Waarom ik nooit meer ga hardlopen: drie lessen uit Hebreeën 12

14

okt

Renske Hoste

Ik weet nog steeds niet precies hoe het zover is gekomen. Noem het ‘apart’, noem het verstandsverbijstering, maar noem het vooral bij naam: een heel. slecht. idee. Laatst heb ik namelijk voor het eerst hardgelopen. Dit is een enorme prestatie, aangezien mijn goudvissen haast sportiever zijn dan ik. Voor ballen duik ik weg (of –oh horror- ik vang ze- tijdens het voetballen, gymles 2007), zwemmen ligt me niet en ik ben best trots op mijn record van zeven (!) push-ups. De sporten die ik wel leuk vind, zijn helaas behoorlijk duur. Vandaar dat ik als arme student de beslissing nam om te gaan hardlopen.

Weg was ik, muziek in de oren, sportieve kleding aan, een rondje door de wijk. Meteen maar een rustig tempo inzetten. Het ging best goed eigenlijk, de eerste drie minuten. Toen besloot ik een sprintje te trekken. Hard rennen vind ik heerlijk, dus het liefst zou ik de hele ronde zo snel rennen. Helaas, een halve minuut later liep ik –laten we eerlijk zijn- in een stevig wandeltempo. Gevolg: een schuldgevoel, weer wat sneller rennen. Gevolg: enkele minuten later een (veel) minder stevig wandeltempo. Gevolg: een vicieuze cirkel die een half uur later eindigde met de tong op de schoenen, een knalrode kop en de algemene conclusie dat dit een heel. slecht. idee was. Het trauma is nog niet helemaal verwerkt, maar achteraf vond ik hier drie belangrijke lessen in.

In de bijbel wordt het leven met Jezus namelijk met een hardloopwedstrijd vergeleken (Hebr. 12, 1 Kor 9:23 e.v.). In 1 Korinthe 9:24 roept Paulus ons op:

“Leef alsof jullie een wedstrijd moeten winnen!” (BasisBijbel)

Je doet mee, of je nu wil of niet. Het moment dat je koos voor Jezus ben je begonnen met rennen. Je einddoel staat vast, hoe je er gaat komen niet. Lees mee in Hebreeën 12:1-3.

1 Er is dus een grote groep van mensen die ons door hun voorbeeld aanmoedigen. Laten we daarom alles uit ons leven wegdoen (1) wat onze omgang met God in de weg staat, en alles waarin we God ongehoorzaam zijn. Het is alsof we een hardloopwedstrijd lopen die voor ons is uitgezet. We moeten geduldig (2) tot aan het einde doen wat God van ons vraagt. 2 Daarbij moeten we alleen op Jezus letten, want Hij is onze Leider. Hij wijst ons de weg en gaat voor ons uit. Hij is ons voorbeeld in het geloof. Hij verdroeg de dood aan het kruis en alle schande, omdat Hij wist hoe blij Hij daarna zou zijn. Nu zit Hij naast God op de troon. 3 Denk dus alleen aan Hem. Hij heeft het verdragen dat de mensen niet naar Hem wilden luisteren en Hem zelfs hebben gedood. Als jullie daaraan denken, zullen jullie niet moe worden en niet opgeven (3). (BasisBijbel)

Dit zijn de drie lessen die ik vond:

  1. Raak je ballast kwijt;
  2. Het is een marathon, geen sprint;
  3. Er zijn geen pauzes.

Let’s go!

Les 1: raak je ballast kwijt (Hebr. 12:1a)
Heb je wel eens geprobeerd te rennen met twee grote koffers in je handen? Ieder die wel eens nét de trein heeft gehaald (of gemist), kan hiervan getuigen: dit gaat voor geen meter. Het extra gewicht belemmert je om soepel te bewegen en maakt je langzamer. De schrijver van de Hebreeënbrief roept je dan ook op om dit extra gewicht te laten vallen, zodat het je niet belemmert tijdens het hardlopen. Waarom zou je het immers vasthouden?

Les 2: Het is een marathon, geen sprint (Hebr. 12:1b)
Dit is de reden waarom mijn hardloopsessie zo belabberd ging: ik liep te snel en putte mezelf uit, vervolgens liep ik te langzaam en ontstond er een schuldgevoel, waardoor ik weer te snel ging lopen. Zo gaat het in het echte leven ook: sommige periodes verlang je naar God en leef je dicht bij Hem, sommige periodes mist die passie op de een of andere manier.

Maar: deze wedstrijd is geen sprint. Je hoeft niet kort te rennen om dan weer rustig aan te doen. Deze wedstrijd is een marathon, waarbij je op een heel andere manier moet hardlopen. Hoe? Door een rustig, vast tempo aan te houden. In de brontekst wordt het Griekse woord hypomonès gebruikt: uithoudingsvermogen. Je rent een marathon het beste door een vast tempo aan te houden. In het echte leven kan je dit vertalen door gewoontes: vorm vaste gewoontes en houd deze vol. Een sprint is niet erg, super juist! Maar gebruik die tijd om nieuwe, vaste gewoontes te beginnen, zodat je daar op terug kan vallen in mindere tijden.

Les 3: Er zijn geen pauzes (Hebr. 12:3)
In deze race heb je niet de luxe om stil te staan. Bij alles wat je doet heb je de keuze: of je komt dichter bij God, of je raakt verder van Hem verwijderd. Elke keuze weer. En alles wat je kiest wat niet tot eer van God is, verwijdert je automatisch van Hem. Heftig, maar waar. Gelukkig heeft de schrijver van Hebreeën ook een tip: denk alleen aan Jezus en aan het feit dat Hij dit alles al eerder heeft doorgemaakt, dan word je niet moe en zal je niet opgeven.

Al met al wordt het tijd voor een verandering in je denken: ren die race! In de ‘aan de slag’ staan tips om te gaan trainen. Ik wil je aanmoedigen dit ook echt te gaan proberen! Het wordt tijd om spiritueel fit te worden in plaats van lichamelijk fit. (Nog nooit zo’n goed excuus gehad om nooit weer te hardlopen, hihi)

Aan de slag!

Maak een hardloop-strategie, schrijf op:

  1. Welke ballast jij kan laten vallen. Denk aan verwachtingen, ballast uit het verleden, ongezonde gewoontes, zonden.
  2. Welke gewoontes op geestelijk gebied jij hebt gevormd, hoe je die vol kan blijven houden en welke nieuwe gewoontes je kan opbouwen. (Denk aan stille tijd, worship, kerk etc.)
  3. Hoe jij bewuster kan worden van de momenten dat je een keuze moet maken.

Now GO GO GOOO!

Deel deze overdenking

  1. Lisanne schreef:

    Ik heb dit gniffelend gelezen: erg leuk geschreven, ook erg veel herkenning wat betreft sportiviteit :p
    Mooi stuk Renske! Ik denk dat ik die strategie maar eens ga toepassen 🙂

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap