De gave van profetie – ook voor jou!

28

okt

Vivian Straver

In de brief aan Romeinen schrijft Paulus in hoofdstuk 12 (vers 6-9) over de genadegaven. Vanuit de Heilige Geest ontvangen wij als het lichaam van Christus bepaalde gaven om de gemeente tot opbouw te zijn. Als het gaat om de gave van troost, dan is het de Heilige Geest die ons over onze grenzen van troost heen brengt om een ander tot troost te zijn; als het gaat om onderwijs, is het de Heilige Geest die ons de juiste woorden op het juiste moment geeft. Maar als het gaat om profetie, dan lijkt het minder vanzelfsprekend dat iedere gelovige die gave ontvangt. Toch wil God het iedereen geven! Lees maar mee in het Oude Testament.

Profeteren komt van het Griekse ‘pros-fèmi’ (προσφημι), en kan letterlijk vertaald worden als ‘spreken namens’. Als iemand profeteert in de naam van God, spreekt diegene namens God. Dit fenomeen, de gave van profetie, is te illustreren met het voorbeeld van Mozes en Aäron.

Aäron profeteert voor Mozes

Op het moment dat God Mozes naar de Egyptenaren stuurt, begint Mozes tegen te stribbelen. Zijn grootste zorg is dat hij niet het juiste zal zeggen, hij zegt tegen God:
“Ik ben geen man van veel woorden. Dat ben ik sinds jaar en dag al niet, …, want ik spreek onduidelijk en moeizaam.” Maar God antwoordt Mozes: “Wie heeft de mens een mond gegeven? Of wie maakt iemand stom, doof, ziend of blind? Ben Ik het niet, de HEERE? Nu dan, ga, Ik zal Zelf met uw mond zijn, en u leren wat u spreken moet.”
– Exodus 4: 10-12 (HSV)

Mozes stribbelde nog steeds tegen, en uiteindelijk besloot God dat de welbespraakte Aäron, de broer van Mozes, de boodschap aan de Egyptenaren moest zeggen. “En híj (Aäron) zal voor u (Mozes) tot een mond zijn, en ú zult voor hem tot een god zijn.” God spreekt tot Mozes, Mozes geeft de woorden aan Aäron, Aäron spreekt vervolgens tot het volk – Aäron leent zijn mond uit aan Mozes.

Zoals Aäron zijn mond aan Mozes uitleent, zo vraagt God ons onze mond zo nu en dan aan Hem uit te lenen. En daarmee de gave van profetie te oefenen. Een vraag die opkomt bij bovenstaand voorbeeld is waarom het zo omslachtig moest zijn – kon God niet direct tot Aäron spreken? Wanneer we onze mond aan God uitlenen, dan moeten we eerst Gods stem leren verstaan. Het vraagt om discipline en oefening om de stem van God te leren verstaan, maar God is geduldig.

Samuël leert Gods stem verstaan

Samuël is de eerste persoon van de opeenvolgende profeten van Israël. De profeten werden door de Heilige Geest uitgekozen, deze mensen waren Gods mond voor de mensen van het volk. De eerste keer dat God Samuël roept, begrijpt Samuël niet dat het God is, en hij rent naar Eli, en zegt: “Zie, hier ben ik, want u hebt mij geroepen.” Maar Eli antwoordt: “Ik heb je niet geroepen, ga terug en ga weer liggen.” (1 Samuël 3:5, HSV)
Dit herhaalt zich nog twee keer, en bij de derde keer begrijpt Eli dat God Samuël roept, en onderwijst hem als volgt: “Wanneer het gebreurt dat Hij je roept, moet je zeggen: Spreek HEERE, want Uw dienaar luistert.” (1 Samuël 3:9, HSV)

Uit de situatie van Samuël zijn er twee dingen die we kunnen leren. Allereerst zegt dit verhaal ons iets over de natuurlijke manier waarop God tot ons spreekt. Samuël dacht dat Eli hem riep, en zelf kunnen we denken dat het onze eigen gedachten zijn die spreken – God spreekt zo natuurlijk, dat we moeten oefenen om Hem te verstaan. En dat is het tweede punt: Samuël mist Gods stem tot drie keer toe! Maar God geeft niet op, Hij weet dat we door oefening en door tijd een luisterend oor ontwikkelen. Als God tot je wil spreken, dan is Hij geduldig, en zullen zijn woorden uiteindelijk tot je komen.

Aan de slag!

God wil graag tot ons spreken en op die manier met ons in verbinding staan. Om Gods stem te leren verstaan, moeten we eerst, net als Samuël, inzien dat God tot ons kan spreken – God is groot, en we mogen dan ook weten dat Hij tot ons kan spreken!

Bid voor vandaag het gebed van Samuël, ongeacht hoe bedreven je al bent in het verstaan van Gods stem: “Spreek HEER, uw dienaar luistert.”

Tot slot: In deze overdenking staan we bewust niet stil bij de manieren waarop Gods stem te verstaan is, omdat dat soms tot hevige discussie kan leiden onder christenen. God spreekt, dat staat vast. Ik wil je aanmoedigen om het onderwerp van profetie met een open houding te benaderen, en om mensen in je omgeving te zoeken die juist meer of minder ervaring hebben hiermee dan jijzelf. Ga met elkaar het gesprek aan, oefen in het verstaan van Gods stem, en, in Paulus woorden, ‘streef naar de gave van profetie’ (1 Korinthe 1:14). En ook daarbij is het goed om te beseffen dat er geen ‘hiërarchie’ is in de genadegaven; alle dienen tot opbouw van het lichaam van Christus, en elke gave is daarbij gelijk aan de andere.

Deel deze overdenking

  1. Annemiek schreef:

    Mooi streven! Dank je wel!

  2. Gerry Rosmolen schreef:

    Het mooiste van je overdenking vond ik je opmerking: alle genadegaven dienen tot opbouw van de gemeente/van elkaar. De één is niet meer of minder. God geeft ze allemaal om elkaar op te bouwen. Dankjewel voor bouwende woorden.

  3. Annemie Femer schreef:

    Super duidelijk
    Ik ga binnenkort een groep begeleiden in een team om te oefenen om het verstaan van Gods stem en te profeteren .
    Dit artikel is zo eenvoudig en tevens krachtig
    Dank je wel 😊
    Annemie Femer

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap