De nieuwe ik vs. de oude ik (deel 1)

16

aug

Alina van Rijn

Ik zit in een geloofscrisis en ik baal ervan. Het vuur lijkt gedoofd. Ik voel mij een zwak brandend kaarsje dat moedwillig de vlam in gevaar heeft gebracht. Ik las de Bijbel niet meer met mijn hart. En sporadisch vouwde ik mijn handen. En geloof me, dan word je een heel gemakkelijke prooi. Alles wordt in de strijd gegooid om dat vlammetje te laten doven. Zaadjes van twijfels worden gezaaid. Zonde lijkt niet zo zondig meer. Er is strijd tussen mijn nieuwe ik en oude ik. Waarom doe ik dingen waarvan ik weet dat ze niet goed voor me zijn? Waarom doe ik de dingen die goed voor me zijn juist niet?

De platenspeler

Het is zo frustrerend. Ik weet heel goed wat ik beter wel en beter niet kan doen. Dit heeft de Heilige Geest mij al meerdere malen geprobeerd duidelijk te maken. Daar ligt het niet aan. En tóch laat ik mijn Bijbel halfopen of zelfs dicht. Tóch doe, zeg, zie en hoor ik dingen die niet passen bij ‘what would Jesus do’. Waarom? Omdat ik nog steeds van vlees en bloed ben. Christus woont in mijn hart, maar de zonde is er nog niet uit.

Ik vergelijk het wel eens met een platenspeler. Even heel simpel gezegd, wanneer je muziek wilt afspelen op een platenspeler plaats je de naald op de plaat. De naald volgt groef in de plaat en speelt zo de muziek af die op de plaat staat. Jouw ‘ik’ is als die plaat. De naald doorloopt de bekende groef van je oude ik. Na bekering ontstaat er een nieuwe groef. Een groef waardoor de muziek nog veel mooier en helderder klinkt. Maar die naald is gewend aan die oude groef. Hoe meer de muziek van mijn nieuwe groef klinkt, hoe makkelijker de naald zijn weg daarin vindt. Net zolang totdat de oude groef geen functie meer heeft. Maar de naald schiet constant terug in die oude klanken en dat geeft strijd.

Wie kan mij bevrijden?

Paulus heeft het ook over die strijd in Romeinen 7.

We weten dat de wet (van Mozes) een geestelijke wet is. Maar ík ben van vlees en bloed en een slaaf van het kwaad. En ik begrijp zelf niet wat ik aan het doen ben. Want ik doe niet wat ik zou wíllen doen. Maar ik doe juist dat wat ik níet wil doen omdat het slecht is. Als ik dus doe wat ik níet wil doen, geef ik toe dat de wet gelijk heeft en goed is. Maar dan ben ik het dus niet zelf, die verkeerde dingen doe. Maar het kwaad in mij doet dat. Want ik weet dat in mijzelf (en daarmee bedoel ik in mijn oude ‘ik’) niets goeds woont. Want ik wíl het goede wel doen, maar het lukt me niet. Ik doe niet het goede dat ik zou wíllen doen, maar ik doe juist het slechte dat ik níet wil doen.

Als ik nu juist doe wat ik níet wil, dan komt dat niet door mijzelf, maar door het kwaad dat in mij zit. En zo gaat het altijd: als ik het goede wil doen, zorgt het kwaad in mij ervoor dat ik het slechte doe. Want met mijn geest en mijn verstand wil ik graag doen wat de wet van God vraagt. Maar mijn ‘ik’ strijd tegen mijn verstand en wil andere dingen doen. Zo word ik een gevangene van het kwaad dat in mij zit. Wat een vreselijke toestand! Wie kan mij bevrijden van dit ‘ik’ waar het kwaad in woont dat mij doodt? Prijs God: Jezus Christus! Het zit dus zo: met mijn geest en mijn verstand wil ik graag gehoorzaam zijn aan de wet van God. Maar mijn ‘ik’ gehoorzaamt aan ‘de wet van het kwaad.’’
– Romeinen 7:14-26 (BasisBijbel)

Paulus omschrijft de strijd tussen de ‘oude ik’ en de ‘nieuwe ik’ heel treffend.

‘Want ik doe niet het goede dat ik zou wíllen doen, maar ik doe juist het slechte dat ik níet wil doen.

Ik wil het goede wel doen, maar het lukt me niet. Mijn oude ik zit in de weg. De wil is er, maar de naald schiet teug in de oude groef. De groef van de mens die ik ooit was. De mens die diep van binnen helemaal niet wil veranderen. De mens die helemaal niet wil luisteren naar Gods wetten. De oude mens die de Bijbel gesloten houdt. Een gevangene van het kwaad dat in mij zit.

Wie kan mij bevrijden?

En dan klinkt vers 26 als een zucht van opluchting.

‘Prijs God; Jezus Christus!’

Aan de slag!

‘U mag erbij.
Dichterbij mij dan ik zelf kan komen.
Dichtbij al mijn angsten, mijn demonen.
U mag erbij’.

Luister het lied: U mag erbij, LEV

Deel deze overdenking

  1. Nel schreef:

    Wat herkenbaar in mijn leven. Steeds weer elke dag opnieuw een strijd tegen mijn eigen ik. Maar wonder dat God niet laat varen het werk van Zijn handen . Hij mij vast houd als ik dreig los te laten. En Hij mij terug breng aan Zijn voeten om rust en onderwijs van Hem te ontvangen.
    (Weer in de nieuwe groef van de plaat te komen, een strijd tot de laatste snik van mijn leven hier op aarde) En dat eeuwig te mogen zingen van Gods goedertieren heen.psalm 89
    Dank voor deze bemoediging
    Sterkte in alles maar boven dit alles Gods nabijheid toegewenst.

    Nel

  2. Sabine schreef:

    Oh, zo herkenbaar! Het is zo makkelijk je dagen te vullen met alles behalve God. Zelfs wanneer je iedere keer de wens voelt meer tijd met Hem door te brengen. Weer een dag voorbij. Weer niet gelukt. En dan volgt het volgende ‘kwade’ truucje: je laten denken dat je vast de enige bent die zo zwak is. ‘Gelukkig’ is dat niet zo!
    Dankjewel voor deze mooie en treffende overdenking. Ben benieuwd naar deel 2.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap