Ga jij mee op reis met Jona?

09

mei

Gastblogger

Er wordt weleens aan mij gevraagd of ik ooit gepest ben om hoe ik eruit zie. Met mijn lange, rode haar val ik op tussen de honderden blondines en brunettes. ‘Heb je daar dan nooit last van?’ Om heel eerlijk te zijn: ja, af en toe vind ik het best vervelend. Maar ik heb me nooit voor m’n haarkleur geschaamd of het verborgen. Ook niet als een paar jongens het leuk vinden je na te roepen op de fiets. Ik ben wie ik ben. Hetzelfde geldt voor het geloof en voor het hebben van een bepaalde huidskleur. Diep van binnen geloof ik dat we allemaal weleens hebben gediscrimineerd, misschien zonder erbij na te denken.


Het verhaal van Jona zal voor een groot deel van jullie wel bekend zijn. Jona moet naar Nineve maar hij wil niet, zo luidt het verhaal. Maar waarom wil Jona niet? Jona heeft veel moeite met de opdracht die God aan hem geeft. God geeft hem de opdracht naar Nineve te gaan, één van de omringende dorpen van Israël. Jona vindt de bewoners van Nineve onrein en daarom wil hij niet gaan. God heeft namelijk tegen de bewoners van Israël gezegd dat ze zich niet met hun godsdiensten moeten inlaten. Israël beschouwt Nineve en de andere nabijgelegen dorpen dus als onrein. Is dat niet discrimineren? Soms denk je dat je niet discrimineert, maar is het eigenlijk wel zo. Waarom is Israël beter dan Nineve? En waarom zou de één wel Gods liefde mogen ontvangen en de ander niet? God had Jona uitgekozen om naar deze stad te gaan en met de mensen te praten. Nineve was de ultieme vijand van Israël, omdat ze een spoor van verwoesting op hun geweten hadden. Maar alsnog; mag je ze haten en discrimineren? Jona ging tegen God in en vertrok niet naar Nineve. Lees maar mee in Jona.

De Heer zei tegen Jona, de Zoon van Amittai: Ga naar de grote stad Nineve. Zeg tegen de bewoners van Nineve dat ik hen ga straffen voor alle vreselijke dingen die ik daar heb zien gebeuren. “Maar Jona wilde niet gaan. Hij probeerde naar Tarsis te vluchten, weg van de Heer. Hij wilde de Heer niet meer dienen. Hij reisde naar de havenstad Jafo en vond daar een schip dat naar Tarsis zou varen. Hij betaalde om mee te mogen en ging aan boord. Zo ging hij op weg naar Tarsis, op de vlucht voor de Heer. (Jona 1: 1-4)

Jona ging op de vlucht voor de Heer, omdat hij niet de boodschap wilde verkondigen die God hem had meegegeven. Eigenlijk kan je het hem niet eens kwalijk nemen. Wat zou jij doen als je vrienden je zoveel hebben aangedaan dat je hele leven verwoest is? Nog naar ze toe gaan? Ik denk dat dat heel moeilijk wordt. Nineve vereerde een nationale God waarmee ze tegen God in gingen en lieten daarbij spoor van vernieling na. Toch is God het niet eens met de beslissing van Jona om niet naar Nineve te gaan:

Maar de Heer liet een zware storm komen. Het schip dreigde te breken in de golven. De zeelui werden bang en riepen allemaal hun eigen goden om hulp. En ze gooiden de lading in zee, om het schip lichter te maken. Maar Jona lag rustig in het ruim van het schip te slapen. De kapitein van het schip ging naar hem toe en zei: “Kom, slaapkop! Sta liever op en bid tot je God. Misschien zal jouw God ons willen redden, zodat we niet vergaan.’ (Jona 1: 4-7).

Wat daarop volgt, is het verhaal van de vis. Jona wordt in zee gegooid en de zee kalmeert. De vis redt Jona en drie dagen en drie nachten zit hij opgesloten in de buik van een vis. God redt hem vervolgens.

We kunnen van dit verhaal leren dat je jouw vijanden moet liefhebben. Jona wilde niet naar Nineve door de verhalen die hij had gehoord. Nineve was de vijand, maar juist daarom wilde God dat hij ernaartoe ging. Toen Jona wegliep werd hij door God gered en vergeven. Dus ondanks dat mensen ons soms erg pijn kunnen doen, moeten we proberen hen lief te hebben en te luisteren naar God. Iedereen heeft het recht om over Gods woord te horen.

Aan de slag!
Stel je voor: jij krijgt vannacht een visioen van God. Hij zegt tegen je: ‘Jij gaat naar India om daar iedereen te vertellen over mijn bestaan’. Dan verdwijnt Hij weer. Je weet zeker dat het God is. Nog nooit heb je zo’n stem gehoord. God heeft jou een opdracht gegeven.

Probeer de volgende vragen voor jezelf te beantwoorden.
1. Wat doe je?
2. Hoe ga je het aanpakken?
3. Stel je mensen op de hoogte van jouw gesprek met God?
4. Welke moeilijkheden verwacht je tegen te komen?

Bid daarna tot God. Bid tot God of Hij jou wil helpen om Hem te gehoorzamen als Hij door jou heen spreekt.

Deze overdenking is geschreven door onze oud-schrijfster Melanie. Melanie is een enthousiaste 21-jarige student Media, Informatie & Communicatie die op zoveel mogelijk verschillende manieren haar passies en talenten wil inzetten voor het Koninkrijk van God. Van het schrijven van blogs, verhalen en gedichten tot zingen en gitaar spelen voor de Koning. Zij Lacht van een prachtige regenboog, de zon die elke dag weer opkomt, goede gesprekken, fijne vriendschappen en het maken van muziek.

Deel deze overdenking

  1. Esther schreef:

    Moooi geschreven, erg inspirerend!

  2. Truus schreef:

    Melanie,jij hebt het mooiste haar van de héle wereld!

    En uit uit ervaring kan ik zeggen dat God mij altijd terug haalde als ik weg liep of het opgaf of het niet zag zitten.
    Zo’n Herder volg je dan wel!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2024 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap