Jij hebt vast ook je vragen aan God! Stel jij ze?

24

mei

Daniëlle Geneugelijk

Misschien herken je het wel… vragen hebben aan God. Het voelt voor mij altijd als iets wat niet zou mogen, want God Zijn werken en bedoelingen kunnen we toch niet in twijfel trekken? Toch ontkom ik er niet aan dat ik bepaalde situaties die ik in de Bijbel lees of die ik in de tegenwoordige tijd zie gebeuren, onrechtvaardig vind. Hoe kan God zulke dingen doen of toelaten?

Job had ook vragen aan God

Vragen aan God is al van alle tijden. In de Bijbel lezen we dit bijvoorbeeld terug in het Bijbelboek Job. Job is een rijk en gezegend man die God dient en volgt. Met toestemming van God, wordt Job beproefd door de satan. Hij raakt alles kwijt, maar blijft zich vasthouden aan de Heere. Terwijl hij dit deed, had hij wel veel vragen aan de Heere. In Job 3 stelt Job vijf keer de ‘’waarom’’ vraag. ‘Waarom geeft God aan een ellendige het levenslicht, en het leven aan bitter bedroefden van ziel’ (Job 3:20, HSV).

God stelt vragen terug

Door het boek Job blijft Job volharden in geloof en tegelijkertijd beweert hij een heleboel te weten over God en stelt vragen aan Hem. In Job 38:4 stelt God een vraag aan Job: ’Waar was u toen Ik de aarde grondvestte? Maak het bekend, als u echt inzicht hebt’ (HSV). De Heere stelt Job in hoofdstuk 38 allerlei vragen over de schepping en hoe de dingen in de schepping geregeld worden. In hoofdstuk 39 legt God Zijn werken uit en eindigt het hoofdstuk met een gerichte vraag aan Job: ‘En de Heere antwoordde Job en zei: Zal hij die een rechtszaak voert met de Almachtige, Hem onderwijzen? Laat hij die God ter verantwoording roept, daarop antwoorden. Toen antwoordde Job de Heere en zei: Zie ik ben te gering: wat zou ik U antwoorden? Ik leg mijn hand op mijn mond‘ (Job 39:34-37, HSV).

God is zo groot

Zoals ik al schreef: ik heb soms vragen. Vragen over de Bijbel, vragen over waarom God dingen op een bepaalde manier doet. Maar de vraag die God aan Job stelt: ‘’waar was u toen Ik de aarde grondvestte?’’, maakt me ook weer klein en nederig voor God. God, die de Hemel en aarde geschapen heeft. Die ontelbare verschillende soorten mensen, dieren en zoveel meer gemaakt heeft. Ja, wie ben ik dan om Zijn redenen in twijfel te trekken? Ik denk dat sommige vragen altijd zullen blijven en ben ook van mening dat dat niet erg is, maar laten we dan ook opnieuw weer nederig worden voor God en erop vertrouwen dat Hij doet, goed is. Laten we berusting vinden en ons niet laten leiden door deze vragen, maar door God Zijn liefde.

Niets kan ons scheiden van de Heer

Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard? Zoals geschreven staat: Want omwille van U worden wij de hele dag gedood, wij worden beschouwd als slachtschapen. Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem Die ons heeft liefgehad. Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, nog leven, noch engelen, nog overheden, nog krachten, nog tegenwoordige, nog toekomstige dingen, noch hoogte, noch diepte, nog enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere.
– Romeinen 8: 35-39 (HSV).

Laten wij ons dus vastklampen aan de liefde van God voor ons. Laten we erop vertrouwen dat Zijn wegen goed en recht zijn. Laten we ons niet verleiden en van God afdwalen door Hem te willen begrijpen. Laten we de duivel geen kans geven om onze zinnen te zetten op het willen weten van antwoorden op onze vragen. Nee, laten we bij God komen met onze vragen, maar ook rust vinden in het feit dat we misschien het antwoord nooit zullen weten. Maar weet dat niks ons kan scheiden van de liefde van God, in Christus Jezus, onze Heere, voor ons. Laat dat genoeg zijn!

Aan de slag!

Denk eens na over het volgende stuk dat ik las in het boek ‘Hoofdstuk voor hoofdstuk de Bijbel door’:

God heeft elk levend wezen, met inbegrip van de mens, zo geschapen dat het geschikt is voor zijn omgeving en zijn taak. Maar de mens neemt er geen genoegen mee het schepsel te zijn: hij wil de schepper zijn (Romeinen 1:25); en dat belooft de satan aan hem als hij ongehoorzaam wil zijn aan God (Genesis 3:5). Als je weer eens die uitnodiging van de satan hoort, kijk dan naar Gods schepping en bedenk dat je niet God bent.

Deel deze overdenking

  1. Rinus schreef:

    Inzichtgevend, transparant en ook met antwoorden op de vraag. Antwoorden die helpen…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap