‘Er zijn’ voor een ander hoeft niet groot te zijn

16

jul

Marie Tulin van Ekeren

Hoe maak je als christen nu een verschil in deze wereld? Ben ik echt in staat om naar een ander om te zien? Ik voel me daar niet altijd bekwaam genoeg voor. Zelf ben ik ook zo imperfect. Het spreken van ’woorden van leven’ verloopt weleens stroef en ongemakkelijk. En dan nog mijn eigen zorgen en agenda… Vandaag heb ik toch geen tijd om levensreddend werk te verrichten. Misschien morgen. Eigenlijk durfde ik nooit zo goed. Tot ik het ‘er zijn voor een ander’ langzaam anders ging zien.

Omkijken naar de ander. Ik dacht altijd dat ik daarvoor alle antwoorden moest hebben. Dat ik een ander moest ‘redden’. Om eerlijk te zijn geeft deze kijk op het ‘omzien naar de ander’ best wel wat druk. Het zou betekenen dat wij als christen bijna in de rol van God treden en mensen moeten bekeren of ervoor moeten zorgen dat zij een ander pad gaan bewandelen.

Sinds begin dit jaar werk ik bij Stichting Ontmoeting. Een organisatie die zich breed inzet voor dak- en thuislozen in heel Nederland. Veel van de mensen die bij Ontmoeting komen hebben geen sociaal vangnet, kampen met trauma’s, verslavingen en (psychosociale) problemen en hebben een afstand tot de arbeidsmarkt. Dat omkijken naar de ander die zich in moeilijkheden bevindt, is bij Ontmoeting dus elke dag aan de orde.

De manier waarop hulpverleners en pastoraal werkers met al deze problematiek omgaan en vanuit hun christelijke liefde met cliënten omgaan, heeft me veel geleerd over dat ‘er zijn’ voor een ander. Zij gaan namelijk echt als mens naast iemand staan en beginnen eerst met het bouwen van vertrouwen en het werken aan een relatie. Alleen zo komen ze erachter wat de ander nog meer nodig heeft.

Er ‘zijn’: een moeilijke taak?  

Gewoon ‘zijn’ is iets wat wij in onze westerse wereld heel erg lastig vinden. We willen snel resultaten zien. We willen dat ons werk impact maakt en dat we dat zichtbaar en meetbaar kunnen maken. Gewoon ‘zijn’? Dat lijkt haast onproductief en tegennatuurlijk.

Maar wat als het kleine er ook toe doet? Dat het als mens naast iemand gaan staan en van daaruit connectie maken met iemand, zo waardevol kan zijn. Het kan heel klein zijn: glimlachen, een praatje maken of een oprechte vraag stellen. Daarvoor hoef je niet alle antwoorden te hebben of meteen een bijbeltekst te noemen.

‘Lieflijke woorden zijn een honingraat, zoet voor de ziel en genezing voor de beenderen.’ (Spreuken 16:24, HSV)
Jouw vriendelijke blik heeft kracht. Jouw enkele lieflijke woorden kunnen voor een ander als genezing aanvoelen, zo vertelt de schrijver van Spreuken ons. Een oprechte: ‘Hey, hoe gaat het met je?’ of een ‘Ik ben er voor je’ kunnen echt het verschil maken. Het gaat erom dat je de ander zíet. Dat hoeft echt niet perfect te zijn. Het gaat om jouw intentie en de stap die je neemt om de ander zich welkom te laten voelen.

De ander zien

In Mattheüs 25 spreekt Jezus zelf over het laatste oordeel. Een heel ingrijpend moment. Onze daden zullen daar geoordeeld worden. Die gedachte maakt mij altijd een beetje bang: Al mijn daden? Zoveel groots doe ik niet!

Maar wat staat er in vers 35 tot 40? Degenen die God ‘rechtvaardig’ verklaart, hebben zelf niet eens doorgehad dat zij hele ‘grootste’ dingen deden voor anderen. Lees maar mee:

Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven;  En Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald.

Ik was naakt en u hebt Mij gekleed; En Ik ben ziek geweest en u hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis en u bent bij Mij gekomen. Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden: Heere, wanneer hebben wij U hongerig gezien en te eten gegeven? Of dorstig en te drinken gegeven?

Wanneer hebben wij U als een vreemdeling gezien en gastvrij onthaald, of naakt en hebben U gekleed? Wanneer hebben wij U ziek gezien of in de gevangenis en zijn bij U gekomen?

En de Koning zal hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.
– Mattheüs 25:35-40 (HSV)

Het gaat hier dus om het ‘zien’ van de ander en zien wat deze persoon nodig heeft. Is iemand vreemd? Onthaal hem of haar gastvrij. Is iemand ziek? Denk aan deze persoon! Zit iemand letterlijk of denkbeeldig gevangen in de moeiten van het leven? Wees er voor deze persoon. En simpelweg: Heeft iemand dorst? Geef deze persoon een glaasje water!

Dat is het koninkrijk van God: de handen en voeten van Christus zijn en kleine zaadjes planten, die uitgroeien tot iets groters.

Hecht waarde aan het kleine!

Kleine stappen. We zijn zo gauw geneigd om te denken dat het kleine er niet toe doet. Maar je weet nooit wat een klein moment van oprechte belangstelling kan uitwerken in het hart van mensen. Dat is trouwens ook niet aan ons, maar aan God. Zo kan een klein moment van oprechte belangstelling langzaam uitmonden in iets groters in het leven van een ander. En zo niet, dan is dat moment nog steeds waardevol geweest. Je hebt immers gedaan wat je op dat moment kon doen.

Regelmatig horen wij van onze cliënten dat de meest basale dingen hen raken. Een man die onze inloop in Harderwijk bezocht zei eens: “Wat fijn dat je mijn naam noemt, zeg. Ik heb al in geen tijden meer mijn naam gehoord.” Een ander zei: “Hier praten mensen gewoon tegen me. Zonder bijbedoelingen. Daardoor voel ik me thuis.” Dat is de kracht van die simpele, vriendelijke woorden.

Aan de slag!

Wie in jouw leven kun jij meer ‘zien’? Hoe kun je deze persoon een (kort) moment van aandacht, of een blijk van waardering geven? Soms is het laten weten dat je aan iemand denkt al genoeg.    

Deel deze overdenking

  1. Antoinette schreef:

    Wauw, dit is waar ik mij de afgelopen week ook mee bezig heb gehouden. God is zo goed. Dankbaar dat deze overdenking mij bemoedigd en bevestigd heeft.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap