Drie vrienden in het vuur – ‘God kan ons helpen, en zo niet…’

29

feb

Elise de Vries

Drie vrienden zitten dik in de problemen. Ze worden bij de koning geroepen. ‘Ik begrijp dat jullie ongehoorzaam zijn geweest aan mijn bevel?’ De vrienden kijken elkaar aan. Iemand anders moet de koning hebben verteld over hen. Ze weigeren te buigen voor een gouden beeld opgericht door koning Nebukadnezar. Van tevoren was al duidelijk wat de straf was voor wie het beeld niet zou aanbidden: in de brandende vuuroven geworpen worden. Ondanks de straf die boven hun hoofd hangt, blijven de drie vrienden trouw aan God. Voor niemand zullen ze buigen, behalve voor hun God. Van hen kunnen we leren hoe we om kunnen gaan met lastige, beangstigende en beknellende situaties. Lees je mee over de drie vrienden in het vuur? 

Drie vrienden in het vuur 

Voor de inwijding van het beeld waren alle belangrijke ambtenaren opgeroepen. Wetende welke straf er op ongehoorzaamheid stond, boog iedereen. In Daniël 3 vers 7 staat dat alle volken zich bogen. Letterlijk alle goden werden opzij gezet voor dit beeld. Behalve de God van de Joden. Drie Joodse mannen weigerden te buigen. Laten we lezen uit Daniël 3, als de koning deze Sadrach, Mesach en Abed-Nego bij zich roept:

Nu dan, als u bereid bent op het moment dat u het geluid van de hoorn, fluit, citer, luit, lier, panfluit, en allerlei muziekinstrumenten hoort, neer te vallen en het beeld te aanbidden dat ik gemaakt heb, dan is het goed, maar als u het niet aanbidt, dan zult u op hetzelfde ogenblik midden in de brandende vuuroven worden geworpen. En wie is dan de god die u uit mijn handen kan verlossen? Sadrach, Mesach en Abed-Nego antwoordden en zeiden tegen koning Nebukadnezar: Wij hoeven u hierop geen antwoord te geven. Als het moet, kan onze God, Die wij vereren, ons verlossen uit de brandende vuuroven, en Hij zal ons, o koning, uit uw hand verlossen. En zo niet, het zij u bekend, o koning, dat wij uw goden niet zullen vereren en het gouden beeld dat u hebt opgericht, niet zullen aanbidden. 
– Daniël 3: 15-18 (HSV)

Nebukadnezar was woest. Zelfs met de dreiging van de vuuroven, wilden de drie vrienden niet buigen. Hup, de drie vrienden in het vuur.  

Vier vrienden in het vuur 

Tot schrik van de koning gebeurde er deze mannen niets. Sterker nog: er verscheen een vierde man in het vuur. De drie vrienden in het vuur waren niet alleen. Deze vierde persoon leek op een zoon van de goden en is waarschijnlijk een engel of verschijning van Jezus geweest. De koning beseft dat de God van deze drie mannen niet zomaar een God is. Dit is een God die zijn mensen bij komt staan in de moeilijkheden.  

Het was een absoluut wonder. In vers 19 staat beschreven dat de oven zeven keer zo heet werd gestookt dan normaal. Dit was een uiting van woede van de koning. Daardoor stierven zelfs de sterke mannen die namens de koning de mannen naar de vuuroven brachten. Het was onmogelijk dat de drie vrienden in het vuur ongedeerd bleven. Maar dat gebeurde toch! De koning bevrijdde de drie vrienden en bij hen was geen spoor van het vuur te bekennen. Zelfs geen brandlucht. De koning moet onder de indruk zijn geweest. Hij voerde een bevel in dat zei dat niemand de God van deze drie vrienden kon lasteren. God moest gerespecteerd worden.  

Een goede afloop 

De drie vrienden in het vuur waren beschermd en werden bijgestaan door hun God. Diezelfde God had de drie vrienden vrijuit kunnen laten gaan voor ze in het vuur kwamen. Hij had bijvoorbeeld het hart van de koning zo kunnen bewerken, dat de koning hen vrijuit liet gaan. Toch deed God dat niet. Doordat de mannen in het vuur terecht kwamen, werd Hij namelijk verheerlijkt. God gebruikte de toewijding van de mannen om het gehele land Hem te laten eren. Denk overigens niet dat God de drie vrienden vergat. De koning gaf hen namelijk een hogere positie in hun provincie. Ze ontvingen promotie. 

God kan ons helpen, en zo niet… 

Een van de dingen die mij het meest opvalt, is dat de mannen geen seconde overwogen het beeld te aanbidden. Ze hadden hun keuze al lang geleden gemaakt. Ze aanbaden alleen hun God. Daarbij benoemden ze dat ze wisten dat God hen kon bevrijden. Ze geloofden in de kracht van hun God. Dat was de eerste reden om God trouw te blijven. De tweede reden volgde daarop: ‘En zo niet…’. Zelfs als God hen niet hielp, zouden ze nog steeds alleen hun God aanbidden. Dat is pas toewijding.  

Het lijkt de sleutel van de drie vrienden in het vuur. Geloof dat God je helpen kan en wees Hem toegewijd. Zelfs met je eigen leven op het spel. Het doet bij mij de vraag opkomen wat ik zou doen. Aanbid ik God boven deze wereld? Geloof ik dat God mij kan komen helpen in alle nood? Én ben ik bereid mezelf te geven om Hem te gehoorzamen? 

Aan de slag! 

Misschien word jouw geloof nu ook op de proef gesteld. Je kan strijden met zonde, je leven kan op de kop staan door ziekte, je kan vervolgd worden voor je geloof, doordat je op je werk dingen moet doen waar je niet achter staat. Wat dan?  

  • Laat je geloof groeien. Je kan hiervoor een Bijbelvers uit je hoofd leren, zoals deze: 
    De Heere is bij mij, ik ben niet bevreesd. 
    Wat kan een mens mij doen? 
    – Psalm 118:6 (HSV) 
  • Onderzoek je eigen hart. Op welk gebied kan jouw toewijding nog groeien? Nodig God in gebed uit je hierbij te helpen. 
  • Luistertip: ‘Another in the fire’ van Hillsong, wat gaat over het verhaal uit Daniël 3. 

Deel deze overdenking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap