Gelukkig weer thuis!

14

apr

Matthea van den Berg

Altijd als ik thuis kom staan mijn kinderen in de deuropening te wachten. Het maakt ze niet uit hoe ik me voel of waar ik vandaan kom, voordat ik de sleutel in het slot kan steken gaat de deur al open en staan ze me op te wachten. Hoe ik me ook voel, hoe lang ik ook van huis ben weggeweest, het is altijd weer fijn om thuis te komen. Dit ritueel doet mij een beetje denken aan het verhaal van de verloren zoon. Voor wie de Bijbel kent is dit best wel een bekend verhaal. Een verhaal waar al vaak over geschreven is en waar verschillende lessen uit te trekken zijn. Toch wil ik vandaag ook een poging wagen.

Anders dan mijn kinderen weet de vader in de gelijkenis niet dat zijn zoon weer thuis komt. Sterker nog dat is vanaf het begin helemaal niet de bedoeling geweest van de jongste zoon. Hij verlangt naar een ander leven, naar een nieuwe start en daarvoor heeft hij geld nodig.

De jongste zoon

‘Een man had twee zonen. De jongste zoon zei tegen zijn vader: ‘Vader, ik wil mijn deel van de erfenis nu hebben. De vader gaf hem wat hij vroeg. Een paar dagen later pakte de zoon al zijn spullen bij elkaar en ging weg. Hij ging naar een ver land. Daar gaf hij al zijn geld uit aan een leven vol plezier’ – Lucas 15: 11 – 13 (BGT).

Een paar dingen vallen mij op. De jongste zoon vraagt om zijn erfenis. Beste een ‘gewaagde’ vraag. Het zet de verhoudingen op scherp en bovendien hoe was die verhouding met zijn vader en zijn broer eigenlijk? Het klink niet als een doordacht plan. Een plan waarbij je je ouders prima kunt vragen om een financiële bijdrage. Nee, de jongste zoon wil zijn geld en wel NU en binnen een paar dagen is hij vertrokken. Blijkbaar kan en wil hij niet wachten. Op naar het grote avontuur dat lonkt. Het staat er niet maar ik kan me goed voorstellen dat er als ouder allerlei emoties door je heen gaan. Zorgen, verdriet, teleurstelling, boosheid en machteloosheid.

‘Toen alles op was, kwam er een grote hongersnood in dat verre land. De zoon had niets meer te eten. Daarom ging hij werken bij een van de mensen in dat land. Die stuurde hem naar het veld om op de varkens te passen. De zoon had zo’n honger dat hij zelfs het varkensvoer op wilde eten. Maar niemand gaf hem iets. Toen dacht hij: Thuis hebben zelfs de armste knechten altijd genoeg te eten. En ik ga hier dood van de honger! Ik zal naar mijn vader teruggaan en tegen hem zeggen: ‘Vader, ik heb me slecht gedragen tegenover God en tegenover u. Ik verdien het niet meer om uw zoon te zijn. Behandel mij voortaan net zoals uw armste knechten. Toen ging de zoon terug naar zijn vader’ – Lucas 15: 14-20 (BGT).

Nu het zicht op een ‘rijk’ leven is verdwenen is er een moment van bezinning. Daar tussen de modder en de stank van de varkens krijgt hij oog voor het ‘rijke’ leven dat hij had. De jongste zoon heeft zich laten leiden door zijn eigen verlangens. Hij had zijn eigen pad uitgestippeld en wilde op eigen kracht zijn leven leiden. Nu dat pad doodlopend blijkt wil hij nog maar één ding en dat is naar huis.

Wat is de kijkrichting van de jongste zoon? In eerste instantie verlaat hij huis en haard en kijkt hij vooral weg. Hij kijkt weg van het leven dat hij heeft en misschien wel van de verantwoordelijkheid die daar bij hoort. Een leven vol afleiding is wat hij zoekt om vooral niet naar zichzelf te hoeven kijken.

‘De vader zag zijn zoon al vanuit de verte aankomen. En meteen kreeg hij medelijden. Hij rende naar zijn zoon toe, sloeg zijn armen om hem heen en kuste hem. De zoon zei: Vader, ik heb me slecht gedragen tegenover God en tegenover u. Ik verdien het niet meer om uw zoon te zijn. Maar de vader zei tegen zijn knechten: ‘Haal snel mijn mooiste jas voor mijn zoon en trek hem die aan. Doe een ring om zijn vinger en doe schoenen aan zijn voeten. Haal het vetste kalf en slacht het. We gaan eten een feestvieren! Want mijn zoon was dood, maar hu leeft hij weer. Ik was hem kwijt, maar ik heb hem weer gevonden. Toen gingen ze feestvieren’ – Lucas 15: 20 – 24 (BGT).

De vader

Wat is de kijkrichting van de vader? Hij ziet zijn jongste zoon in de verte aankomen. Alsof hij op de uitkijk staat. Blijkbaar had de hoop hem niet verlaten. Hij heeft gewacht en gehoopt en staat klaar. Hij kijkt in liefde naar zijn jongste, zijn Benjamin. En Hij kijkt naar zijn hart, niet naar wat er is gebeurd.

‘De oudste zoon was nog op het land. Toen hij thuiskwam, hoorde hij dat er muziek gemaakt werd, en dat er werd gedanst. Hij riep een van de knechten en vroeg waarom er feest was. De knecht zei: ‘Je broer leeft nog! Hij is terug, en je vader heeft het vetste kalf laten slachten.’ Toen werd de oudste zoon kwaad. Hij wilde niet naar binnen gaan. Zijn vader kwam naar hem toe en zei: ‘Ga toch mee naar binnen.’ Maar de zoon antwoordde: ‘Ik werk nu al heel veel jaren voor u. En ik heb altijd gedaan wat u van mij vroeg. Toch hebt u voor mij nooit een dier laten slachten. Niet eens een geitje om feest te vieren met mijn vrienden. Maar nu komt die zoon van u thuis en voor hem slacht u het vetste kalf! Terwijl hij uw geld heeft uitgegeven aan de hoeren’.

De oudste zoon

Wat is de kijkrichting van de oudste zoon? Stel je voor, je broer of zus vertrekt met veel geld naar bestemming onbekend. Contact is niet mogelijk en het is maar de vraag of je elkaar ooit nog weer terug ziet. Je ziet hoe je vader of moeder dagelijks hoopt op een teken van leven en dan ineens staat hij/ zij weer voor de deur? Hoe zou je reageren? Boos om alles wat er is gebeurd? Of vooral heel blij omdat je elkaar weer ziet?

In dit verhaal is de oudste zoon vooral boos. Gekwetst vanwege de reactie van zijn vader. De oudste zoon kijkt vooral naar zichzelf en is daarmee net zo goed blind geworden voor alles wat hij heeft. Hij heeft altijd zijn best gedaan, hard gewerkt en daarmee geprobeerd de liefde van zijn vader te winnen en te behouden, maar nu hij in feite vraagt om ‘uitbetaling’ kan er nog geen geitje vanaf.

Toen zei de vader: ‘ Lieve jongen, jou heb ik altijd bij me. En alles wat van mij is, is van jou’ – Lucas 15: 25-32 (BGT).

Opnieuw wat is de kijkrichting van de vader? Weer ziet hij zijn zoon aankomen. Nu is het de oudste, zijn eerstgeborene. En weer staat hij klaar en kijkt hij naar zijn hart en dan zegt hij: ‘alles wat van mij is, is van jou’. Die ereplaats was altijd al van de oudste zoon, maar ook hij is, net als de jongste zoon, het zicht op wat hij heeft kwijtgeraakt. Beide zoons wezen naar elkaar en keken vooral in hun eigen richting, maar niet naar hun Vader en zo kon het gebeuren dat zij Hem uit het oog waren verloren.

Weer thuis!

Beide zoons zijn weer thuis. Bij hun Vader die altijd voor ze klaarstaat. Zo staat Jezus ook in de deuropening op mij te wachten. Anders dan mijn kinderen weet Hij precies waar ik vandaan kom en hoe ik mij voel, maar Hij geeft de ruimte om het zelf te vertellen. Hij kijkt naar mijn hart en zegt: ‘lieve kind, jou heb ik altijd bij me. En alles wat van mij is, is van jou’.

Aan de slag!

Misschien is het je wel vaker gevraagd: in welke zoon herken jij je? In de jongste zoon die liever wegloopt en wegkijkt? Of in de oudste zoon die altijd maar aan het werk is en plichtsgetrouw zijn taken vervult? Van welke zoon zou je wat kunnen of willen leren?

Deel deze overdenking

  1. Elly schreef:

    Dank je Matthea,

    Wat een mooi beeld schets je van alle personen met hun missie in de wereld. Het doet mij heel erg denken aan het boek van Henri Nouwen, waarin hij ook mooi de verschillende gezichtspunten uitlegt. Ik weet niet met wie ik me het meest vereenzelf maar waarschijnlijk komen alle 3 wel aan bod 😉

    Lieve groet,
    Elly

  2. Marlies schreef:

    Mooi Matthe! De kijkrichting….kijk je naar wat je al hebt, naar de waarde die daar al in ligt? Of kijken we inderdaad alleen maar buiten onszelf ? En wat valt er dan nog veel te ontdekken in ons samenzijn met de Vader ♥️

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap