7 overeenkomsten tussen twee vrouwen zonder naam

17

apr

Corline Hoefnagel

Daar ligt ze. Het meisje zonder naam, uit Kapernaüm. Stil. Doodstil. En alleen. De kleine dochter van Jaïrus ligt op een veel te grote baar. De dood zit in haar ogen en haar haar. Buiten sluipt een vrouw tussen de menigte mensen. Ook een vrouw zonder naam. Ook stil en alleen. Je kent ze misschien wel: het dochtertje van Jaïrus en de bloedvloeiende vrouw. Hun levens kruisen elkaar in één verhaal. Vrouwen die op elkaar lijken. Vrouwen die ook op ons lijken. Benieuwd in welk opzicht? Lees dan verder!

Zullen we eerst uit de Bijbel lezen?

Het dochtertje van Jaïrus opgewekt

“Een van de leiders van de synagoge, die Jaïrus heette, kwam naar hem toe, en toen hij Jezus zag viel hij aan zijn voeten neer. Hij smeekte hem dringend: ‘Mijn dochter ligt op sterven; kom haar de handen opleggen om haar te redden en te zorgen dat ze in leven blijft.’ Hij ging met hem mee. (…)

Hij pakte de hand van het kind en zei tegen haar: ‘Talita, koemi!’ In onze taal betekent dat: ‘Meisje, ik zeg je, sta op!’  Meteen stond het meisje op en begon heen en weer te lopen. Ze was twaalf jaar. Iedereen was met stomheid geslagen.
– Marcus 5: 22-24 en 41-42 (NBV)

Een zieke vrouw genezen

Een grote menigte volgde Hem en verdrong zich om Hem heen. Onder hen was ook een vrouw die al twaalf jaar aan bloedverlies leed. Ze had veel ellende doorgemaakt door de behandeling van allerlei artsen, aan wie ze haar hele vermogen had uitgegeven zonder dat ze ergens baat bij had gehad; integendeel, ze was alleen maar achteruitgegaan. Ze had gehoord over Jezus, en ze begaf zich tussen de menigte en raakte zijn bovenkleed van achteren aan, want ze dacht: Als ik alleen zijn kleren maar kan aanraken, zal ik gered worden. En meteen hield het bloed op te vloeien en merkte ze aan haar lichaam dat van de kwaal genezen was. (…)

Toen zei Hij tegen haar: ‘Dochter, uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede en wees genezen van uw aandoening.’
– Marcus 5: 24-29 en 34 (NBV)

Zeven overeenkomsten

1. Beide vrouwen hebben iets met het getal 12

De bloedvloeiende vrouw was 12 jaar ziek. Het dochtertje van Jaïrus was 12 jaar oud. Toeval? Sommige bijbeluitleggers zeggen van niet. Zij denken dat deze vrouwen symbool staan voor het volk Israël. En dat denken ze vanwege het voorkomende getal 12. Want Israël bestaat ook uit 12 stammen. Daarnaast komt het woord ‘dochter’ terug in de geschiedenis. De dochter van Jaïrus wordt levend gemaakt, maar de bloedvloeiende vrouw wordt ook ‘dochter’ genoemd door Jezus. De Israëlieten worden ook wel ‘dochters van Jeruzalem’ genoemd (zoals in het boek Hooglied).

2. Het zijn allebei kwetsbare vrouwen

Wij als Zij Lacht-lezers zijn bijna allemaal vrouw. We weten hoe kwetsbaar we ons kunnen voelen als vrouwen. Het kan heel moeilijk zijn om vrouw te zijn. Misschien weet je daar iets van. Je hebt last van je hormonen, bijvoorbeeld. Of je ervaart menstruatieproblemen, net zoals de bloedvloeiende vrouw. Misschien heb je het premenstrueel syndroom en kamp je elke maand met neerslachtigheid of boosheid. Al die dingen maken ons kwetsbaar.

3. Beide vrouwen zijn ziek

Het kan zijn dat je weet hoe het is om (levensbedreigend) ziek te zijn. Net zoals deze vrouwen uit de Bijbel. Of je kent iemand die zo ziek is. Je weet misschien wel hoe een ziekte in het leven alles op z’n kop kan zetten. Als je ziek bent, heb je last van de gebrokenheid in deze wereld. Misschien ben je niet ziek, maar heb je op een andere manier last van de gebrokenheid.

4. Beide vrouwen zijn eenzaam

De dochter van Jaïrus is enig kind. Ze had nooit broertjes of zusjes om mee te spelen. De bloedvloeiende vrouw is ook alleen. Door de ziekte die ze heeft, moet ze een geïsoleerd bestaan leiden. Ze voelt zich eenzaam en onbegrepen. Omdat haar bloed blijft vloeien moet ze zichzelf afzonderen. Beide vrouwen kunnen dus meepraten over eenzaam zijn. Jij misschien ook. Misschien hoor je er niet bij. Misschien kun je niet overal aan meedoen vanwege een beperking of allergie. Of je voelt je op een andere manier onbegrepen.

5. De situatie van beide vrouwen is hopeloos

Deze vrouwen zijn er ernstig aan toe. Beide situaties zijn hopeloos. Misschien voel jij je precies zo. Je hebt alles geprobeerd. Je bent naar de dokter geweest of de psycholoog, maar niemand kan je helpen. Er is niks wat het verdriet in je hart wegneemt. Je weet niet meer waar je heen moet.

Deze vrouwen staan symbool voor ons allemaal. Voor de nood waarin wij ons allemaal bevinden. Zitten we allemaal niet in een hopeloze situatie? Wij zijn in zonde ontvangen en geboren. Ons hart is in nood. Dat gaat verder dan het ziek zijn en de eenzaamheid. We kunnen door de zonde in ons niet meer bij God horen. Dat maakt onze situatie hopeloos.

6. God ziet beide vrouwen écht

Maar dit is niet het einde. De situatie is niet helemáál hopeloos. Want Jezus is er. En Jezus ziet beide vrouwen echt. Hij geneest hen allebei. En niet alleen hun lichaam maar ook hun hart. In beide vrouwen zit doodsheid. Jezus neemt die doodsheid weg.

God ziet jou ook. Hij weet precies wie je bent en wat je hebt meegemaakt. Hij wil de doodsheid die in ons zit wegnemen en je levend maken. Want Hij wil dat je bij Hem hoort.

7. Beide vrouwen stelden hun hoop op Jezus

De bloedvloeiende vrouw dacht: ‘Als ik Jezus’ kleed aanraak… dan zal ik weer beter zijn.’ En ook Jaïrus ging in zijn hopeloze situatie naar Jezus toe. Jezus was zijn laatste hoop. Misschien heeft hij wel tegen zijn dochter gezegd: ‘Hou nog even vol, lieverd. Ik haal de dokter die je kan beter maken!’ Of misschien heeft Jaïrus dochter zelf wel gezegd: ‘Papa, je moet naar Jezus toe. Hij kan me genezen.’

Stel jij je hoop op Jezus? Als je in nood bent: God verlaat je niet. Stel je hoop op Hem. Hij is gekomen om je zieke hart beter te maken, je zonde wegnemen en je dode bestaan levend maken.

Aan de slag!

Lees onderstaand gedicht en laat je erdoor raken:

Ik ben de kleine dochter van Jaïrus.

Ik lig hier op een veel te grote baar.
De dood zit in mijn ogen en mijn haar,
dat, nu de krul eruit is, zonder zwier is.
Ik mis mijn pop die, nu zij niet meer hier is,
slaapt als ik slaap, de vingers in elkaar.

Ik weet dat twee en twee tezamen vier is,
maar nu ik dood ben, is dat niet meer waar.
Waarom had ik daarstraks ook weer verriet?
Er zou een man die toveren kon, komen,
mij beter maken, maar toen kwam hij niet.

De mensen op het dak en in de bomen
gingen naar huis, maar ik blijf van Hem dromen.
Morgen ben ik de eerste die Hem ziet.
Ed. Hoornik.

  • In welk opzicht lijk jij op de vrouwen uit deze overdenking?
  • Heb jij weleens het gevoel gehad dat je op een doodsbaar lag (door de gebrokenheid in je leven of door de zonde)?
  • Ben jij al met Jezus gestorven en met Hem opgestaan? Heeft God jou al levend gemaakt?

Deel deze overdenking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap