Haar witte sjaal – een gelijkenis

17

aug

Renske Hoste

De stoom kronkelt van het kopje koffie dat de serveerster voor me heeft gezet. Ik staar ernaar, spreek mezelf moed in. Kom op, die vijfduizend heb je ook overleefd, dan moet dit toch niet zo moeilijk zijn? Ik schraap m’n keel en draai me naar de vrouw aan het tafeltje naast me. “Wat een mooie sjaal heb je om,” zeg ik.

Haar ogen zoeken de mijne, schieten weer weg. Haar hand gaat haast automatisch naar de prachtige witte sjaal om haar nek, maar ze zegt niks. “Hoe ben je daaraan gekomen?”, vraag ik door. Ze kijkt me aan, ogen behoedzaam, gespannen. “Gewoon, gekregen van mijn vader,” mompelt ze. Ik zeg niets, draai terug, neem een slokje koffie. Wacht op haar om verder te praten, voel bijna de woorden die vechten om gesproken te worden. “We dansten altijd,” begint ze. Haar vingers friemelen met de stof, haar ogen ver, ver weg.

“We dansten altijd, ik en m’n Vader. Hand in hand draaiden we, zwierden zeker door de passen, alsof we het al eeuwen deden. We draaiden en draaiden. Soms verloor ik de controle, stond duizelig te wankelen, maar altijd vingen zijn handen me op. Het waren zijn bewegingen die mijn gestuntel tot een gracieus geheel vormden-” haar woorden sterven af, verloren in het besef.

“M’n Vader had een lied geschreven, voor mij alleen,” gaat ze verder. “Soms hoefde hij slechts de eerste noten te neuriën en ik stond al klaar. Hij leidde mij, ik volgde, er was niets wat ik liever deed. Deze sjaal was van hem, maar hij gaf hem op een dag aan me, zomaar voor niets. Ik heb hem nooit afgedaan.”

Ze valt stil, slikt en lijkt zich schrap te zetten. Dit is de eerste keer dat ze deze woorden zal spreken.

“…ook niet toen ik steeds meer alleen begon te dansen. Eindeloos creatief waren zijn passen, en het was geweldig, maar toch.We bleven telkens maar op dezelfde plek en hoe heerlijk deze ook was, ik wilde meer. Het verlangen groeide, tot ik brak. Ik begrijp nog steeds niet waarom hij me liet gaan.”

Steeds sneller spreekt ze, de woorden die zo lang opgekropt hebben gezeten nu tuimelend als een waterval. Haar kop thee staat vergeten op tafel.

“Ik danste nog steeds, maar ik danste alleen. Soms, als ik even stil was en er niks om me heen bewoog, zag ik de sjaal weer. Ik heb hem nooit afgedaan, maar stond niet meer stil bij de echte betekenis. De sjaal werd voor mij een teken van schuld, een symbool van mijn ongehoorzaamheid. Een cadeau wat ik niet meer verdiende. Toch kon ik het niet af doen, zelfs als ik zou willen. Daarom vermeed ik de stilte. Verdrong hem met redeneringen en goedpraterij. De Vader wil toch dat ik dans? Nou, daar was ik toch mee bezig? Ik was niet gestopt met dansen, maar de wijs was heel anders. Ik danste op de muziek van het leven, draaide tot ik duizelig wankelde. Soms met partners, maar uiteindelijk altijd weer alleen. Niemand anders om me op te vangen dan ikzelf.”

Het verdriet in haar ogen doet me pijn. Dit verhaal raakt me telkens weer. Ze praat verder, zachtjes nu. Terneergeslagen.

“Af en toe ving ik een glimp van de Vader op, maar er was altijd iets of iemand wat me weghield, wat me meesleurde in een wervelend draaien weg van de Vader. Eén keer probeerde ik toch bij Hem te komen, in een bui van… tsja, hoe zal ik het noemen. Nostalgie? Vergeetachtigheid? Nu kan ik mezelf wel slaan: ik had hem bedrogen, hoe kon ik dat vergeten? Die vergeving kan ik niet van iemand vragen. Hand uitgestrekt was ik naar Hem toegerend, maar opeens stond er van alles in de weg. Ik rende en sprong, maar het was alsof ik werd teruggegooid. Ik rende en sprong, maar mijn vingertoppen raakten de zijne net, net niet. Dat was vast een teken.”

Ze zwijgt. Haar nagel kerft figuurtjes in het bierviltje. Haar laatste woorden vullen mijn ogen met tranen.

“Ik ben moe van het dansen,” fluistert ze. Dan kijkt ze op, ziet mijn betraande blik op haar gericht. Lijkt weer terug te komen in het heden. Wat geforceerd vrolijk gaat ze verder: “Dus nu zit ik hier en vertel ik m’n verhaal aan jou. Aan een random vreemdeling. Ha, je zal wel denken, wat een tijdsverspilling.”

Yes! denk ik. “Ben je gek!” zeg ik. “Hiervoor ben ik gekomen.”

Ik kijk haar aan, drink m’n laatste restje koffie. Strek mijn hand naar haar uit. Een bekende melodie begint te spelen. Vier tonen, het motief van het lied dat Ik voor haar schreef. Als vanzelf bewegen haar voeten zich in de bekende passen, de witte sjaal weer fantastisch één. Ze is thuis.

Aan de slag!

Is er een regel uit dit verhaal die jou raakt? Waarom? Teken/schrijf/dans/speel hierover.

Luister het lied ‘We dance‘ van Bethel Music.

Deel deze overdenking

  1. Kim schreef:

    1000x dank weer Renske! :’) voor al jouw prachtige woorden om te overdenken. Vooral de laatste regel ‘Ze is thuis’, raakt mij enorm. Dankjewel.
    Liefs en Gods rijke zegen

  2. Anne schreef:

    Prachtig geschreven en erg bemoedigend! Thuis komen bij Hem is zo fijn!

  3. Netty schreef:

    Wat een gave heb jij gekregen om met woorden harten te raken en emoties los te weken. Dank dat je het jouw gegeven talent voor ons als lezers gebruikt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap