegen zijn: Noömi geeft advies, Boaz zorgt voor eten en werk. Als Ruth op Noömi’s aanraden Boaz vraagt om als ‘losser’ op te treden, stemt hij in en gaat hij dit direct de volgende dag regelen. Als een ander familielid afziet van het losserschap, vervult Boaz zijn plicht door het familiebezit van Noömi over te kopen en te trouwen met Ruth. Uit dit huwelijk komt Obed voort, de grootvader van koning David, de voorvader van Jezus zelf.

Wie van deze mensen had kunnen voorzien dat er zoiets groots kon voortkomen uit hun zorg voor elkaar, dat doordat ze elkaar tot zegen zijn, ze een plek mogen hebben in de stamboom van Hem die tot ieders zegen gekomen is? God alleen! Als Ruth ervoor kiest om haar toevlucht te zoeken onder Gods vleugels, laat Hij haar en Noömi niet in de steek. God zegent Ruth, zoals Noömi haar schoondochters zegende toen ze zei:

Moge de HEER zo goed voor jullie zijn als jullie voor mij en mijn gestorven zonen zijn geweest.

Ruth handelt uit liefde, zoals Jezus dat later aan zijn discipelen en aan ons leert. God ziet ons hart en onze goede daden blijven niet onopgemerkt, ook als niemand anders ze ziet. Met alles wat we hebben, of we nu zien wat we te bieden hebben of niet, mogen we bij God komen. En wat Hij daarmee kan, is eindeloos groot.

Aan de slag!

Luistertip: Delise – Kleine Dingen.

Deel deze overdenking

  1. Gerry schreef:

    Prachtig lied over Gods wonderlijke hand met onze kleine dingen. God denkt zo anders en dat is elke keer weer WONDERLIJk!!!!!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap