Zoete herinneringen die heimwee opwekken naar thuis

16

mei

Corline Hoefnagel

De tafel lag vol foto’s die uitgezocht moesten worden. Mijn ogen gleden over de foto’s, over de flarden herinneringen die waren vastgelegd. De thee stond dampend op tafel en wij, glimmend van het zomerzweet, doopten onze bitterkoekjes erin. In gedachten riep ik het brommen van de broodmachine in herinnering. Ik zag door het raam de tent die we in de achtertuin hadden opgezet en de trommel verkleedkleren daarnaast. Ik kon het ratelen van de naaimachine horen, zag hoe mama onze sokken stopte. Zoete zomerherinneringen. Ze bonsden in mijn hart bij het bekijken van die foto’s en wekten een diepe heimwee op.

Ik zit in ons studentenhuis in Utrecht. De zon straalt recht naar binnen en ik denk aan die foto’s op de tafel. Ik denk aan mijn moeder die achter de tafel zat. Ze schaterde, terwijl ze de foto’s één voor één door haar handen liet gaan. “Moet je dit zien!”, riep ze elke paar minuten naar mij. En dan stond ik op en liep ik naar haar toe. Ik raakte haar schouders aan, legde mijn hoofd even tegen haar hoofd. Voelde haar zachte krullen kriebelen tegen mijn oor.

Opeens voel ik het, hier in mijn prachtige studentenkamer in Utrecht: ik wil naar huis. Een vreemd soort heimwee overvalt me. Een heimwee naar het huis van mijn jeugd. Naar de keuken waar we de slagroom van de spatels likten. Naar de bank waarop we met z’n allen waren gepropt om Swiebertje te kijken. Heimwee naar de hand van mijn moeder die ontelbare keren mijn voorhoofd depte als ik ziek was. Naar haar armen waarin ik mijn toevlucht zocht als ik gevallen was, vermoeid of overrompeld.

Heimwee

Heimwee. Soms kan het je overvallen. Als je een paar weken niet thuis bent geweest, bijvoorbeeld. Of als je iemand verloren hebt aan de dood.

Je kan ook heimwee naar God hebben. David schrijft daarover in Psalm 84:

Mijn ziel verlangt, ja, bezwijkt zelfs van verlangen naar de voorhoven van de HEERE; mijn hart en mijn lichaam roepen het uit tot de levende God.
– Psalm 84:3 (HSV)

David wil zo graag in de voorhoven van de Heere zijn, dat hij het verlangen in zijn hele lichaam voelt branden. Waarom verlangt hij zo naar God en Gods huis? Nou, daar ligt zijn thuis.

In het huis van mijn ouders hangt een kaart. ‘Under you are the everlasting arms’ staat erop geschilderd. Het zijn woorden van Elizabeth Elliot, gebaseerd op Deuteronomium 33:27.

De eeuwige God is voor u een woning, en onder u zijn eeuwige armen.
– Deut 33:27 (HSV)

Elke keer als ik die kaart zie, weet ik het weer: mijn thuis is niet het huis van mijn jeugd. Mijn thuis is God. Thuis kom ik in Zijn eeuwige armen. Hij heeft mij adem en leven gegeven. En in Zijn armen zal mijn geest rusten als ik mijn laatste adem uitblaas.

Ik schrijf de laatste woorden voor deze Zij Lacht blog, prop wat spullen in mijn linnen tasje en loop naar de trein. Het is maar tien minuten lopen. Ik ga naar huis toe. Onderweg vouw ik mijn handen. Ik sluit mijn ogen en ga naar God toe. Zijn eeuwige armen zijn onder me. Ik glimlach. Eigenlijk ben ik al thuis.

Aan de slag!

Luister naar Psalm 84 I’m Home – Shane & Shane (Lyrics)

Deel deze overdenking

  1. Renee schreef:

    Dankjewel Corline, zó mooi verwoord❣️
    Zó waar, Deuteronomium, de trouwtekst van mijn ouders, bijna 66 jaar geleden, en het wordt in alles zó bewaarheid!
    Onze veilige toevlucht, schuilplaats, Thuis is God!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap