Ben jij in barensnood? De hele schepping zucht mee!

11

mei

Suzanne Verschoor

Iemand die wel eens een bevalling heeft bijgewoond, of zelf heeft ondergaan, kan zich voorstellen hoe veel nood en pijn er tijdens het baren van een kind voorbij komt. De wereld is in barensnood, zo schrijft Paulus in Romeinen. Ontdek in de overdenking wat dit betekent.

Want ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden. Met reikhalzend verlangen immers verwacht de schepping het openbaar worden van de kinderen van God.

Want de schepping is aan de zinloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar door hem die haar daaraan onderworpen heeft, in de hoop dat ook de schepping zelf zal bevrijd worden van de slavernij van het verderf om te komen tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God. Want wij weten dat heel de schepping gezamenlijk zucht en gezamenlijk in barensnood verkeert tot nu toe.

En dat niet alleen, maar ook wijzelf, die de eerstelingen van de Geest hebben, ook wijzelf zuchten in onszelf, in de verwachting van de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing van ons lichaam. Want in de hoop zijn wij zalig geworden. Hoop nu die gezien wordt, is geen hoop. Immers, wat iemand ziet, waarom zou hij dat nog hopen?

Maar als wij hopen wat wij niet zien, dan verwachten wij het met volharding.
– Romeinen 8:18-25 (HSV)

De schepping in barensnood

Heel de schepping is in barensnood. Ook degenen die de Geest hebben. Dus zowel gelovigen als ongelovigen ‘zuchten’ gezamenlijk. Ieder mens kent lijden, groot of klein. Samen puffen we de weeën weg, maar elke keer komen er wel weer nieuwe weeën die we moeten wegzuchten. Een ellenlange bevalling is het. Maar zoals een vrouw die aan het baren is en in verwachting de bevalling doormaakt tot de verlossing van haar lichaam, oftewel de geboorte van haar kind, zo is de wereld ook in afwachting van de verlossing. De dag dat ons aardse leven ingeruild mag worden voor nieuwe heerlijkheid. De dag dat Jezus terugkomt. Tot die tijd moeten we nog blijven puffen en zuchten. Maar, zoals een vrouw tussen de weeën door op adem mag komen, zo kent ons leven ook niet alleen maar weeën die elkaar ononderbroken opvolgen. En zo zijn ook niet alle weeën even pijnlijk. Het leven is als een bevalling. Soms pijnlijk, soms rustig, maar altijd in afwachting van Nieuw Leven.

Onzichtbare hoop

In vers 24 zegt Paulus iets wat heel logisch klinkt. Hoop ligt altijd in de toekomst. Als het nu namelijk al zichtbaar is, dan hoef je er niet meer op te hopen. Hoe ongrijpbaar hoop ook lijkt, het houdt ons op de been. Net zoals een barende moeder die haar kind nog niet ziet, maar hoopt op het einde van de bevalling, zodat ze haar kind in haar armen kan sluiten. De hoop hierop is wat haar bij elke wee nieuwe kracht geeft om hem weg te puffen. En zo mogen wij, bij elke wee in ons leven, kracht putten uit die onzichtbare hoop.

Zoals een barende vrouw soms een punt bereikt waarbij ze uitroept: “Ik houd dit niet langer vol! Hoe lang nog?”, zo zijn er in ons leven soms ook gebeurtenissen waarbij we uit pure wanhoop naar boven mogen roepen: “Ik heb de kracht niet meer, help me!”. Dan is het de Hemelse Vader die je hand pakt en zegt: “Kom lief kind, ik doe met je mee. We puffen samen deze zware weeën weg. Knijp maar in Mijn hand. Ik ben en blijf naast je, tot aan de verlossing van jouw lichaam.”

De wetenschap dat het Jezus is die ons straks in zíjn armen sluit, dat is de meest krachtige hoop die er bestaat. En tot die tijd gaat elke wee weer voorbij. Pak Zijn hand maar, Hij helpt je erdoorheen.

Aan de slag!

  • Vraag God om je hand vast te houden wanneer jij het moeilijk hebt.
  • Luister het lied ‘Bevallingsblues’ van Gezina van den Bos. Met humor naar barensnood kijken kan soms ook helpen. 🙂

Deel deze overdenking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap