Heb jij het weleens gehoord? Gods stem? Dat is niet te missen zou je denken. En toch… Toch is dat niet vanzelfsprekend en kunnen we zijn boodschap missen. Wat kunnen we daaraan doen? Beter luisteren? Jazeker. Stiller zijn? Absoluut. Maar soms moet je simpelweg weer gewezen worden op Gods stem. Net als Samuel. Lees je mee?
De jonge Samuel diende de Heer. Hij hielp Eli bij het werk. In die tijd kwam er maar zelden een woord van de Heer. De Heer liet ook zelden iets in dromen zien. Op een keer lag Eli in zijn kamer te slapen. Zijn ogen waren zó slecht geworden, dat hij niet meer kon zien. Ook Samuel lag te slapen. De lamp van God, in de tent van de Heer waar de kist van het verbond stond, was nog niet uitgegaan.
Toen riep de Heer Samuel. Samuel zei: “Hier ben ik.” Daarna liep hij snel naar Eli en zei: “Hier ben ik. U heeft mij toch geroepen?” Maar Eli zei: “Ik heb je niet geroepen. Ga maar weer naar bed.” De Heer riep Samuel opnieuw. Samuel stond weer op, ging naar Eli en zei: “Hier ben ik. U heeft mij toch geroepen?” Maar Eli zei: “Ik heb je niet geroepen, jongen. Ga maar weer naar bed.”
Samuel kende de Heer nog niet. De Heer had nog nooit tegen hem gesproken. En de Heer riep Samuel nóg een keer, voor de derde keer. Hij stond weer op, ging naar Eli en zei: “Hier ben ik. U heeft mij toch geroepen?” Toen begreep Eli dat de Heer de jongen riep. Daarom zei Eli tegen Samuel: “Ga weer naar bed. En als Hij je roept, moet je zeggen: Spreek Heer, ik luister.” Samuel ging weer naar bed. Toen kwam de Heer, bleef daar staan en riep net als de vorige keren: “Samuel! Samuel!” Samuel antwoordde: “Spreek, want ik luister.”
– 1 Samuel 3: 1-10 (BasisBijbel)
Samuel. Je kent hem wel. Dat jongetje dat op jonge leeftijd door zijn moeder naar de tempel is gebracht om de Heere te dienen. Dat jongetje waar zo vurig voor is gebeden door zijn moeder Hanna, omdat Hanna helemaal geen kinderen kon krijgen. Zij beloofde dat wanneer ze een kindje kreeg, ze het terug zou geven aan God. God verhoorde haar gebed en nu woont Samuel bij Eli. De priester die getuige mocht zijn van zijn wonderlijke geboorte en nu Samuel mocht begeleiden bij het werken in de tempel (lees ook eens 1 Samuel 1).
Samuel zou later een groot profeet zijn. Nu is hij nog jong. Dienend in de tempel van een God die nog maar zelden sprak. God houdt zich verborgen. Vermoedelijk door de zonden die in het heiligdom worden gedaan (1 Samuel 2).
Maar in deze nacht zou God weer spreken. Luid en duidelijk. “Samuel! Samuel!,” klonk het. Samuel hoorde het. Maar het kwartje viel niet bij hem. Meerdere keren werd hij bij zijn naam geroepen, maar hij begreep niet dat het God was die hem riep. De reden hiervoor wordt genoemd in vers 7: Samuel kende de Heer nog niet. De Heer had nog nooit tegen hem gesproken. Logisch dat Samuel niet begreep dat het de stem van God was, toch? Maar is dit wel zo logisch?
Samuel groeide de eerste tijd op bij zijn gelovige ouders. Nu woonde hij bij een priester en werkte hij nota bene in het huis van zijn God. Hoe kan het dan zijn dat Samuel de Heere nog niet kende? Samuel kende de Heere wel, maar hij ‘kende’ Hem niet. Hij had geen relatie met Hem. Nog nooit had de Heere tot hem gesproken. Tot deze ene nacht.
Ook bij Eli ging er pas na 3 keer een lampje branden en begreep hij plotseling dat het de stem was van God die Samuel riep. “Ga weer naar bed. En als Hij je roept, moet je zeggen: Spreek Heer, ik luister.” Zei hij tegen Samuel. En Samuel deed dit.
Samuel had het nodig dat Eli hem erop wees dat het God was die hem riep. Ja, zelfs nadat God hem tot 3 keer toe letterlijk bij zijn naam riep. Nee, zo vanzelfsprekend is het niet dat wij direct begrijpen dat God wil spreken tot ons. En het is ook niet makkelijk om Gods stem te horen tussen al die andere stemmen en alle andere geluiden die klinken. Maar wat is het dan fijn dat er mensen in onze omgeving kunnen zijn die ons er weer op wijzen dat God tot ons wil spreken.
Ik heb ten diepste ook vaak een ‘Eli’ nodig, die zegt: ‘Heb je wel in de gaten dat God iets tegen je wil zeggen?’ Misschien niet zo letterlijk als bij Samuel, misschien ook wel. Misschien wel door een lied, een preek. Door die prachtige gekleurde herfstbladeren. Misschien wel in de stilte. God is creatief. Hij spreekt. Maar horen wij Hem nog wel?
God spreekt op meerdere manieren, maar de mensen letten er niet op.
– Job 33: 14 (BasisBijbel)
We hebben het, net als Samuel, weleens nodig om gewezen te worden op Gods stem. Bid voor Eli’s in je leven. En bid voor open oren. Bid “Spreek Heer, want ik luister.”
Misschien is er een pijnlijke operatie nodig om mijn dove oren te openen, maar wat het ook zal kosten, ik geef die ene vurige wens om U te horen niet op. Open mijn oren opnieuw, roep mij zo luid dat mijn oren er pijn van doen, maar laat mij niet doof blijven voor Uw roepstem. Heere, vervul vanavond de wens van deze onwaardige, want ik ben de Uwe en U hebt mij met Uw bloed gekocht. U hebt mijn ogen geopend om U te zien en het zien heeft mij gered. Heere, open mijn oren. Ik heb Uw hart gelezen, laat mij nu Uw stem horen.
– Charles Spurgeon
Heb jij ‘Eli’s’ in je leven? Mensen die jou erop wijzen dat God tegen je spreekt? Denk er eens over na.
Hoe kun jij een Eli zijn voor anderen?
Begin je dag goed en ontvang iedere ochtend de Zij Lacht overdenking in je mailbox!
Begin je dag goed en ontvang iedere ochtend de Zij Lacht overdenking via WhatsApp
Met onze boeken en Bijbels helpen wij jou om de Bijbel beter te leren lezen, begrijpen en leven.
In onze besloten Facebookgroep met meer dan tweeduizend leden kun je je aansluiten bij een Zij Lacht (bijbelstudie)groep, of je kunt er zelf een starten!
Door onze site te bezoeken, ga je akkoord met ons privacybeleid met betrekking tot cookies, trackingstatistieken, etc.
2 reacties op “Gewezen worden op Gods stem”
Dank je wel voor dit stukje had dit nodig , ik voel dat het donker en duister om mij heen is, en heb moeite om blij en vreugdevol in het leven te staan, willen jullie voor mij bidden!! Ik heb bemoediging nodig van zussen in HEM.
Ik bid dat God de duisternis die je ervaart mag gaan verlichten. Hij ziet je en Hij houdt je vast!
U bent allen kinderen van het licht en kinderen van de dag. Wij zijn niet van de nacht en ook niet van de duisternis.
1 Thessalonicenzen 5:5 HSV