Eerst zien dan geloven, is dat wel altijd zo?

18

jan

Marleen Wieringa

Mij is ooit de vraag gesteld op een avond of het makkelijker is om te geloven in de tijd van de Bijbel. Zeker in de tijd dat Jezus leefde en vele wonderen gedaan werden. De wonderen werden soms letterlijk voor de ogen van mensen uitgevoerd. Het aannemen dat God bestaat is dan toch heel logisch? Ik zei volmondig ‘ja’, dat het veel makkelijker moet zijn om in de tijd van de Bijbel te geloven. Zeker als wonderen in tijden als nu soms uitblijven en er een twijfel kan zijn. Maar was het vroeger wel zo gemakkelijk en logisch? In de Bijbel staan toch genoeg voorbeelden van mensen die niet geloofden in God of het erg in twijfel brachten, terwijl de wonderen hen soms -figuurlijk gezien – om de oren vlogen?!

Het verharde hart van Farao

In de Bijbel is de Farao een goed voorbeeld dat eerst zien en dan pas geloven niet altijd het geval is. Hij liet de Israëlieten in Egypte werken als slaven. Mozes en Aaron worden geroepen door God om te spreken tot de Farao of hij de Israëlieten wilt laten gaan, weg uit Egypte.

Daarna kwamen Mozes en Aaron en zeiden tegen de farao: Zo zegt de Heere, de God van Israël: laat Mijn volk gaan om voor Mij een feest te vieren in de woestijn. Maar de Farao zei: Wie is de Heere, naar Wiens stem ik zou moeten luisteren door Israël te laten gaan? Ik ken de Heere niet en ik zal de Israëlieten niet laten gaan.
– Exodus 5: 1-2 (HSV)

Door dit voorval moeten de Israëlieten nog harder werken en werden zelfs geslagen.

Toen keerde Mozes terug tot de Heere en zei: Heere, waarom hebt U dit volk kwaad gedaan? Waarom hebt u mij dan gezonden? Ja, vanaf het ogenblik dat ik naar de farao gegaan ben om in Uw Naam te spreken, heeft hij dit volk kwaad gedaan en U hebt Uw volk helemaal niet gered. Toen zei de Heere tegen Mozes: Nu zult u zien wat Ik de farao zal aandoen. Voorzeker, door een sterke hand zal hij hen laten gaan, ja, door een sterke hand zal hij hen uit zijn land verdrijven.
– Exodus: 5: 22-24 (HSV)

De tien plagen

Het hart van de farao verhardde en bleef tegenwerken aan wat Mozes vroeg. Daarom kwamen er tien plagen. Voor de ogen van de farao werd de eerste plaag uitgevoerd: het water in de Nijl werd veranderd in bloed. Waardoor alle vissen stierven en de Nijl begon te stinken. Er kon ook niet uit gedronken worden.
De tweede plaag was er een kikkerplaag, die overal krioelde, in huizen, in kamers enzovoort. De derde plaag was een muggenplaag. Bij deze drie plagen werden de magiërs die de farao had, erbij geroepen en zij kregen hetzelfde voor elkaar, wat Mozes en Aäron ook door God voor elkaar kregen. Dit maakte dat het hart van de farao werd verhard en de Israëlieten niet uit Egypte liet gaan.
Uiteindelijk zijn er tien plagen voor nodig dat de farao het volk eindelijk laat gaan.

God wil het volk van Egypte graag laten zien dat Hij God is en daardoor wordt het hart van de farao verhard. De farao krijgt spijt dat hij het volk heeft laten gaan en achtervolgde hem met al zijn paarden, strijdwagens en ruiters. Voor de Israëlieten wordt de zee doormidden gesplitst:

Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee, en de Heere liet de zee die hele nacht wegvloeien door een krachtige oostenwind. Hij maakte de zee droog en het water werd doormidden gespleten.
– Exodus 14:21 (HSV)

Bij de farao gebeurde het volgende:

Mozes strekte zijn hand uit over de zee, en tegen het aanbreken van de morgen vloeide de zee terug naar zijn oorspronkelijke plaats, terwijl de Egyptenaren het water tegemoet vluchtten. Zo stortte de Heere de Egyptenaren midden in zee.
– Exodus 14: 27-28 (HSV)

De farao heeft van God vele kansen gehad om tot inkeer te komen, maar elke keer verhardde zijn hart opnieuw. Het is belangrijk om God te geloven op zijn woord en ons niet te laten misleiden door wat er om ons heen gebeurt. De magiërs konden plagen veroorzaken die God ook veroorzaakte. Zou dit niet de twijfel geweest zijn die de farao had?

Satan die God tegenwerkt

Is het niet in ons leven dat God wonderen voor onze ogen uitvoert, maar wij dit niet (willen) zien als wonder? En denken dat het een toevallige gebeurtenis is? Er zijn vele factoren die ons van God afhouden. Helaas speelt de satan hier een rol in, maar ook mensen in onze eigen omgeving die een bepaalde invloed op je kunnen hebben. Zelfs je eigen hart kan je van God afhouden; dat je bepaalde keuzes maakt die niet van God komen.

God wil niets liever dan dat wij dicht bij Hem blijven, ook als de omstandigheden zwaar zijn. De omstandigheden van de Israëlieten in Egypte waren niet gemakkelijk: ze werden misbruikt als slaven. En veertig jaar door de woestijn reizen, was voor hen ook niet makkelijk. Maar God voorzag het volk elke keer opnieuw, bijvoorbeeld door manna. Het volk kon hier niets voor doen.
Dit is een mooi voorbeeld van ‘eerst zien en dan geloven’. God zorgt voor je, maar je moet het willen zien.

God is trouw

Onze God verzekert één ding en dat is dat hij er is: of er nou wel of geen wonderen gebeuren. God is en blijft trouw. Hij bewijst zijn trouw aan zijn volk. Tijdens de tien plagen beschermt hij de Israëlieten, terwijl de Egyptenaren de tien straffen moeten ondergaan. Hij leidt zijn volk uiteindelijk naar het beloofde land.
En op een dag komen wij ook in die nieuwe hemel en op die nieuwe aarde thuis. Dan zal alles goed zijn.

Aan de slag!

Hoe sta jij in het geloof? Zie jij vandaag de dag wonderen gebeuren? Is er een wonder in jouw leven gebeurd? Of geloof jij zonder dat je wonderen om je heen ziet gebeuren?

Deel deze overdenking

  1. Roos schreef:

    Bedankt voor de overdenking Marleen! Prachtige afsluitende zin: als we eens bij Hem zijn, zal alles goed zijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2024 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap