Gods plan gaat door, ondanks het volk van Israël – en ons?

20

okt

Mandy

Het volk van Israël, je kent het verhaal misschien wel. Een paar van de meest bekende feitjes: ze werden bevrijd uit Egypte, op wonderbaarlijke wijze. Met een gespleten Rode Zee als kers op de taart. Ze zwierven veertig jaar door de woestijn, waarna ze het land Kanaän innamen. Maar wist je ook dat ze die veertig jaar aan zichzelf te danken hadden? Als het aan God had gelegen was die zwerftocht héél wat korter geweest. Twee jaar om precies te zijn. Nee, niet twee jaar korter – twee jaar in totaal. Maar God liet zich er niet van weerhouden om zijn plan uit te voeren.

Het volk van Israël stond aan de grens van Kanaän, het land dat ze zouden innemen. Er waren verkenners op uit gestuurd die met positieve berichten terugkeerden. Wat een mooi land heeft God voor hen in petto! Maar het volk van Israël wilde er niets van weten. Ze werden bang door berichten over ‘reuzen’ en ‘muren tot aan de hemel’. Ze durfden ‘niet op de Heer God te vertrouwen’ (Deuteronomium 1:32).

Toen de Heer hoorde wat jullie zeiden, werd Hij vreselijk boos. Hij zwoer: ‘Ik heb aan jullie voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob gezworen dat Ik jullie dit prachtige land zou geven. Maar Ik zweer dat niet één van deze mannen van dit ongehoorzame volk dat land zal zien. Alleen Kaleb, de zoon van Jefunne, zal het land zien. Hem zal Ik het land geven waar hij geweest is. Ik geef het aan hem en aan zijn kinderen, omdat hij wél helemaal op Mij vertrouwde.’
– Deuteronomium 1: 34-36 (BasisBijbel)

Het volk van Israël twijfelde en verbleef 38 jaar extra in de woestijn

Het volk van Israël kreeg berouw, maar God wilde er niets over horen. En hup, terug de woestijn in gingen ze.

Er was 38 jaar voorbij gegaan sinds we van Kades-Barnea vertrokken waren. In die jaren waren alle mannen die met het leger konden meegaan tot de laatste man gestorven. Want de Heer had gezworen dat hij hen tot de laatste man zou doden.
– Deuteronomium 2: 14-15 (BasisBijbel)

38 jaar was er verstreken. Alle sterke mannen van het volk waren gestorven. Het volk van Israël was zwakker dan het ooit was geweest. En dát was het moment waarop God zei: het is tijd. Neem het land in dat Ik jullie geven zal.

De Heer had gezegd: ‘Breek nu het tentenkamp af en steek de beek de Arnon over, het land van de Amorieten in. Daag koning Sihon die in Hesbon woont uit voor de strijd. Verover zijn land. Want Ik geef hem en zijn land in jullie macht. Ik zal ervoor zorgen dat vanaf nu de mensen bang voor jullie zullen zijn. Ze zullen beven van angst als ze over jullie horen.’
– Deuteronomium 2: 24-25 (BasisBijbel)

Om maar even duidelijk te maken: God heeft niets en niemand nodig om zijn plan uit te voeren. Als het volk van Israël daar nog enige twijfel over hadden dan was dit het moment om die te laten varen. Hij koos er bewust voor om het zwakkere volk ten strijde te laten trekken.

God heeft niets of niemand nodig om zijn plan uit te voeren

Welke heerser doet zoiets? Wat voor strategie ís dat? Ik gok dat menig legerleider een dergelijk plan zo snel mogelijk naast zich neerlegt. ‘Nee, we wachten tot we uitgedund én zwakker zijn dan ooit voor we ten strijde trekken. Succes verzekerd!’ – zei geen enkele president ooit.

Alleen een Koning die verzekerd is van de overwinning, omdat Hij heerst over alles en iedereen, doet het op deze manier. Is niet bang om uit te stellen en het juiste strategische moment te missen. Laat zijn macht op deze wijze gelden én zien. Deze Koning gaat het duidelijk meer om de harten van zijn volk dan de hoeveelheid land die ze innemen, en wanneer. Met het uitstellen van zijn plan wil Hij de hartsgesteldheid van de Israëlieten veranderen, en uiteindelijk laten zien dat Hij niemand nodig heeft om te doen wat Hij toch wel gaat doen.

Het volk van Israël is geen noodzaak voor het uitvoeren van zijn plan, maar Hij betrekt hen er dolgraag bij – als ze eraan willen meewerken.

En zo is het ook met ons. Gods plan met deze wereld gaat door – no matter what. Willen we daaraan meewerken? Hij heeft ons niet nodig, maar wíl ons erbij. Wat een uitnodiging!

Aan de slag!

Dus, aan jou en mij de taak om daarop te antwoorden:

– Doen we mee?
– En, zijn we bereid God te vertrouwen, óók op de momenten dat we zelf twijfelen over de uitkomst? Zíjn plan(ning) te volgen en niet de onze?

Ik hoop dat we op beide vragen volmondig ‘ja’ antwoorden. Mag dit nummer daarop als amen klinken?

Deel deze overdenking

  1. Reetje schreef:

    Amen!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap