Het is advent, totdat Jezus komt

17

jan

Maartje Kok

December ligt achter je. Advent is gevierd. Maar het blijft advent, want het blijft uitzien naar Jezus. Advent stopt niet als je de kaarsen hebt uitgeblazen of de kerstboom de deur uit hebt gedaan. Advent wordt niet weggegooid met de laatste restjes van het kerstdiner. Advent blijft. Want je bent geroepen uit te blijven zien naar Jezus. Advent komt van het woordje ‘adventus’. Komst. En Jezus kómt, niet als baby, maar als Koning. Hoe is het met jouw adventsverlangen?  

In Openbaringen zien we aan het eind van het boek dat Jezus een dringende, grootse boodschap heeft die Hij aan de gemeente wil meegeven:  

En zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij om aan ieder te vergelden zoals zijn werk zal zijn. Ik ben de Alfa, en de Omega, het Begin en het Einde, de Eerste en de Laatste. 

Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, zodat zij recht mogen hebben op de Boom des levens, en opdat zij door de poorten de stad mogen binnengaan. Maar buiten bevinden zich de honden, de tovenaars, de ontuchtplegers, de moordenaars, de afgodendienaars en ieder die de leugen liefheeft en doet. 

Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om bij u in de gemeenten van deze dingen te getuigen. Ik ben de Wortel en het Nageslacht van David, de blinkende Morgenster.’ 
– Openbaring 22: 12-16 (HSV) 

Jezus neemt zélf het woord aan het einde van de Bijbel. Opniéuw neemt Hij het woord. Hij spreekt hier over zichzelf. Wie komt? Hij laat zich hier zien als de Rechter die loon uitdeelt, oordeel en zegen. Hij zegt dat Hij degene is die het begin van het aardse bestaan in handen heeft en het laatste moment. Hij is de alomvattende. Hij is de Wortel en het Nageslacht van David, de blinkende Morgenster. Hiermee bedoelt Hij dat Hij alle dingen heeft vervuld die voorzegd waren aan het joodse volk. De Morgenster is een aanduiding dat Hij degene is die een nieuwe toekomst in werking stelt. De Morgenster zal voor altijd opgaan. 

Naast dat dit machtige en vertroostende woorden zijn voor de gemeente van Jezus, zijn het ook confronterende woorden. Er staat iets over het binnen en buiten de poorten van de heerlijkheid zijn. Jezus spreekt degene die zijn geboden doen zalig. Staat hier dan dat als je goede werken doet het wel goed zit met je? Nee. In Johannes 14 zegt dezelfde Jezus: ‘Wie mij liefheeft, doet mijn geboden.’ Het zijn geboden die verbonden zijn in de relatie met Jezus. Als laatst geeft Jezus nog een waarschuwing mee, zoals we die we ook in Openbaringen 21:8 hebben gehoord. Het doel hiervan is dat de gemeente niet zomaar denkt dat de zaligsprekingen automatisch voor iedereen gelden. Er worden dus mensen buitengesloten. Buiten de stad. Buiten de nieuwe schepping. 
Waar sta jij? Heb jij Jezus lief en volg je zijn woorden? Of heb je de leugen lief?  

Twee keer: Kom! 

Wat is de reactie van de Geest en de bruid op de belofte dat Jezus snel zal komen? 

En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En laat hij die het hoort, zeggen: Kom! En laat hij die dorst heeft, komen; en laat hij die wil, het water des levens nemen, voor niets.’ 
– Openbaring 22:17 (HSV). 

De Heilige Geest bidt namens de gemeente om de komst van Jezus. Ze roept naar Jezus: ‘kóm!’ Maar, ook de mensen die nog niet bínnen de stad horen, worden opgeroepen te kómen. Komen tot God. Johannes, de schrijver van dit boek, roept iedereen met geestelijke dorst op om door Jezus tot God te komen. God geeft namelijk leven ‘voor niets’. Op de laatste bladzijde van de Bijbel wordt alles nog een keer samengevat en zien we hoe God niets liever wil dan dat de mensen tot Hem komen. Het wordt ze toegeroepen. De roep om de komst van Jezus en de roep om te komen tot God gaat hier samen op. Het een sluit het ander niet uit. Als je je afvraagt: moet ik wel om Jezus’ komst bidden, want er zijn nog veel mensen die Jezus niet kennen? Dan is het antwoord: ‘Já, je moet om Jezus komst bidden.’ En tegelijkertijd moet je de mensen toeroepen: ‘Kom tot de God die alle dorst lest!’ 

Het boek sluit af met een waarschuwing: 

Want ik getuig aan ieder die de woorden van de profetie van dit boek hoort: Als iemand iets aan deze dingen toevoegt, zal God hem de plagen toevoegen die in dit boek geschreven zijn. 

En als iemand afdoet van de woorden van het boek van deze profetie, zal God zijn deel afdoen van het boek des levens, en van de heilige stad, van de dingen die in dit boek geschreven zijn. 
– Openbaring 22: 18-19 (HSV)  

En uiteindelijk horen we Jezus opnieuw iets zeggen: ‘Ja, Ik kom spoedig. Amen. 

Dan klinken de kinderen van God: ’Ja, kom, Heere Jezus!’  

Het is als een logisch gevolg op wat Jezus zegt. We zien hier het sterke verlangen naar Jezus’ komst. Wanneer heb jij voor het laatst gezegd: ‘Kom!’ Wanneer heb jij advent geleefd?
Jezus zegt dat Hij spoedig komt. Maak je hart schoon, maak het leeg van leugen en laat het een adventgebed voor elke dag zijn: kom, Jezus!  

En terwijl Hij nog niet gekomen is, roepen we ‘kom!’ naar de mensen om ons heen. De Levende God wil iedereen verwelkomen. Achter ‘kom’, staat geen voorwaarde dat je netjes, of juist gehavend moet zijn. Kom als je dorst hebt.  

Aan de slag!

Gooi advent niet weg met de laatste kerstrestjes. Maar laat het staan als een huis. Laat je hart er van doordrongen zijn. Lees Openbaring 22 nog eens door. Jezus komt en wij roepen: ‘Kom!’ 

Deel deze overdenking

  1. Carola schreef:

    https://youtu.be/QlV4Y07SkAY
    Mooi! Dank je wel! ❤️
    Bovenstaand lied luister ik momenteel veel. Gisteren stuurde ik het nog naar een aantal zussen door, het is zo mooi en passend bij deze mooie overdenking.
    Liefs Carola

  2. Hannie schreef:

    Mooi zeg! En Carola bedankt voor je toevoeging van het lied. Herl passend. En kende het nog niet. Zo indrukwekkend hè! ♡

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap