Twee belangrijke lessen van sporters in de Bijbel

22

mei

Paola Don

Paulus noemt in zijn brief naar de gemeente in Korinthe een voorbeeld over sporters. Hij maakt een vergelijking tussen de sporters met de gelovigen in Korinthe. Immers, beiden lopen een wedstrijd, waarin winnaars en verliezers zijn. Welke twee lessen kunnen wij leren van deze sporters in de Bijbel?

Weet u niet dat zij die in de renbaan lopen, allen wel lopen, maar [dat slechts] één de prijs ontvangt? Loop dan zo dat u [die] verkrijgt. En iedereen die aan een wedstrijd deelneemt, beheerst zich in alles. Zij nu [doen dat] om een vergankelijke krans te ontvangen, maar wij om een onvergankelijke [te ontvangen]. Ik loop daarom niet zonder duidelijk doel [en] ik vecht zó met de vuist dat ik niet [maar wat in de] lucht sla. Maar ik oefen mijn lichaam op harde wijze en maak het dienstbaar, opdat ik niet misschien, na anderen gepredikt te hebben, zelf verwerpelijk word.
– 1 Korinthe 9:24-27 (HSV)

Sporters in de Bijbel

In de tijd van Paulus waren er elke twee jaar grote atletiekwedstrijden: de Istmische spelen. Op de Olympische Spelen na, waren dit de grootste wedstrijden in het land. Paulus vergelijkt de sporters die meedoen aan deze spelen met gelovigen. Zoals de sporters lang moeten trainen om hun doel te bereiken, moeten gelovigen ook werken richting hun doel. Wat kunnen wij leren van deze sporters in de Bijbel?

1. Zelfbeheersing

Het eerste wat wij kunnen leren van sporters is zelfbeheersing: ‘En iedereen die aan een wedstrijd deelneemt, beheerst zich in alles‘ (vers 25). In de maanden voor een wedstrijd, stond het hele leven van de sporters in het teken van die wedstrijd. Alleen het lichaam oefenen was niet voldoende. Ze onthielden zich daarnaast ook van ongezond eten, afleiding en alcohol. Zeker kort voor de wedstrijd werd dat erg belangrijk. Omdat de sporters ook maar gewoon mensen waren, was het niet altijd makkelijk om zichzelf te beheersen. Daarom moesten deelnemers aan de Olympische Spelen een eed afleggen waarin ze toezeiden zichzelf goed voor te bereiden, waar dus ook zelfbeheersing bij hoorde.

2. Doelgerichtheid

Het tweede wat wij kunnen leren van sporters is het werken naar een doel. Als een sporter niet naar een duidelijk doel toewerkt, hoe moet hij dan weten hoe hij precies moet trainen? En waarvoor zou hij dan überhaupt trainen? Als er geen duidelijk doel is, dan is het net zo gemakkelijk om maar helemaal niet te trainen.

De gelovige werkt net als een sporter toe naar een bepaald doel. Waar dat voor de sporter een ‘vergankelijke krans’ is, is dat voor de gelovige een ‘onvergankelijke krans’. De enige manier om dat doel te bereiken, is door er naartoe te leven. Dat doe je niet door maar wat aan te modderen, of zoals Paulus zegt: ‘Ik vecht zó met de vuist dat ik niet maar wat in de lucht sla.’ (vers 26). Als je maar wat in de lucht zou slaan, wat bereik je dan? Uiteindelijk niets. Daarom is het belangrijk om te weten waar je voor leeft. Het leven op aarde is niet het uiteindelijke doel van een christen. Het uiteindelijke doel is de erekroon: het eeuwige leven. Om dat doel te bereiken, is het nodig om jezelf te kunnen beheersen.

Een gewonnen wedstrijd

Paulus doet dat met harde hand: ‘Maar ik oefen mijn lichaam op harde wijze en maak het dienstbaar.’ (vers 27). Hij is zich bewust van de neiging van zijn lichaam tot onreine dingen, dingen die in de weg staan van het bereiken van zijn doel. Hij doelt daarmee niet alleen op ongezond eten, maar op alle hartstochten en lusten. Paulus’ lichaam is daarmee zijn tegenstander in de geloofsstrijd. Hij probeert zijn lichaam in bedwang te houden door de kracht van de Heilige Geest. Hartstochten en lusten moeten niet de heersers van het lichaam zijn, maar de Heere God! Het lichaam moet daarom dienstbaar zijn voor Hem.

Als je niet naar het einddoel toe leeft of jezelf onvoldoende beheerst, dan word je ‘verworpen’ of gediskwalificeerd. Het Griekse woord voor verwerpelijkheid, betekent ook wel zoiets als: de proef niet doorstaan. Je kunt het leven zien als de grootste, belangrijkste wedstrijd die er is. Als je je leven richt op de onvergankelijke krans en je jezelf beheerst van alle dingen die je daarvan afleiden, dan heb je de proef wel doorstaan. Je wint de wedstrijd en daarmee ontvang je de erekroon: het eeuwige leven!

Aan de slag!

  • Wat zijn voor jou afleidingen die je zelfbeheersing op de proef stellen? Bid God of Hij je wil helpen deze proeven te doorstaan.

Deel deze overdenking

  1. Yvonne schreef:

    Dankjewel Paola.
    Wat een goede overdenking.
    Zo mooie vergelijking.
    Heeft me echt weer aan het denken gezet.
    Ik vond het altijd zo raar toen ik net tot geloof kwam, als mensen zeiden dat het een soort wedstrijd is.
    Maar het is wel zo, wij hebben een doel om bij de Vader in de Hemel te komen.
    Dat is ons grootste verlangen om God te mogen zien en bij hem te mogen wonen voor altijd Amen.
    Liefs en Gods zegen .

  2. Rhodé schreef:

    Mooie overdenking Paola, kunnen we de week mee beginnen, het einddoel steeds voor ogen houden en zo de onvergankelijke krans in ontvangst te mogen nemen.

    Dankjewel en zegen voor jou deze week

  3. Gill schreef:

    Prima

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap