Concurrentie in het koninkrijk van God

05

aug

Hadassa

Heb je het gehoord, van die kerk die leegloopt, omdat haar leden naar een andere, hippere kerk in de buurt gaan? Of van dat nieuwe evangelisatieproject, dat precies in dezelfde stad komt waar dat andere project net zo goed loopt? Of heb je het gehoord van die ene christelijke organisatie, die in geldproblemen zit, omdat haar donateurs aan andere christelijke organisaties zijn gaan geven? Wat vond je er eigenlijk van, dat iemand anders in jouw kerk werd gevraagd als zangleider, terwijl jij dat zo graag wilde doen? Of wat dacht je, toen je mede-kinderwerker nét wat enthousiaster werd bedankt dan jij? Het komt regelmatig voor: concurrentie in het koninkrijk van God. Concurrentie tussen christenen onderling. Maar kan dat eigenlijk wel? Hoe moet je hier als christen mee omgaan?

Op een dag staat Johannes de Doper voor de zoveelste keer bij de Jordaan. Om mensen aan te spreken en hen op te roepen zich te bekeren. Om ze uit te dagen zich te laten dopen. Hij staat daar niet alleen, want naast hem staan twee van zijn leerlingen. Terwijl het net een dag zoals zoveel dagen lijkt te zijn, gebeurt er iets bijzonders:

De volgende dag stond Johannes daar weer, met twee van zijn leerlingen. Toen hij Jezus zag lopen, zei hij: “Kijk, daar gaat het Offerlam van God.” De twee leerlingen hoorden hem dat zeggen en gingen Jezus achterna. Jezus draaide Zich om en zag dat de twee mannen Hem volgden. Hij vroeg hen: “Wat zoeken jullie?” Ze zeiden tegen Hem: “Meester, waar woont U?” Hij zei tegen hen: “Kom mee, dan kunnen jullie het zien.” Ze gingen mee en zagen waar Hij woonde. De rest van de dag bleven ze bij Hem. Het was toen ongeveer vier uur.
(Johannes 1:35-40)

Johannes wijst zijn leerlingen op Jezus en vertelt hen wie Hij is. Dat doet Johannes niet zomaar, zodat ze een gezicht bij Jezus hebben. Of zodat ze Hem de volgende keer op straat kunnen herkennen. Johannes doet dat om hen naar Jezus toe te sturen. Zodat ze zich bij Hem aan kunnen sluiten. De leerlingen begrijpen wat Johannes bedoelt en gaan achter Jezus aan. Ze vragen Hem naar Zijn logeeradres. Zo kunnen ze Hem nog eens opzoeken en met Hem praten. Maar in plaats dat Jezus het adres noemt, neemt Hij hen mee om de plek te laten zien. Als ze daar aankomen, blijkt dat het al laat is, en de leerlingen besluiten bij Jezus te blijven. En dat niet alleen: ze besluiten Zijn leerlingen te worden.

Maareh… wacht even. Hoe kan dit? Ze waren toch Johannes’ leerlingen? Kunnen ze zomaar overlopen? Kunnen ze zomaar Johannes in de steek laten en Jezus’ leerlingen worden? Wat gebeurt er dan met Johannes? En wat vindt Johannes daar eigenlijk van?

Deze vraag komt ook bij andere leerlingen van Johannes op. Er gingen namelijk niet alleen leerlingen bij Johannes weg, om Jezus’ leerlingen te worden. Ook de mensen die eerst bij Johannes kwamen om zich te laten dopen, gaan nu ook naar Jezus toe, om zich door Hem te laten dopen. Johannes’ leerlingen zijn niet blij met deze concurrentie. Johannes was toch degene die doopte? Nu doet die Man daar het ook. Dat is toch niet eerlijk?

Ze gingen naar Johannes en zeiden tegen hem: “Meester, die Man die laatst bij u was aan de overkant van de Jordaan, waarvan u zei dat Hij het Offerlam van God is, die doopt óók en alle mensen gaan naar Hém.”
(Johannes 3:26)

Johannes is niet verbaasd en ziet het probleem van de leerlingen helemaal niet.

Johannes antwoordde: “Niemand kan dit begrijpen als God hem daar niet bij helpt. Jullie weten zelf dat ik heb gezegd dat ik niet de Messias ben. Ik ben alleen maar gestuurd om voor Hem de weg te banen.

De bruid hoort bij de bruidegom. Maar de vriend van de bruidegom is óók blij. Hij staat bij de bruidegom en is blij over wat hij hem hoort zeggen. Daarom ben ik ook heel erg blij. Híj moet steeds belangrijker worden, en ík moet steeds minder belangrijk worden.
(Johannes 3:27-30)

Wat Johannes zegt, is nog eens wat! Hij zegt: ‘Het werk dat ik voor Gods koninkrijk doe, heb ik ook maar van God gekregen. Het is puur genade dat ik dit mag doen. Het werk dat ik doe, gaat dus niet om mij. Ik moet daarom ook niet meer willen. Of naar iets anders verlangen. Of mijn rechten op gaan eisen. Ik moet het werk doen wat ik van God krijg en dat werk moet ik voor Hem doen. Zo wordt Hij steeds belangrijker en ik steeds minder belangrijk.’

Dat is nog eens duidelijke taal. Wat kan je daar een hoop van leren! Hoe vaak zijn wij christenen niet bezig met onszelf. Hoe vaak zijn we niet gefocust op ander werk dat we eigenlijk willen. Of werk dat veel zichtbaarder is. Of het werk dat iemand anders doet. Maar dan schudt Johannes zijn hoofd en zegt: ‘In het koninkrijk van God is geen concurrentie. Het werk dat je mag doen, heb je gekregen. Dat werk gaat niet om jou, maar om Hem. Doe dat, zonder naar jezelf of de ander te kijken. Doe het, zodat Hij belangrijker wordt en jij minder belangrijk.’

Aan de slag!

Denk na over de volgende vragen en geef er antwoord op voor jezelf:

  • Heb je weleens te maken gehad of heb je op dit moment te maken met concurrentie bij het werken in Gods koninkrijk? Hoe ging/ga je daarmee om?
  • Wat vind je van Johannes de Doper en hoe hij omgaat met deze situatie?
  • Hoe kan jou dit helpen in jouw situatie? Hoe kan Jezus belangrijker worden en jij minder belangrijk?

 

 

Download de dagtekst en deel ‘m op Instagram, Pinterest of Facebook! 

BewarenBewaren

BewarenBewarenBewarenBewaren

Deel deze overdenking

  1. Kim schreef:

    Amen! ? :’)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2023 Zij Lacht | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap