In de Bijbel staan veel vragen, ook in de Psalmen. In Psalm 15 stelt David in zijn gebed ook een vraag. Eentje die te maken heeft met hoe wij leven. Soms is het, denk ik, goed om je leven weer eens even onder de loep te nemen, te vragen aan God of er dingen zijn […]
In de Bijbel staan veel vragen, ook in de Psalmen. In Psalm 15 stelt David in zijn gebed ook een vraag. Eentje die te maken heeft met hoe wij leven. Soms is het, denk ik, goed om je leven weer eens even onder de loep te nemen, te vragen aan God of er dingen zijn die niet goed zijn. Vandaag een Q&A uit Psalm 15, die ons daarbij kan helpen. Lees je mee?
De vraag uit Psalm 15
Ondanks dat de psalm niet lang is, begint David eigenlijk al gelijk met een vraag aan God:
Een psalm van David. HEERE, wie zal verblijven in Uw tent? Wie zal wonen op Uw heilige berg? – Psalm 15:1 (HSV)
Waar er in Psalm 14 vooral gekeken werd naar de mensen die zonder God leven, is bij deze psalm juist de vraag gericht op de mensen die met God willen leven en verlangen om in Zijn aanwezigheid te zijn. De vraag is duidelijk: Wie mag er bij God wonen, in Zijn aanwezigheid zijn?
Het antwoord uit Psalm 15
In vers 2-5 lezen we het antwoord op deze vraag. Het is een lang antwoord dat uit verschillende elementen bestaat. Dingen die er juist wel, maar ook niet gedaan moeten worden. Het is als het ware een spiegel, die ons dingen laat zien over ons eigen leven.
Zo worden we opgeroepen om deze dingen wel te doen: Oprecht te wandelen, te doen wat recht is en de waarheid te spreken. Zoals we lezen in vers 2:
Hij die oprecht wandelt en gerechtigheid beoefent, die met zijn hart de waarheid spreekt. – Psalm 15:2 (HSV)
Met oprecht wandelen wordt, denk ik, bedoeld dat je het meent en er echt voor wil gaan, samen met de Heer. Je maakt keuzes samen met Hem, probeert te leven naar Zijn wil.
Verder worden we onder andere ook nog opgeroepen om onze beloftes na te komen (zie vers 4).
Oké, we hebben net dingen gelezen die we wél moeten doen, maar er zijn ook nog dingen die we niet moeten doen (zie vers 3 en 5). Zoals we bijvoorbeeld lezen in vers 3:
Die met zijn tong niet lastert, zijn vrienden geen kwaad doet en geen smaad jegens zijn naaste op de lippen neemt. – Psalm 15:3 (HSV)
Deze dingen hebben te maken met hoe wij omgaan met onze naasten. Als we net hebben gelezen over waarheid spreken, over oprecht te wandelen, dan kan het niet zo zijn dat we alsnog onze naasten pijn doen, verkeerd over hen spreken. Confronterend, hè? Want hoe moeilijk is het niet om onze tong te bedwingen, om niet mee te doen aan geroddel?
De belofte uit Psalm 15
De psalm eindigt met een belofte:
Wie deze dingen doet, zal niet wankelen voor eeuwig. – Psalm 15:5 (HSV)
Het gaat er hier niet om dat als we zó handelen zoals de psalm, dat ons niets meer zal overkomen. Maar we mogen wel weten dat God bij ons is, dat we in Zijn aanwezigheid een veilige plaats hebben.
Wat laat Psalm 15 ons zien?
Toen ik deze psalm las, dacht ik: maar ik kan toch nooit altijd hieraan voldoen? Maar dat is, denk ik, ook niet hoe deze psalm bedoeld is, om ons bang te maken dat als we niet voldoen we niet met God in contact kunnen komen. Maar deze psalm laat ons zien dat er dingen zijn in ons eigen leven waarop we moeten blijven reflecteren. Want wanneer God in ons leven komt, openbaart de Heilige Geest de dingen die niet meer kunnen in onze levenswandel. Goed om daar dus over na te blijven denken en voor te blijven bidden!
Aan de slag!
Luister eens naar deze gezongen versie van Psalm 15, het geeft soms een heel ander perspectief vind ik!
Vraag God om je te helpen om te werken aan de dingen die genoemd worden in deze psalm.
Eén reactie op “Een Q&A uit Psalm 15”
Mooi! Laat ons weer mooi stilstaan bij onze levenswandel en de keuzes en opstelling waar we ons ook bewust van moeten zijn.
In onze besloten Facebookgroep met meer dan tweeduizend leden kun je je aansluiten bij een Zij Lacht (bijbelstudie)groep, of je kunt er zelf een starten!
Eén reactie op “Een Q&A uit Psalm 15”
Mooi! Laat ons weer mooi stilstaan bij onze levenswandel en de keuzes en opstelling waar we ons ook bewust van moeten zijn.