Een kennismaking met Amos – een veehouder én profeet uit Tekoa.

30

okt

Neeltje

Een donderprediker. Zo wordt hij weleens genoemd. Een man van ferme woorden. De profeet Amos staat als ‘kleine profeet’ in het rijtje achter de bekende profeten Jesaja en Jeremia. Ken je hem? Grote kans dat alleen de naam je bekend voorkomt. Vandaag maken we kennis met hem.

Tijdens Amos’ optreden als profeet is Jerobeam II koning over Israël, en Uzzia over Juda, ongeveer 750 jaar voor Christus. Het zijn gouden tijden, de rijke mensen beschikten over meerdere huizen die vol stonden met mooie en luxe meubels. Je kunt dit bijvoorbeeld lezen in Amos 3:15.

En Ik zal het winterhuis met het zomerhuis slaan, en de elpenbenen huizen zullen vergaan en de grote huizen een einde nemen, spreekt de HEERE.
(BasisBijbel)

Dit vers zet de toon voor het grootste gedeelte van het boek Amos. Er is een sterke tegenstelling tussen arm en rijk. Rijken buitten de armen uit en door hun hoge positie konden ze veel invloed uitoefenen. Macht en welvaart was hen naar het hoofd gestegen. Het maakte hen hoogmoedig en zelfverzekerd. Men dacht dat hun rijkdom een bevestiging was dat God hen had uitgekozen als Zijn volk.

Tussen al die uitbuiting, onrecht en zelfverzekerdheid staat Amos. Hij is een veehoeder uit Tekoa, niet ver van Jeruzalem. Zijn boodschap begint bepaald niet vriendelijk:

Amos zei: De Heer brult als een leeuw vanuit Jeruzalem. Hij laat zijn machtige stem vanuit Jeruzalem horen. Daardoor verdorren de graslanden en verdroogt de top van de Karmel.
(Amos 1:2, BasisBijbel)

Dit is een confronterende boodschap. De Heer had eerder in de geschiedenis het volk Israël uit Egypte bevrijd en hen 40 jaar lang door de woestijn geleid. Hij had hen profeten gegeven, jonge mannen om het volk te dienen, maar ze werden niet geaccepteerd door het volk. De profeten waarschuwden hen om zich opnieuw tot God te keren, in plaats van tot afgoden.

Het volk mag zich nu gaan klaarmaken om God te ontmoeten. Hij heeft hen verschillende keren gewaarschuwd, maar ze hebben steeds die waarschuwingen in de wind geslagen. ‘Ik zal jullie verpletteren’ zegt Hij (Amos 2:13). En niemand zal daar onderuit kunnen komen. Geen snelle schutter of dappere held. Ze zullen allemaal oog in oog komen te staan met deze Heer die brult als een leeuw.

De mensen lijken blind voor hun eigen daden. Ze denken dat God met hen is, dat de welvaart afkomstig is van God. Maar in tegendeel, in Amos 5: 14-15 staat:

Jullie zéggen wel dat de Heer met jullie is. Maar dan moeten jullie het goede doen, en niet het kwade. Dan zullen jullie leven. Dan zal de Heer wérkelijk met jullie zijn, zoals jullie zeggen. Haat het kwade, en doe het goede. Spreek eerlijk recht. Misschien zal God, de Heer van de hemelse legers, dan genade hebben met wat er nog van Israël is overgebleven.
(BasisBijbel)

Amos roept hier het volk op gehoorzaam te zijn aan God. Om goed te doen en een eerlijk leven te leiden. Het boek Amos lijkt vol te staan met vreselijke boodschappen. In de visioenen die Amos krijgt wil God het land uitwissen door een zwerm sprinkhanen en een vuur te sturen. Het lijkt niet meer goed te komen, kan het volk hier nog onderuit komen?

In Amos 9:11-12 lezen we:

De Heer zegt: In die tijd zal Ik het koninkrijk van David weer opbouwen. Nu is dat rijk er net zo slecht aan toe als een half ingestort huis met scheuren in de muren. Maar Ik zal de scheuren dichtmaken. De delen die zijn ingestort, zal Ik weer opbouwen. Het huis zal weer net zo worden als vroeger. Dan zal mijn volk ook de rest van het land Edom bezitten. Ook de landen van de volken die Mij dienen, zullen voor mijn volk zijn, zegt de Heer die dit allemaal doet.
(BasisBijbel)

Het boek Amos eindigt met een boodschap van hoop. Negen hoofdstukken lang lezen we over een volk dat zich arrogant en zelfverzekerd gedraagt. God wil een einde aan dit volk maken. Hij heeft er genoeg van, maar zij zijn wel het volk dat door Hem is uitgekozen, waar Hij een verbond mee heeft gesloten. En daar blijft Hij trouw aan, ondanks dat zij zich steeds weer van Hem afkeren.

Aan de slag!

Amos is een boek waarin je leest over recht en gerechtigheid. Hij roept het volk op een eerlijk leven te leiden en naar God te luisteren. God wil het volk vernietigen, maar Amos smeekt Hem dit niet te doen. Aan het eind van het boek lezen we over het koninkrijk van David dat weer opgebouwd zal worden.

Leg voor jezelf Amos 9:11-15 en Handelingen 15:14-17 naast elkaar. Wat valt je op? Wat wordt denk je bedoeld met het koninkrijk van David? Op welke manier zie je hier Amos’ profetie in vervulling gaan?

Deel deze overdenking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap