Davids koningshuis: deel van Gods plan

04

jul

Iona van den Dries

Ik nodig je uit om heel 2 Samuël 7 te lezen vandaag. David wordt hier een bijzondere belofte gedaan, een belofte die ook voor ons relevant is. Dat gesprek begint met Davids vraag of God niet minstens zo’n mooi huis verdient als hijzelf heeft gekregen. God geeft antwoord en vertelt David iets over zijn rol in Gods plan! Lees je mee? 

Toen de koning zijn intrek had genomen in het paleis en de HEER hem rust had gegeven door hem van al zijn vijanden te verlossen, zei de koning tegen de profeet Natan: ‘Kijk nu toch! Ik woon in een paleis van cederhout, terwijl de ark van God in een tent staat.’ ‘Doe wat uw hart u ingeeft,’ antwoordde Natan, ‘de HEER staat u immers ter zijde.’ Maar diezelfde nacht richtte de HEER zich tot Natan.
– 2 Samuël 7: 1-4 (NBV) 

Hier heb ik nooit om gevraagd 

Zeg tegen mijn dienaar, tegen David: “Dit zegt de HEER: Wil jij voor mij een huis bouwen om in te wonen? […] Overal heb ik met de Israëlieten rondgetrokken, en heb ik ooit aan een van de herders van Israël, die ik had aangesteld om mijn volk te weiden, gevraagd om voor mij een huis van cederhout te bouwen?”
– 2 Samuël 7:5-7 (NBV) 

God legt aan David uit dat Hij nooit zoiets heeft gevraagd. Davids gevoel dat het oneerlijk was tegenover God dat Hij in een tabernakel woonde terwijl David in een paleis verbleef, was onterecht. Als het Gods plan was, had Hij wel om een huis gevraagd, maar dat had Hij niet gedaan. 

Ik heb je gezegend 

Daarmee is niet alles gezegd! God noemde in het vorige gedeelte de leiders die Hij had aangesteld herders. David begrijpt wat het inhoudt om een kudde te weiden en God herinnert hem daaraan. God vertelt over zijn eigen geschiedenis met zijn volk en herinnert David aan zijn huidige positie in Gods plan: 

Welnu, zeg tegen mijn dienaar, tegen David: “Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Ik heb je achter de kudde vandaan gehaald om mijn volk, Israël, te leiden.
– 2 Samuël 7:8 (NBV) 

God gaf David een nieuwe kudde om voor te zorgen: het volk van Israël. David blijft een herder, maar nu een herder van het volk. God vertelt hoe Hij zijn dienaar in alles heeft bijgestaan, zijn vijanden heeft overwonnen en zijn naam heeft gevestigd als een van de groten der aarde (7:9 NBV). Het was niet David die van herder was opgeklommen tot koning. Die plek was hem toebedeeld in Gods plan en God steunde hem in alles wat hij ondernam tot zegen van zijn volk. 

Davids koningshuis 

De HEER zegt je dat hij voor jou een huis zal bouwen.  
– 2 Samuël 7:11 (NBV) 

God geeft David inzicht in hoe Hij zijn koningshuis zal opbouwen. Het is Gods plan dat Davids eigen zoon—Salomo, zoals wij later leren—David zal opvolgen en God geeft hem een bestendig koningschap (7:12). Daar stopt God niet, zijn beloftes gaan verder: diezelfde zoon zal het huis bouwen voor Gods naam (het huis waar David het over had!) en zijn troon zal nooit wankelen (7:13). 

Ik zal een vader voor hem zijn en hij voor mij een zoon: als hij zondigt, zal ik hem kastijden met stok- en zweepslagen, zoals een vader doet, maar hij zal nooit bij mij uit de gunst raken zoals Saul, die ik verstootte omwille van jou.
– 2 Samuël 7:14-15 (NBV) 

God zal streng en rechtvaardig zijn, maar Hij zal zijn band met David niet vergeten en bovendien Salomo beschouwen als zijn eigen zoon. David mag weten dat Salomo na Davids dood niet vaderloos achterblijft, maar dat God zelf voor hem zal zorgen. Wat een troostvolle gedachte! 

De laatste belofte is het meest bijzonder: 

Jou stel ik in het vooruitzicht dat je koningshuis eeuwig zal voortbestaan en je troon nooit zal wankelen.
– 2 Samuël 7:16 (NBV) 

Dit kunnen we lezen als een verwijzing naar Jezus, de Koning der koningen (Openbaringen 19:16, HSV). Jezus wordt dan ook meerdere keren de zoon of afstammeling van David genoemd (zoals in Matteüs 21:9 of Openbaringen 5:5). Uit de bloedlijn van David laat God uiteindelijk zijn eigen zoon geboren worden! 

God houdt van ons 

David reageert als volgt: 

Koning David ging het heiligdom binnen, nam plaats voor de HEER en bad: ‘Wie ben ik, HEER, mijn God, wat is mijn familie, dat u mij zo ver hebt gebracht?’  
– 2 Samuël 7:18 (NBV) 

Ik wil je aanmoedigen om Davids hele gebed te lezen. Hoe overweldigend moeten Gods beloften zijn geweest! 

God laat David zien hoe hij een rol mag spelen in Gods plan voor deze wereld. David wordt gezegend om een zegen voor zijn volk te zijn. Uit zijn bloedlijn kwam Jezus voort, de Vredevorst (Jesaja 9:5 NBV), die tot zegen is voor alle volken. Zo heeft God ons overvloediger gezegend dan wij ons kunnen bedenken. Jezus gaf zijn leven voor ons en mag nog elke dag tot zegen zijn voor zovelen! Hij begreep zijn plaats in Gods plan en vertelt ook in Johannes 10:7-16 hoe Hij een herder voor Gods volk zal zijn. 

Tot op de dag van vandaag is de belofte die God deed aan David relevant. Dit is ook wat je door de Bijbel heen kan zien: Gods plan voltrekt zich! Er is voor iedereen een rol weggelegd, ook voor jou en mij. Is dat niet bijzonder? 

Aan de slag! 

Lees het genoemde bijbelgedeelte vanuit het besef dat deze belofte ook voor jou is gedaan. Jezus is ook voor jou naar deze wereld gekomen. Ook jij hebt een plaats in Gods plan. Wat betekent dat voor je? 

Deel deze overdenking

  1. Geralda schreef:

    Wauw, wat een mooi gedeelte in de geschiedenis naar de geboorte van Jezus toe! En zo hebben we allemaal een plekje in Zijn grote plan! Ben weer bemoedigd!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap