Enkeltje kruis – een verhaal over vuilnis, vasthouden en loslaten

13

mei

Renske Hoste

Eén keer per dag rijdt hij voorbij, een rode vuilniswagen met een enorme laadbak. Op de zijkanten pronken de letters J.C. Afvalverwerking B.V. en door het openstaande raampje dreunt de gospelmuziek naar buiten. De bestuurder neuriet toonloos mee, terwijl hij zijn rondes maakt en -zoals altijd- eindigt met een volle laadbak en een enkeltje kruis. Weet je, twee dingen zijn bijzonder aan deze vuilniswagen. Ten eerste mag iedereen wat hij of zij maar kwijt wil in de laadbak gooien. Vertwijfeling, zonden, vragen, you name it. Ten tweede zijn er altijd idioten die er achteraan rennen…

Hart en benen pompen, sneller, sneller. Ik sprint en sprint, zet aan en spring. Mijn handen grijpen het handvat, hijsen me omhoog. Ik land in de berg afval, en denk: ‘Yes! Ik heb het gehaald!’ 

Ik ben zo’n idioot. 

Ik doe dit niet voor de lol, alsjeblieft niet zeg! Omdat ik niet beter weet? Kijk, daar zit het probleem. Ik weet beter, maar vergeet zo vaak om beter te weten. Dus sta ik daar weer, middenin een berg rottigheid. De zonden stinken doorgaans het ergste, naar rotte ui en zweetvoeten. Twijfels, als glibberige balletjes die met velen tegelijk door je handen glijden. Zorgen en vraagstukken, statische massa’s die zich aan je hechten en lastig los te pluizen zijn. Daar! Mijn handen vinden de bekende vormen van mijn ‘Zou-het-niet-beter-zijn-als-Wat-als-ik-nou-Misschien-had-ik-tochs’. Yes! Ik druk ze tegen mijn borst, de stank vergeten. Natuurlijk weet ik dat het vuilnis is, maar het is MIJN vuilnis. Van mij en mij alleen. 

Met een abrupte beweging stopt de wagen. Oh shoot, zijn we er nu al? De chauffeur stapt uit. Dit was niet het plan! Ik zou het ophalen en wegspringen voordat de chauffeur me zou zien. Hij zou het nooit te weten komen, hij zou niet boos op me hoeven worden. Ik krimp in elkaar als ik zware stappen op het ijzeren trappetje hoor. Wegrennen heeft nu geen zin meer. Met elke stap verschijnt het hoofd van de chauffeur verder boven de rand. Ik krimp in elkaar, maar zijn gezicht verraadt niks. Niet de verrassing die ik had verwacht, niet de ergernis, niet de boosheid. Niet de afschuw bij het zien van een smerige meelifter, armen beschermend om een stuk vuilnis geslagen. Ik begrijp het niet. Dan begint hij te spreken. Nu komt het, denk ik. ‘Ah, wat goed dat je er bent!’ roept hij uit. 

Wacht. Wat? Ik kijk op.

‘Fijn dat je me komt helpen.’ 

Ik zeg niks, staar hem aan, mond open. HUH?! 

‘Als jij dat nou neerlegt, doe ik de rest wel.’ Zijn ogen twinkelen. 

Ik weet niet wat ik had verwacht, maar dit was het niet. Als verdoofd waad ik door de smurrie, afval  nog steeds tegen mijn borst geklemd. Hij klimt weer naar beneden en helpt me het trapje af.  Met open mond kijk ik omhoog langs de enorme berg afval. Ik ben hier nog nooit eerder geweest. De drie kruizen domineren het landschap, dikke donkere balken in sterk contrast met de felle middagzon. Een vaag besef van het Lijden dringt eindelijk tot me door. Wat een verschrikkelijke plek.

Ik kijk naar rechts en daar staat hij. Handen in de zij, ogen half dichtgeknepen tegen de zon. ‘Wat een plek, hè?’ zegt hij met een grijns op z’n gezicht. Alsof hij net een plafond heeft geschilderd en het resultaat aan het bewonderen is. M’n hoofd protesteert. Dit slaat nergens op. Ik weet niets terug te zeggen. ‘Maar Heer-‘ begin ik, en mijn stem hapert. Hij wacht geduldig, ogen op mij gericht. ‘-v-vindt u het niet juist verschrikkelijk om hier te zijn?’ stotter ik verder. 

‘Waarom zou ik?’ antwoordt hij. ‘Dit is een heilige plek. De plek van mijn overwinning, waar ultieme kracht zichtbaar werd in ultieme zwakheid. Het ziet er niet mooi uit, dat weet ik. (Je zou m’n huis eens moeten zien.) Maar al het afval wat hier ligt, elk stukje rottigheid en narigheid, is voor mij een bevestiging van die overwinning. Hiervoor deed ik wat ik deed. Elk stuk rottigheid wat hier ligt, is een last die ik van een van mijn kinderen heb mogen wegnemen.’ 

Hij draait zich naar me toe. ‘Mag ik jouw last ook wegnemen?’ Opeens word ik me weer bewust van de troep in m’n handen. Het weegt zwaar nu en ik zou het maar al te graag willen neerleggen. Maar toch: MIJN vuilnis, mijn probleem. Toch? Dan komt hij tegenover me staan. Zijn ogen zoeken de mijne en laten niet meer los, eeltige handen op m’n schouders. Met zijn hoofd gebaart hij naar achteren, waar de martelinstrumenten zich nog steeds trots verheffen boven het vuil van de mensheid. 

‘_________, ik deed dit ook voor jou.’ 

Iets in me breekt. Met tranen in mijn ogen laat ik het stuk vraagteken uit m’n handen glijden. In zijn armen huil ik de last van me af. 

‘Beter zo, toch?’ grijnst hij even later naar me vanaf de bestuurdersplek in de cabine. Ik knik en glimlach beverig. ‘Lees de volgende keer nu eerst even een stukje in m’n Woord, scheelt rennen de volgende keer.’ Hij knipoogt. Zo zitten we in vriendschappelijke stilte. Alles wat gezegd moest worden is gezegd. De muziek dreunt door de speakers, hij trommelt mee met zijn handen op het stuur. Even later stopt hij de wagen. ‘Zo, hier zet ik je af, je weet het verder wel te vinden hè? Mooi.’ Even later sta ik buiten en staar ik de nummerplaat 1-PTR-57 in de verte na. 

Hij gaat verder op zijn rondes, en ik? Een enkeltje huis.  

Aan de slag!

‘_________, ik deed dit ook voor jou.’  

Lees de blog nog een keer. Vul hier jouw naam in. Dank God voor dit wonder.

Herken jij jezelf in de hoofdpersoon? Ren je wel eens achter de vuilniswagen aan of heb je moeite met loslaten? 

  • Schrijf hierover en breng het bewust naar God.
  • Vraag Hem of Hij je wil helpen loslaten. 
  • Zoek teksten in Gods woord die gaan over dit onderwerp, bijvoorbeeld 1 Petrus 5:7;
    • ‘U mag uw zorgen op Hem afwentelen, want u ligt hem na aan het hart.’ (NBV) 
    • Schrijf (of handletter ;)) deze teksten en plak ze op een duidelijk zichtbare plaats. 

 

Deel deze overdenking

  1. Netty schreef:

    Och, echt hoor Renske, je hebt een talent om de geschenken van God onder woorden te brengen. Ze komen zo binnen! Dankjewel…….dat je Gods gaven aan jou met ons wilt delen.

  2. Elly schreef:

    Prachtig geschreven. Dank je wel.

  3. Esther schreef:

    Heel mooi geschreven!

  4. Kim schreef:

    Bless you Renske :’) zoveel dank!!

  5. Jannette schreef:

    Prachtig!
    Dat komt binnen!
    Dankjewel!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap