Ik ben een ‘goednieuwsbrenger’ – een les in evangeliseren

Hoe deel ik Jezus’ evangelie met anderen? Het is een vraag die me de afgelopen tijd veel bezig heeft gehouden. Het is een opdracht die Jezus geeft, maar hoe doe je dat? Moet ik in elk gesprek over Jezus beginnen? Moet ik even ‘zijn naam droppen’, zodat ik mijn taak weer heb gedaan? Dat leek mij niet de goede manier. Dus ik ging op onderzoek uit: Wat vraagt Jezus eigenlijk van ons? Hoe kan ik Hem gehoorzaam zijn? Ik wil je vandaag vertellen wat ik heb geleerd. En hoe ik altijd en overal goed nieuws kan brengen. 

Markus beschreef zo’n 2000 jaar geleden een heel boek over Jezus. Hij vertelde daarin hoe Jezus in deze wereld leefde en wat Hij hier kwam doen. Aan het begin van zijn evangelie beschrijft hij wat Jezus’ doel was: 

“Nadat Johannes gevangen was genomen, ging Jezus naar Galilea, waar hij Gods goede nieuws verkondigde. Dit was wat hij zei: ‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.’“
(Markus 1: 14-15, NBV) 

Jezus wist duidelijk wat Hij kwam doen: Hij kwam goed nieuws brengen. Gods goede nieuws. Dat Gods koninkrijk op het punt stond om aan te breken. Jezus deed dat op veel verschillende plekken. En op verschillende manieren.  

Zo genas Hij zieke mensen. Of keek Hij om naar een man die door niemand gezien werd. Tegen een jongen die vast zat aan zijn geld, zei Hij dat er nog iets veel kostbaarder is dan geld. Vrome mensen zette Hij op hun plek. Zo wist Jezus aan te sluiten op alle plekken waar Hij kwam. Hij bracht daar het goede nieuws dat hoort bij het koninkrijk van God. Dat deed Hij zowel in woorden als in daden. 
Hij gaf dezelfde opdracht aan Zijn volgelingen. Die deden op hun manier hetzelfde: ze brachten goed nieuws op de plekken waar zij kwamen. Als wij Jezus’ volgelingen zijn, geeft Hij ons dezelfde opdracht: om goed nieuws te brengen op de plekken waar wij komen. 

Maar hoe doe je dat precies? Hoe ben je een brenger van goed nieuws? Hierbij een aantal vragen die mij daarbij hebben geholpen: 

1. Op welke plek kom ik regelmatig waar ik niet- of andersgelovigen ontmoet? 

Ik begon met bedenken op welke plekken ik kom, waar ik niet- of andersgelovigen ontmoet. Waar ontmoet ik regelmatig mensen? Waar bouw ik relaties met anderen op?  

2. Welk ‘slecht nieuws’ is daar? Wat is het goede nieuws dat Jezus daar zou brengen? 

Vervolgens dacht ik erover na wat er speelt op de plek waar ik kom. Wat voor cultuur/sfeer heerst er? Hoe gaan mensen bijvoorbeeld met elkaar om? Wat is het ‘slechte nieuws’ op die plek? 

Daartegenover bedacht ik wat dan het goede nieuws zou kunnen zijn wat Jezus zou brengen. Hoe zou Jezus hierop reageren? Welk goede nieuws zou Jezus tegenover dit slechte nieuws zetten? 

3. Hoe kan ik dat goede nieuws daar brengen? 

Als laatste dacht ik erover na hoe ik dan dat goede nieuws van Jezus kan brengen. Welke talenten of karaktereigenschappen heb ik gekregen van God? Hoe kan ik die inzetten op de plek waar ik kom om goed nieuws te brengen? 

Deze vragen hielpen mij om bewuster om mij heen te kijken. Om te zien wat er speelt om te plekken waar ik kom en hoe ik daar op kan reageren. Want overal is goed nieuws nodig. En dat nieuws mogen we vanuit Jezus brengen. Met woorden én daden. Heel praktisch, simpel en dichtbij. Zo ben je, waar je ook komt, een goed-nieuws-brenger. 

Aan de slag!

En nu jij! Denk voor jezelf na over deze 3 vragen: 

1. Op welke plek kom jij regelmatig waar je niet- of andersgelovigen ontmoet? 

Of als je die plek niet hebt: wat zou een laagdrempelige plek voor je zijn om te komen? 

2. Welk ‘slecht nieuws’ is daar? Wat is het goede nieuws dat Jezus daar zou brengen? 

3. Hoe kun jij dat goede nieuws daar brengen? 

Schrijf de antwoorden op de vragen voor jezelf op. Als je er niet uitkomt, laat dan iemand uit je omgeving meedenken. En houd je ogen vandaag eens open: hoe kun jij vandaag een goed-nieuws-brenger zijn?