Wacht en je zult zien – als geloven moeilijker blijkt dan je dacht

30

jun

Ramona Muilwijk

Wachten. Niet mijn sterkste punt. Vertrouwen. Ook niet mijn sterkste punt. Bidden. Tja.  Moeilijk hè, geloven? God vraagt wel veel van ons. Soms lijkt het bijna onmenselijk. Maar is dat ook zo?  Wat komt er soms een hoop op ons af. Wat hebben we soms een hoop vragen. We piekeren en twijfelen, liggen soms nachten wakker en wat schieten we er mee op? Heel eerlijk? Niet veel. 

In 2 Kronieken 20 lezen we over Koning Josafat van Juda.  

“Enige tijd later trokken de Moabieten en de Ammonieten, samen met een deel van de Meünieten, tegen Josafat ten strijde. Boodschappers kwamen Josafat melden: ‘Een groot leger valt u aan vanuit Edom, aan de overkant van de zee. Ze zijn al bij Chaseson-Tamar.’ (Dat is Engedi.) Josafat schrok hevig en hij besloot de Heer om raad te vragen. Hij kondigde in heel Juda een vastendag af, en uit werkelijk alle steden van Juda kwam men bijeen om de Heer om raad te vragen.”
(2 Kronieken 20: 1-4, NBV). 

Josafat krijgt te horen dat een groot leger Juda wil aanvallen. Hevig geschrokken van dit nieuws is het eerste wat hij doet: de Heer om raad vragen! Prachtig om te lezen en ook zo’n aanmoediging voor ons. Want verplaats je eens in zijn situatie, wat doe jij als je geconfronteerd wordt met heftig nieuws? Bel je iemand op? Voel je je verslagen, ben je radeloos? Of… voordat alle emoties losbreken, begeef je je tot God?
Over Josafat lezen we dat hij samen met alle inwoners van Juda vóór alles eerst de Heer om raad vraagt. Wat kunnen we daar veel van leren, zeg.  

Wat doe jij met jouw emoties?

Hoe vaak nemen emoties gelijk een loop met ons als we slecht nieuws te horen krijgen? Hoe vaak ook dat anderen meegaan in jouw emotie of jij in die van een ander. Verdriet, hopeloosheid…
Van Josafat lezen we dat, omdat híj de Heer eerst om raad vroeg (door te bidden), de rest van het volk hem daarin volgde. Hoe belangrijk was zijn reactie en daarmee ziende op onszelf, ook die van ons. Want hoe reageer ik bij slecht nieuws? Welke emoties komen er bij mij los? En nog verder: wat doet dit met de mensen om mij heen? Geef ik mijn hopeloosheid door of zijn wij als Josafat en brengen wij door ons vertrouwen in God andere mensen tót God? Welk voorbeeld geef ik en geef jij?

Hoe gaat wachten jou af?

Veelal staan we voor feiten waar we weinig tot niks mee kunnen. Maar waarom dan toch altijd maar dat malen en piekeren? Ook Josafat weet niet wat hij moet doen en zegt tot God: “Wij zijn niet opgewassen tegen de grote legermacht die ons nu aanvalt. Wij weten niet wat we moeten doen, op U zijn onze ogen gevestigd” (vers 12). 
En dan komt het. Tot zover lukt het de meesten van ons nog wel. Bidden als we met moeilijkheden geconfronteerd worden, maar dan… Wachten!
Wat hebben we een hoop van Zijn goedheid moeten missen omdat we slecht kunnen wachten.
Als het antwoord op ons gebed ook maar iets te lang uitblijft zijn wij al gauw geneigd om het zelf maar weer te doen. En, helaas maar waar, wat blijkt deze “oplossing” dan vaak menselijk, met alle gevolgen van dien.  

Durf je Hem echt te vertrouwen?

Hoe moeilijk is het, om ècht te vertrouwen dat God je hoort en zál verhoren? Durf je Hem echt te vertrouwen? Wetende dat Hij zál antwoorden, al is het op zijn tijd en zijn manier?  Terwijl koning Josafat samen met het hele volk opgesteld staat voor de Heer en wacht,   wordt ene Jachaziël gegrepen door de Geest van de Heer en zegt, vanaf vers 15: “Dit zegt de Heer: Jullie hoeven niet bang te zijn voor de grote legermacht die jullie bedreigt, want dit is niet jullie strijd, maar die van God. Ga hun morgen tegemoet. Zij trekken nu over de pas van Sis. Waar de wadi uitkomt in de woestijn van Jeruel, zullen jullie hen treffen. Jullie hoeven in deze strijd geen slag te leveren. Wacht rustig af, dan zullen jullie zien hoe de Heer, die jullie, Juda en Jeruzalem, bijstaat, voor jullie de overwinning behaalt. Jullie hoeven nergens bang voor te zijn. Ga hun morgen tegemoet, de Heer staat jullie bij.” 

Is het niet super bemoedigend? Hoe vaak denken wij tóch dat wij iets moeten of kunnen doen, terwijl we maar al te goed weten dat wij vaak tot niets in staat zijn. God zegt ook vandaag tegen jou en mij: bid, vertrouw én wacht. Dit is niet jullie strijd, maar mijn strijd. Wacht rustig af, dan zullen jullie zien hoe Ik, de Heer, jullie zal bijstaan en voor jullie de overwinning zal behalen. Verderop in dit hoofdstuk lezen we dat God inderdaad voor hen uitging. Hij zorgde ervoor dat de volken elkaar aanvielen en elkaar tot op de laatste man doodden. De Judeeërs hadden niks hoeven doen, het was de Heer die voor hen de overwinning behaalde. Prachtig, nietwaar?  

Je staat er niet alleen voor

Geloven moeilijk? Juist niet. Je staat er niet alleen voor, Hij gaat ècht met je mee. Het enige dat Hij van jou vraagt, is om je hart uit te storten en alles daar vervolgens ook te laten. Ik ben ervan overtuigd dat je God zal zien, maar durf te wachten! Hij heeft je gehoord, écht. Bedenk wie jij bent en bedenk wie Hij is. God is trouw en bij Hem is alles mogelijk! 

Maar ik, ik blijf uitzien maar de Heer, ik blijf hopen op de God die mij redding zal brengen. Hij zal mij horen, mijn God.”
(Micha 7:7, NBV) 

Aan de slag!

  • Durf ik mijn gebed echt bij God te laten of loop ik toch vaak weer voor Hem uit? 
  • Heb ik moeite met vertrouwen en wachten? 
  • Welke invloed heb ik op mijn omgeving? Ben ik een zwartdenker of ben ik voor mijn omgeving iemand die hoop geeft en heeft?  

Deel deze overdenking

  1. Anna schreef:

    Mooie overdenking. Dank je wel, Ramona. Toevallig (?) heb ik van de week een preek geluisterd op YouTube over precies dit hoofdstuk. “When The Battle Chooses You” van Pastor Steven Furtick (Elevation Church). Echt een aanrader!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap