Een alwetende God, is dat benauwend of een geruststelling?

29

nov

Paola Don

In Psalm 139 staat beschreven dat God altijd bij je is. Hij is een alwetende God. Je kunt niet ontvluchten aan Zijn aandacht. Dat klinkt bijna benauwend of niet? In deze overdenking lezen we hoe David dit ervaart: benauwend of toch als geruststelling?

Een alwetende God

‘Heer, U doorgrondt en kent mij, mijn zitten en mijn staan. En U kent mijn gedachten, mijn liggen en mijn gaan.’ Deze tekst uit Opwekking 518 is voor velen van jullie vast bekend. Misschien hoor je het al je hele leven. Het is een prachtig lied! Er klinkt geruststelling in; een goddelijke hand die je vasthoudt en leidt. Je bent nooit alleen en God begrijpt je altijd.

Voor David, die dit lied al veel eerder heeft geschreven in de vorm van een Psalm, lijkt het echter ook wel wat benauwend. 

In Psalm 139:7-12 schrijft hij het volgende: ‘Waar kan ik Uw Geest ontgaan, waar Uw aangezicht ontvluchten? Al steeg ik op naar de hemel, U bent daar; of legde ik mij neer in de hel, zie, U bent daar. Nam ik vleugels van de dageraad, woonde ik aan het einde van de zee, ook daar zou Uw hand mij leiden en Uw rechterhand mij vasthouden. Zei ik: Ja, duisternis zal mij opslokken! – dan is de nacht een licht om mij heen. Zelfs de duisternis maakt het voor U niet duister, maar de nacht licht op als de dag, de duisternis is als het licht.’ (HSV)

Benauwend?

Met name het begin van de Psalm klinkt best een beetje wanhopig. Er is ook wel een gelijkenis te zien met hoe Jona probeert te vluchten: ‘weg van het aangezicht van de Heere.’ (Jona 1:3, HSV)
Ik zie David voor me, rondrennend door een vallei, zoekende naar een schuilplaats. Een grot waar hij zich in kan verstoppen, zodat God hem even niet kan zien. Zodat hij even vrij is van de continue aanwezigheid van God in alles wat hij denkt, voelt en doet. Herken je dit bij jezelf? Dat je soms even zou willen dat God niet kijkt? Niet eens zodat je dan iets kunt doen wat slecht is in Zijn ogen, maar gewoon om voor even je ding te kunnen doen, zonder dat er Iemand meekijkt.

Of een geruststelling?

Gelukkig is mijn beeld van de dichtende David waarschijnlijk niet hoe het er daadwerkelijk aan toeging. Vooral de verzen hierna zijn eigenlijk helemaal niet zo benauwend. David maakt duidelijk dat duisternis voor God helemaal niet duister is. En hij schrijft dat Gods hand hem zal leiden en vasthouden.

Er spreekt een bepaalde geruststelling uit: zelfs al zou ik mij willen verstoppen en in het duister van de hel gaan, dan nóg laat U mij niet alleen. De leiding van de alwetende God is niet iets engs of iets dat je vastzet op je plek. Gods hand is er niet een van oordeel en wraak, maar een van liefde en barmhartigheid!

David ziet dit ook in, want in vers 6 zegt hij: ‘Dit kennen – het is mij te wonderlijk, te hoog, ik kan er niet bij.’ En in vers 14: ‘Ik loof U omdat ik ontzagwekkend wonderlijk gemaakt ben.’ (HSV)

Misschien heb je wel eens je twijfels bij het lied waar we mee begonnen. Krijg je wel eens dat benauwende gevoel. Als dat zo is, lees dan deze Psalm nog eens door in zijn geheel. Je zult zien dat je Gods aanwezigheid als troost en geruststelling mag ervaren en dat Hij je met liefde door het leven leidt.

Aan de slag! 

Luister het lied ‘Heer, U bent altijd bij mij’ en schrijf op wat je opvalt. Wat denk en voel je terwijl je luistert?

Deel deze overdenking

  1. Gerard Furster schreef:

    Mooie overdenking, fijn om de dag mee te beginnen of gedurende de dag te overpeinzen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap