De troonzaal van God – mag jij daar zomaar naar binnen gaan?

06

feb

Marijke Gootjes-Verhoeve

Als gewone burger kun je niet zomaar even langs bij iemand van het Koninklijk Huis. Daar komen allerlei protocollen en procedures aan te pas, waarbij er sprake is van screening van de bezoeker, onderzoek naar doel en urgentie van de ontmoeting en allerlei veiligheidsregels. Vanwege het verschil in status en functie tussen de koning en ons, is er afstand. Zo is het met God ook. God is onze Schepper en Heerser over hemel en aarde. Hij is heilig en wij zijn zondig, waardoor er afstand is tussen Hem en ons. Is het voor ons dan wel mogelijk om zomaar Gods troonzaal binnen te lopen? Wat is de procedure en het protocol om God te naderen? En wat kunnen we leren van Esther die ook niet zomaar naar de koning toe mocht gaan, maar toch de stap waagde?

Koningin Esther

In de Bijbel staat een prachtig verhaal over koningin Esther. Ik kan je aanraden om het te lezen. Je zou denken dat zij als koningin wel wat te vertellen heeft, maar dat is totaal niet het geval. Koning Ahasveros heeft eerder koningin Wasti de laan uitgestuurd, toen zij niet deed wat hij haar opdroeg. Voor Esther geldt: ze mag niet zomaar de troonzaal binnenlopen om de koning te ontmoeten zonder dat hij haar bij zich heeft geroepen. Doet ze dit wel, dan kan het zelfs haar dood worden.

Alle dienaren van de koning en de inwoners van alle provincies van het koninkrijk weten dat er maar één wet geldt voor iedere man of vrouw die zonder ontboden te zijn naar de koning gaat en in de binnenhof komt: die persoon wordt ter dood gebracht. Alleen degenen wie de koning zijn gouden scepter toesteekt, brengt het er levend af. Wat mijzelf betreft, ik ben nu al in geen dertig dagen bij de koning ontboden.
– Ester 4:11 (NBV)

Wanneer we het verhaal van Esther lezen, zien we dat er een gemeen plan gesmeed is om alle Joden uit te roeien. Mordechai, de pleegvader van Esther, brengt haar hiervan op de hoogte, omdat zij mogelijk via de koning deze plannen kan laten wijzigen. Hij vraagt zich zelfs af of zij niet juist koningin is geworden met het oog op deze situatie. Maar Esther realiseert zich hoe kwetsbaar haar positie is. Zij is net als iedereen afhankelijk van de goedheid van de koning. Uit eigen initiatief naar de koning gaan, kan haar het leven kosten, maar niet gaan is ook geen optie: Esther is zelf een Jodin.

Op de drempel van de troonzaal

Esther bevond zich in een enorm spannende situatie en riep iedereen op om drie dagen te vasten voor haar.

Toen de derde dag aangebroken was, hulde Ester zich in een koninklijk gewaad en ging naar de binnenhof van het koninklijk paleis. Daar bleef ze staan tegenover de troonzaal. In de zaal zat de koning op zijn koninklijke troon, tegenover de ingang. Zodra hij koningin Ester in de hof zag staan, voelde hij zoveel genegenheid voor haar dat hij haar de gouden scepter toestak die hij in zijn hand hield. Ester ging naar voren en raakte het uiteinde van de scepter aan.
– Ester 5:1-2 (NBV)

Er waren twee opties: óf je werd ter dood gebracht óf je kreeg de gouden scepter toegestoken en mocht de troonzaal binnengaan om de koning te ontmoeten en met hem in gesprek te gaan. De koning voelt zoveel genegenheid voor Esther; zij mag de troonzaal binnenlopen en haar verzoek bij hem indienen. Het Joodse volk wordt uiteindelijk daardoor gered – wat een groot wonder! Dat is echter niet waar ik nu bij stil wil staan. We zullen dieper ingaan op onze positie tegenover de hemelse Koning.

Twee opties: de dood of de troonzaal binnengaan

De bovenstaande opties die Esther had, gelden ook voor ons. Door de zonde kunnen wij niet meer dichtbij God leven, kunnen wij de troonzaal niet meer zomaar binnenlopen. We zouden sterven als we God naderen vanuit eigen initiatief. Wij zijn afhankelijk van Gods goedheid, zijn genade. Gelukkig voelt God enorme genegenheid voor ons.

Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God; en iedereen wordt uit genade, die niets kost, door God als een rechtvaardige aangenomen, omdat Hij ons door Christus Jezus heeft verlost.
– Romeinen 3: 23-24 (NBV)

Uw troon o God, bestaat in alle eeuwigheid. De scepter van Uw koninkrijk is een scepter van recht.
– Hebreeën 1:8 (NBV)

Gods scepter is niet zoals bij Ahasveros een scepter van willekeur, maar die van recht. Als wij het offer van Jezus aanvaarden, wordt die scepter ons toegestoken en hebben wij het recht om de troonzaal binnen te gaan. Wij mogen persoonlijke omgang hebben met de allerhoogste Koning,  Hem vragen wat we nodig hebben, Hem vertellen wat ons bezig houdt. Wij mogen delen in de rijkdom van zijn koninkrijk.

Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip.
– Hebreeën 4:16 (HSV)

De troonzaal is open!

De procedure om toegang te hebben tot Gods troonzaal is: doorlopen door Jezus; Hij betaalde de prijs. Het protocol vraagt aan ons of wij in Hem geloven en zijn genade aannemen. Zo ja, dan is de toegang vrij: de troonzaal is open!

Wanneer ben jij voor het laatst genaderd voor Gods troon? Ben jij ‘kind aan huis’ in de troonzaal van de Vader? Esther was 30 dagen niet bij de koning geweest. Wanneer ben je voor het laatst de troonzaal binnengegaan en heb jij Hem ontmoet? Wanneer heb jij Hem betrokken bij jouw zorgen en problemen, en heb je Hem om hulp gevraagd?

Als God jou op de drempel ziet staan, voelt Hij zoveel genegenheid voor jou. Zijn hart gaat naar jou uit! Hij steekt jou zijn scepter toe, omdat je rechtvaardig bent door zijn Zoon, en Hij wil je alles geven vanuit zijn koninkrijk wat je nodig hebt.

Aan de slag!

  • Luister naar het lied ‘Throne room’ van Kim Walker-Smith en ga de troonzaal binnen…
  • Het schilderij ‘Dansje in de kerk’ van Marius van Dokkum geeft mooi weer hoe vrijmoedig we mogen zijn in de troonzaal. Kun jij je identificeren met het meisje?

Deel deze overdenking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2024 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap