Jezus zet de vrouw op haar eigenlijke positie

In de boekreview van 13 november schrijft Liza over het boekje ‘Jesus feminist’ van Sarah Bessey. Ik heb het hier voor mij liggen, voor veel mensen een prikkelende titel. Een vriendin van mij zei daar iets heel moois over, ik quote: ‘Een feminist is iemand die strijdt voor gelijke rechten. Jezus hoefde niet te strijden voor de gelijke rechten van de vrouw. Vanuit zijn autoriteit zet Hij de vrouw op haar eigenlijke positie’. De afgelopen dagen hebben we daar al veel over kunnen lezen. Maria die als leerling aan de voeten van Jezus zit, de vrouw die door Jezus ‘dochter van Abraham’ wordt genoemd en nog een aantal bijzondere verhalen! Vandaag gaan we niet een bijzonder verhaal lezen, maar in de simpele verzen schuilt weer een mooie bevestiging van Jezus!

// Leestip: Lucas 8:1-3 //

Wij zijn als Nederlanders er zo aan gewend dat de vrouwen gewoon meedraaien in de maatschappij, dat we waarschijnlijk al een paar keer deze tekst hebben gelezen zonder dat het is opgevallen. Wat hier staat is echter heel bijzonder!

In vers twee staat:

Ook reisden er een paar vrouwen met Hem mee…

Je moet je voorstellen dat dat in die tijd echt ongepast was. Als vrouw was je ondergeschikt aan de man, je had niet dezelfde rechten als een man. Je was niet in de positie om ervoor te kiezen om mee te reizen met een rabbi. Maar zoals we inmiddels wel weten, trok Jezus zich niets aan van de Joodse gebruiken.

Een aantal vrouwen worden hier zelfs bij naam en toenaam genoemd:

Eén van die vrouwen was Maria met de bijnaam ‘Magdalena.’ Er waren zeven duivelse geesten uit haar weggejaagd. Een andere vrouw was Johanna, de vrouw van Chuzas. (Chuzas was de penningmeester van koning Herodes.) Verder Suzanna en nog veel andere vrouwen.

Wat bijzonder is om te weten, is dat Maria van Magdalena verschillende keren wordt genoemd in de evangeliën. Na de opstanding van Jezus liet Hij zichzelf voor het eerst zien aan deze vrouw. Hij stuurde Maria zelfs op de discipelen af om te getuigen dat ze Jezus gezien had! Ook weer geheel tegen het Joodse gebruik in, vrouwen konden in die tijd namelijk geen getuige zijn.

Weer even terug naar de tekst van vandaag. Het stuk eindigt met de woorden:

Ze dienden Jezus met wat ze hadden.

We kunnen hoog en laag springen, maar naast al onze andere goede eigenschappen zijn de meeste van ons goed in dienen. Daar mogen we trots op zijn! Dit is namelijk een manier waarop we Jezus kunnen eren. Deze vrouwen volgden Jezus, ze hoorde zijn woorden, waren getuigen van zijn wonderlijke daden en dienden Jezus met hun bezittingen.

Lees Matteüs 25: 35-40

Aan de slag!

Eigenlijk zijn dit hele praktische verzen in Lucas. We zitten in de feestmaand, Sinterklaas hebben we net achter de rug en de voorbereidingen voor kerst zijn in volle gang!

December is een maand waarin de eenzamen zich extra eenzaam voelen en de armen zich extra arm. Bid de aankomende dagen of God je ogen wil openen voor de mensen om je heen. Vraag aan God of Hij je wil laten zien waarmee je je naaste kan dienen.

Ik zeg jullie: toen jullie die dingen voor één van mijn minst belangrijke broeders of zusters deden, hebben jullie ze ook voor Míj gedaan.’
Matteüs 25:40 (BasisBijbel)