De kleermaakster: een verhaal over mode – of toch niet?

28

okt

Renske Hoste

De bel rinkelt als je de winkel binnenloopt. Je bewondert je spiegelbeeld tot de kleermaakster verschijnt. “Wat kan ik voor je doen?” vraagt ze. “Ik heb gehoord dat u heel bijzondere kleren verkoopt. Nou, ik heb nieuwe kleren nodig. Helemaal, want ik ben nog niet goed genoeg.” Ze zucht, haar ogen staan verdrietig. “Mijn kind-” begint ze, maar je let niet op. Even lijkt het alsof ze iets anders wil zeggen, maar ze sluit haar mond en klapt abrupt in haar handen. “Klopt!” zegt ze. “Maar eerst moet dit alles uit.”

Je wordt bleek. Het heeft úren gekost om er zo uit te zien. Je probeert nog een verweer te construeren, maar haar blik ontneemt je de woorden. “Dit is niet hoe ik je bedoeld heb.” zegt ze. “Je torst zoveel kleding mee en doet zo je best om perfect te zijn, maar wat is het resultaat? Meer, meer, meer. Ik kan je iets veel beters geven, waardoor je in één keer perfect wordt, maar je moet het wel zelf willen.”

Je twijfelt en knikt, tegen beter weten in.

Met een hartgrondige zucht trek je je schoenen uit. “Is dit echt nodig?” stribbel je tegen. Ze fronst en je praat maar snel verder. “Deze zijn net nieuw,” vertel je. “En superduur. De hakken zijn heel hoog zodat ik over iedereen heen kan kijken.”

-“Ik zie geen hakken, ik zie trots op je status. Dit is niet hoe ik je bedoeld heb. Trek ze maar uit.”

Okaaaay, dit was niet wat je had verwacht. Tien centimeter korter kijk je naar je tenen. De blarenpleisters spreken boekdelen. Om je ongemak te verbergen praat je verder: “mijn broek is ook net nieuw, want ik ben net een kilo afgevallen. Dat moet ik showen natuurlijk! Haha-”

De kleermaakster lacht niet mee. Integendeel. Ze kijkt je aan met die ondefinieerbare ogen van haar en zegt: “ik zie de eerste keer dat iemand je voor de grap vroeg of je zwanger was. Ik zie de keren voor de spiegel, je vingers knijpend en oordelend. Ik zie jouw gebrek aan zelfvertrouwen en dat is niet hoe ik je bedoeld heb. Trek maar uit.”

Je begint de bedoeling door te krijgen. Je mantel gooi je snel aan de kant, voordat ze daar iets over kan zeggen. “Dit is mijn leren jack, hij is echt mega stoer, net als ik” zeg je, je handen in je zij, je kin geheven. In je onderbroek.

“Ik zie de eerste keer dat je vader je sloeg.” zegt de kleermaakster. “Ik zie het afzetten tegen de orde, de foute vrienden. Ik zie de mensen die je niet te dichtbij durft te laten komen. Ik zie de geheimen die schuilgaan achter je stoere uiterlijk. Dit is niet hoe ik je bedoeld heb.”

Je zucht. Dit was niet wat je verwacht had toen je hier binnenkwam. Onder de doordringende blik van de kleermaakster lijk je steeds kleiner te worden. Het is een naar gevoel en je moet de neiging weerstaan ermee op te houden. De kleermaakster kijkt je nog steeds afwachtend aan. Je zucht en gaat verder. “Dit shirt, ik weet nog steeds niet waarom ik het kocht. Mijn vriendinnen zeiden dat het leuk stond. Ik vind het niks.”

-“Ik zie meelopen met anderen. Dit is niet hoe ik je bedoeld heb. Trek maar uit.”

Daar sta je dan, in je ondergoed. Of toch-

“Drie BH’s?!” Haar toon is hoogst verbaasd. Beschaamd probeer je jezelf nog te verdedigen: “u weet toch hoe duur bh’s zijn en ze waren zo mooi en ik had ze echt allemaal nodig-” Halverwege je verhaal onderbreekt ze je. “Ik zie hebzucht. Je hebt aan één genoeg. Trek de rest maar uit.”

Dan bukt ze zich en raapt de mantel op. Oh chips, je had gehoopt dat ze het vergeten was. Je kijkt weg, durft niks te zeggen. Ze gaat verder: “Dit is je schaamte. Je denkt je hier achter te kunnen verschuilen, maar het is puur zelfbedrog, een goocheltrucje waar niemand intrapt. Je denkt dat je iedereen voor de gek houdt, maar het maakt je tot een wit geverfd graf. Ik zie jou. Ik ken jou door en door. En ik vraag je één ding: geef mij je schaamte, je trots. Geef me je onzekerheid en je eenzaamheid. Geef me alles en ik maak alles nieuw.”

Je knikt, ogen vol tranen. De kleermaakster glimlacht en gaat een achterkamer binnen. Ze verschijnt weer, met de armen vol met de prachtige stoffen. “Medelijden, goedheid, bescheidenheid, vriendelijkheid en geduld. Perfect. Probeer ze maar!” Als je in de spiegel kijkt, herken je jezelf bijna niet meer. Alsof er een last van je af is gevallen! Je bent van top tot teen gehuld in het mooiste van het mooiste. Het gekke is dat je niet de behoefte voelt ermee te pronken zoals eerst.

“En nu, als finishing touch: de mantel van de liefde.” Ze kijkt je tevreden aan. “Dit is hoe ik je bedoeld heb.” Je straalt, vanbinnen en vanbuiten.

Totdat de kleermaakster naar de kassa loopt en elk kledingstuk aanslaat. Het totaalbedrag is astronomisch, ze weet toch wel dat je dat nooit kan betalen? Maar nee, kalm print ze de bon uit terwijl je wereld instort. Dan pakt ze een rode stift en zet een groot kruis door de bon.

“Het is voldaan.” is alles wat ze zegt.

De bel rinkelt als je even later de winkel uitstapt. Als je nog eens omkijkt, zie je de kleermaakster naar je glimlachen. Je kan niet wachten om je vriendinnen over Haar te vertellen.

-deze blog is geschreven aan de hand van Kolossenzen 3:12-14-

Aan de slag!

Hoe zou dit verhaal bij jou gaan? Beschrijf of teken jouw ‘kleding’. Welke kledingstukken zijn van God en welke kledingstukken zijn van de wereld?

Deel deze overdenking

  1. Karin Berman schreef:

    Wat een prachtig verhaal! Het heeft me tot tranen toe geroerd.

1 2

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap