Hoe Jezus zich laat zien // deel 2

06

jun

Debora

‘Écht zijn’ – als Hij er is, voor jou, in alles en altijd. Vandaag wil ik samen met jou kijken naar een allegorie van C.S. Lewis in het Narnia-boek ‘Het paard en de jongen’De jongen, Shasta, de ‘held’ in deze story, is de weg kwijt en ‘zwerft’ in de donkere nacht rond in een duister en mistig bos. Naast hem verschijnt een mysterieus wezen, die hem de zin van zijn leven uitlegt. Nog heeft Shasta geen idee dat dit wezen de Grote Leeuw, Aslan, is.

‘Ik vind jou geen pechvogel’, zei de Grote Stem.

‘Vindt u het dan geen pech dat we zoveel leeuwen tegenkwamen?’, zei Shasta.

‘Er was maar één leeuw’, zei de Stem.

‘Wat bedoelt u nou? Ik heb u net verteld dat er de eerste nacht minstens twee waren, en…’

‘Het was er maar één; maar wel een hele snelle.’

‘Hoe weet u dat?’

‘Die leeuw was ik.’ Terwijl Shasta’s mond openviel en hij niets kon uitbrengen, ging de Stem verder:

‘Ik was de leeuw, die je gedwongen heeft samen met Arvis te reizen. Ik was de kat, die je gezelschap hield daar tussen de huizen van de doden. Ik ben de leeuw, die de jakhalzen voor je heeft weggejaagd, toen jij sliep. Ik ben de leeuw, die de paarden de nieuwe kracht van de angst heeft gegeven om de laatste kilometer af te leggen, zodat jij op tijd bij Koning Lune kon zijn. En ik ben de leeuw, die jij je niet meer kunt herinneren, de leeuw die het bootje duwde waarin jij lag –een kindje dat bijna stierf-, zodat het aan land kwam op de plek, waar midden in de nacht een slapeloze man zat om jou te ontvangen.’

‘Dus u hebt Aravis verwond?’

‘Dat was ik.’

‘Maar waarom?’

‘Kind’, zei de Stem, ‘ik vertel je jóúw verhaal, niet dat van haar. Aan iedereen vertel ik alleen zijn eigen verhaal, niet dat van een ander.’

‘Wie bent u dan?’, vroeg Shasta.

‘Mezelf’, zei de Stem, heel diep en laag zodat de aarde ervan beefde, en weer: ‘Mezelf’, zo zachtjes gefluisterd dat je het haast niet kon horen en toch leek het overal om je heen te weerklinken alsof het ruiste in de bladeren. […]

De mist veranderde van zwart in grijs en van grijs in wit. Dat moest al een tijdje geleden begonnen zijn, maar zolang hij met de Stem aan het praten was geweest, had hij nergens anders op gelet.

Nu werd het witte rondom hem stralend wit. Zijn ogen begonnen te knipperen. Ergens in de verte hoorde hij vogels zingen. Hij wist dat de nacht nu eindelijk voorbij was. Hij kon de manen en de oren en het hoofd van zijn paard nu heel duidelijk zien. Van links viel er een gouden lichtstraal op. Hij dacht dat dat van de zon was. Hij keek opzij en zag naast zich een grote Leeuw lopen – nog groter dan zijn paard. Het paard was blijkbaar niet bang voor hem, of misschien kon het hem niet zien.

Het licht kwam van de Leeuw. Het was het indrukwekkendste en mooiste wat iemand ooit gezien heeft.1

Is dit niet een mooie allegorie?! Ik hou er echt van! Het maakt op een schitterende manier duidelijk wie Jezus, en wie de Vader dus, echt is.

100 % Zichzelf.

En het maakt ook duidelijk dat alles, maar ook echt alles, wat Hij doet, weloverwogen is. Zijn timing, zijn manier van doen en wat Hij doet of juist niet doet (vaak in onze eigen, menselijke opinie) – ten allen tijde: YAHWEH!

Aan de slag!

1. Lees Psalm 139.

Hij is er A L T I J D.
Gewoon Hij, in zijn puur, écht en niet te overtreffen Zijn.

2. Luister naar en/of zing mee met deze ‘straight to the heart’ liederen:
 I am not alone – Kari Jobe
 Ik zal er zijn – Sela

Bronnen

1C.S. Lewis, Het paard en de jongen,
De Kronieken van Narnia – boek 3, pagina 175-177

Deel deze overdenking

  1. carola schreef:

    Hee lieve Deborah,
    Ik heb wel vaker enthousiaste verhalen gehoord over deze boekenserie. Maar jij hebt bij mij nu wel echt nieuwsgierigheid gewekt. Wat mooi!
    Verder wat een geweldige zin ⬇

    “Hij is er A L T I J D.
    Gewoon Hij, in zijn puur, écht en niet te overtreffen Zijn.”
    ♡♡
    Liefs

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap