Daniël en zijn vrienden: keuzes maken voor God

04

dec

Lydia Hiemstra

Het is 605 v. Chr. en koning Nebukadnessar neemt de stad Jeruzalem in. Hij brengt de bovenlaag van de bevolking van Judea naar Babylonië, een verschrikkelijke tijd waarin de Judeeërs vervreemd zijn van hun eigen land. Nebukadnessar geeft ook de opdracht om een aantal jonge mannen mee te nemen om in zijn paleis te dienen. Daniël en zijn vrienden zijn er vier van. Wat kunnen we van deze vier jonge mannen leren?

Weg uit Jeruzalem

‘De koning gaf het hoofd van eunuchen, Aspenaz, opdracht een aantal Israëlieten van koninklijke en voorname afkomst naar zijn paleis te brengen. Het moesten jongemannen zonder lichamelijke gebreken zijn, aantrekkelijk om te zien, rijk aan kennis, ontwikkeld en met een scherp verstand, en bovendien geschikt om aan het hof te dienen. Aspenaz moest hen onderwijzen in de geschriften en de taal van de Chaldeeën. (…) Onder hen waren enkele Judeeërs: Daniël, Chananja, Misaël en Azarja. Maar de hoofdeunuch gaf hun andere namen: Daniël noemde hij Beltesassar, Chananja Sadrach, Misaël Mesach en Azarja Abednego.’ Daniël 1:3-7 (NBV)

Daniël en zijn vrienden worden uit Jeruzalem meegenomen toen ze ongeveer een jaar of 14 waren. Jonge jongens dus, weggerukt uit hun vertrouwde omgeving. Ze werden meegevoerd als een soort gijzelaars om te voorkomen dat de leiders van Juda in opstand zouden komen tegen de Babyloniërs. Het was een verschrikkelijke periode voor de vier vrienden en hun families. Ze wisten dat ze elkaar waarschijnlijk nooit meer terug zouden zien. Het was een tijd waarin het geloof van de vier vrienden behoorlijk op de proef werd gesteld. Aangekomen in Babel, vele kilometers van Jeruzalem verwijdert, hebben ze een keuze gemaakt: ze blijven trouw aan God. Ondanks alle moeilijkheden en verdriet, ondanks dat ze zo ver van hun huis en hun gewoontes zijn, willen ze blijven vasthouden aan de geboden van God. Keer op keer moeten ze de keuze maken voor God in plaats van de koning van Babel.

1. Een nieuwe naam

Voordat Daniël en zijn vrienden aan de opleiding van het koningshuis beginnen, krijgen ze nieuwe namen toegekend. In die tijd was je naam gelijk aan je identiteit. Daniël betekende ‘God is mijn rechter’, Chananja ‘God is genadig’, Misaël ‘Wie is aan God gelijk?’ en Azarja ‘God is mijn helper’. Prachtige namen die God centraal stellen. In Babel krijgen ze andere namen, afgeleid van de namen van Babylonische goden. Zo probeerden de Babyloniërs de identiteit van de jongens de verbinden aan Babel en haar goden. Helaas voor hun lukte dat niet, want de identiteit van Daniël en zijn vrienden lag niet in hun namen, maar in God! Ze hebben al een keuze gemaakt voor Hem, wat ervoor zorgde dat ze niet werden beïnvloed door de goddeloze wereld waarin ze leefden.

2. Voedselwetten

In de driejarige opleiding die ze volgen aan het hof van de koning, moeten Daniël en zijn vrienden ook het voedsel eten wat de koning hen voor zet. Het voedsel is onrein volgens de wetten die God heeft gegeven en Daniël en zijn vrienden willen zich niet verontreinigen. Ze vragen of ze alleen groenten en water mogen krijgen en nadat ze dit 10 dagen hebben geprobeerd, zien ze er nog beter uit dan de rest van de jonge mannen die wel van het koninklijke voedsel hebben gegeten.

God beloont de trouw van Daniël en zijn vrienden door ze veel wijsheid, kennis en inzicht te geven. Daniël krijgt zelfs inzicht in visioenen en droomuitlegging, iets wat hoog aangeschreven stond bij de Babyloniërs en waarin hij ook weer kon getuigen van God. God zelf openbaarde namelijk de dromen aan Daniël.

3. De brandende oven

Nadat Daniël een droom van koning Nebukadnessar heeft uitgelegd, krijgt hij een hoge functie aan het hof. Ook Daniëls vrienden krijgen een bestuursfunctie. Niet veel later laat koning Nebukadnessar een groot beeld maken en moeten alle hoge bestuursambtenaren komen om het beeld in te wijden en voor het beeld te buigen. Wie dat niet doet, moet in een brandende oven worden gegooid. De drie vrienden van Daniël gaan in tegen dit gebod en moeten bij de koning komen, die hen vraagt waarom ze niet knielen voor het beeld. Hun antwoord:

‘Wij vinden het niet nodig, Nebukadnessar, uw vraag te beantwoorden, want als de God die wij vereren ons uit een brandende oven en uit uw handen kan redden, zal hij ons redden. Maar ook al redt hij ons niet, majesteit, weet dan dat wij w goden niet zullen vereren, noch zullen buigen voor het gouden beeld dat u hebt opgericht.’ Daniël 3:16-18 (NBV)

Het is alsof de drie vrienden zeggen: God zal ons redden, and if not: He is still good! God beloont de keuze van de vrienden door ze te redden uit de brandende oven en zelfs de goddeloze koning Nebukadnessar looft God.

4. De leeuwenkuil

Onder koning Darius krijgt Daniël een hoge functie aan het hof. Een aantal mannen zijn daar jaloers op en willen iets vinden om Daniël aan te klagen. God had Daniël gezegend met inzicht en wijsheid en niemand kon hem op een misstap betrappen. Hoe tof is dat! Dat je zo uitmuntend je werk doet, dat niemand iets op je kan aanmerken! De mannen proberen het dan op een andere manier. Ze weten dat Daniël trouw is aan God en Hem drie keer per dag aanbidt, dus zorgen ze ervoor dat de koning een wet aan neemt die het verbiedt om een verzoek tot een mens of tot een god te richten. Alleen de koning moet aanbeden worden. Direct als Daniël dit hoort, gaat hij naar huis en begint God te aanbidden. Net als bij de voedselwetten laat Daniël hier zien dat God boven de koning staat en dat God de Enige is waarvoor hij wil knielen. Vanwege de nieuwe wet wordt Daniël niet veel later in de leeuwenkuil gegooid, maar God redt hem en laat ook aan koning Darius zien dat Hij de Enige is die redt en bevrijdt. Zelfs koning Darius zegt:

‘Hij is de levende God die bestaat in eeuwigheid! Zijn koningschap gaat nooit te gronde en zijn heerschappij is zonder einde. Hij redt en bevrijdt, geeft tekenen en doet wonderen in de hemel en op aarde.’ Daniël 6:27b-28a (NBV)

Aan de slag!

Daniël en zijn vrienden proberen 100% te integreren in hun nieuwe land. Ze doen hun best voor de koning, maar maken ook keer op keer keuzes voor God. Hij is hun grote Koning! Door hun keuzes voor God, laten ze aan de goddeloze wereld om hun heen zien dat het alleen God is die Koning over hun leven is. Zelfs de koningen van het land, loven God als ze zien dat Hij Zijn dienaren redt.

Wij leven ook in een samenleving waar God soms ver te zoeken lijkt. Bepaalde denkwijzen, wetten en religies zeggen het tegenovergestelde als wat God tegen ons zegt en van ons vraagt. De verleiding is groot om aan al die dingen toe te geven. Net als Daniël en zijn vrienden moeten we dus elke dag weer een keuze maken voor God, om de Bijbelse normen en waarden na te leven in plaats van de wereldse. In welk aspect van jouw leven vind jij dat moeilijk? Is het voor jou tijd om weer een nieuwe keuze te maken voor God?

Luister dit lied en maak vandaag weer een keuze voor Hem en laat zo zien dat God de enige is die red!

Deel deze overdenking

  1. Linda schreef:

    Wat een mooie overdenking weer, dank jullie wel!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap