Door de ogen van Abeltje – wat mijn zoon mij leerde over worden als een kind

14

sep

Martina Fraanje

Het begon een beetje ongemakkelijk te worden tussen mij en die jonge vrouw. De laatste tijd kwam ik haar telkens tegen in het winkelcentrum. Stiekem was ik een beetje bang voor haar. Ze heeft zo’n houding van ‘Wie doet me wat?’, wat nog eens wordt versterkt door zwartgeverfde wenkbrauwen. Haar kledingstijl is uitgesproken en niet bepaald de mijne. Ik ben er niet trots op dit op te schrijven maar als ik zeg ‘tokkie’ weten veel mensen vast wat ik bedoel. Maar toen stond ik met Abel, mijn zoontje van één jaar, achter haar in de rij. Abel zat in het stoeltje van de winkelwagen. Hij pakte mijn pinpas af een dat deed haar een beetje grinniken maar toen mijn blauwogige zoontje breeduit naar haar lachte veranderde haar hele gezicht, ze smolt. Ineens hadden we contact. Ze vertelde over haar eigen neefje die een kleine charmeur was. En ineens vroeg ik me af: zou Jezus iets hiervan bedoelen met: worden als een kind om het koninkrijk van God binnen te gaan? 

Ik verzeker jullie: wie niet als een ​kind​ openstaat voor het ​koninkrijk van God, zal er zeker niet binnengaan.
– Marcus 10:15 (NBV).  

Dit gedeelte volgt op een situatie in Marcus 9 waarin de discipelen na een discussie over wie van hen de belangrijkste is, door Jezus terecht worden gewezen. Het is pijnlijk eigenlijk. Jezus heeft hen net verteld dat hij gaat sterven en de discipelen hebben het over wie er aan de linker- en rechterkant mag zitten van zijn troon. Ze slaan de plank helemaal mis. Jezus neemt een kind in hun midden en wijst hen erop dat wie een kind in zijn naam ontvangt, Hem ontvangt en daarmee God ontvangt. Met wat gesprekken tussendoor volgt Marcus 10 waarin de discipelen als een soort bodyguards optreden voor Jezus om hem te behoeden voor een kinderfeestje. Jezus wil die kinderen juist ontvangen en hij zegent hen.  

Kinderen ontvangen 

In Marcus 9 en in Marcus 10 gaat het erover dat we juist kinderen moeten ontvangen. Misschien ken je kinderen in je leven voor wie jij belangrijk bent. Misschien kun je hen iets leren of hen jouw liefde tonen. Dat kunnen de kinderen in je straat zijn of in je eigen familie. Mooi als je dat kunt doen! Je mag de kinderen in jouw leven in Jezus’ naam ontvangen. Maar Jezus wijst in dit gedeelte ook op een reden dat we de kinderen moeten ontvangen. Het is geen eenzijdige relatie. Kinderen, zegt Jezus, hebben ons iets te leren. Om het koninkrijk van God binnen te gaan moeten we worden als een kind.  

Ont-leren 

Maar wat betekent dat: worden als een kind? Die stralende glimlach van mijn zoontje en de liefde die hij uitstraalt naar anderen hebben ermee te maken dat hij gewoon nog niet zoveel weet. Niemand heeft hem ooit iets verteld over de sociale verhoudingen in Nederland of dat nektattoo’s een beetje creepy zijn. Hij heeft geen kennis over mensen die het volgens de maatschappij goed doen en degenen die aan de zijlijn staan. Dat stelt hem tot iets in staat wat voor mij als volwassene moeilijk is: een ander mens volledig open benaderen. Misschien gaat het ook wel daarover als we opnieuw geboren moeten worden, opnieuw worden als een kind. Het gaat in het geloof niet alleen over dingen leren, maar juist ook over ont-leren. Wat ik heb geleerd, is ballast geworden, dus ik moet het laten gaan, om weer te worden als een kind.   

Onderaan de ladder 

Kinderen stonden in de tijd van Jezus onderaan de ladder. Juist op hen wijst Jezus om iets duidelijk te maken over hoe het eraan toegaat in het Koninkrijk van God. De discipelen hebben grootse ambities. Het is ook wel een beetje te begrijpen. In de hoofdstukken die voorafgaan, lezen we over de wonderen die Jezus doet en dat ze zomaar een ontmoeting hadden met Mozes en Elia, de grote profeten uit het Oude Testament. Maar Jezus wijst hen op de kleintjes. Als we worden als een kind doet het er niet toe of we belangrijk zijn of wie er belangrijk zijn. Het is alsof we er gewoon nooit van hebben gehoord. De namen Henk en Ingrid de Jong zeggen ons evenveel of weinig als die van Beyoncé en Jay-Z.  

Open blik 

Over kinderen hoeven we niet romantisch te doen. Ze moeten echt nog veel leren. Bijvoorbeeld dat hun moeder geen zakdoek is waaraan ze hun neus kunnen afvegen en dat je niet alle honden zomaar kunt aaien. Als moeder ben ik een van de aangewezen personen om mijn kinderen van alles te leren. Maar van mijn zoontje leerde ik in de supermarkt ook iets, namelijk dat als ik in het Koninkrijk van God wil binnengaan, ik juist ook een hoop zal moeten ontleren. Tokkie, kakker, Marokkaan, Griek, Jood, slaaf of vrije, het doet er niet toe in Gods Koninkrijk. Als ik kan kijken met een open blik, ziet de wereld er anders uit.  

Aan de slag!  

  • Zijn er kinderen in jouw leven voor wie jij iets kunt betekenen? Kun jij iets van hen leren over het ontvangen van het koninkrijk van God?  
  • Denk er eens over na over wat jij moet ont-leren om te worden als een kind? 

Deel deze overdenking

  1. Kim schreef:

    Amen! :’) 🙏

  2. Gina schreef:

    Mooi!!!

    We zijn allemaal beelddragers van God,dat houd ik mezelf steeds voor als ik weer eens mijn “voor” oordeel klaar heb.

  3. Martina schreef:

    Dat helpt ook ja! Dank voor je reactie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap